Bundesarchiv

Ooggetuige van de oorlog: Tolk overhandigt Britse oorlogsverklaring aan Hitler

Op 3 september 1939 krijgt de Duitse tolk Paul Schmidt de Britse oorlogsverklaring tegen Duitsland in handen. De nazikopstukken zelf durven het bericht niet aan Hitler te geven.

Paul Schmidt werkt als tolk op het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken. Hij is in Berlijn op 3 september 1939 – twee dagen nadat nazi-Duitsland Polen is binnengevallen.

De sfeer op het ministerie van Buitenlandse Zaken is gespannen omdat Hitler niet heeft gereageerd op de Britse en Franse eisen om zijn troepen terug te trekken.

Minister van Buitenlandse Zaken Von Ribbentrop wil het Britse bericht zelf niet aannemen en stuurt zijn tolk Paul-Otto Schmidt naar de Britse ambassadeur Neville Meyrick Henderson.

Na middernacht belde de Britse ambassade om te zeggen dat Henderson instructies uit Londen had ontvangen. Ze wilden een afspraak maken met Von Ribbentrop op het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Het was duidelijk dat het bericht geen goed nieuws was. Misschien was het wel een ultimatum. Von Ribbentrop had daarom totaal geen zin om de Britse ambassadeur te ontvangen. Ik stond toevallig naast hem.

Paul Schmidt (midden) tolkt voor de Franse premier Édouard Daladier en Adolf Hitler tijdens de conferentie van München in september 1938.

© Bundesarchiv

Paul-Otto Schmidt (1899-1970)

Paul-Otto Schmidt diende tijdens de Eerste Wereldoorlog aan het Westfront en studeerde daarna talen in Berlijn.

Daarna ging Schmidt werken als tolk bij het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken – dat deed hij van 1923 tot 1945. Hier stond hij erom bekend meerdere talen te spreken, zoals Frans en Engels.

Tijdens zijn carrière was hij vertaler tijdens belangrijke wereldgebeurtenissen, bijvoorbeeld voor de Franse president tijdens het Verdrag van München in 1938, de Britse oorlogsverklaring in 1939 en de capitulatie van Frankrijk aan nazi-Duitsland in 1940.

Bovendien had Schmidt een uitzonderlijk geheugen, en na de oorlog was hij getuige tijdens de Processen van Neurenberg, waar een aantal nazikopstukken werd veroordeeld.

‘Jij kunt de ambassadeur in mijn plaats ontvangen,’ zei hij.

‘Vraag de Britten maar of dat goed is en zeg maar dat de minister van Buitenlandse Zaken om 9 uur niet beschikbaar is.’

De Britten gingen akkoord met het voorstel en dus moest ik Henderson de volgende ochtend ontvangen.

Op zondag 3 september 1939, na een paar heel drukke dagen, versliep ik me en moest ik een taxi nemen naar het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Toen ik over de Wilhelmplatz reed, zag ik Henderson nog net het gebouw binnenlopen.

Ik gebruikte een zij-ingang en stond om 9.00 uur klaar in het kantoor van Von Ribbentrop. Toen hij binnenkwam, keek hij heel ernstig. Hij gaf me een hand, maar wilde niet gaan zitten. Hij bleef plechtig in het midden van de kamer staan.

‘Ik betreur het dat ik op verzoek van mijn regering een ultimatum moet stellen aan de Duitse regering.’ De Britse ambassadeur Nevile Henderson

‘Ik betreur het dat ik in opdracht van mijn regering genoodzaakt ben een ultimatum te stellen aan de Duitse regering,’ zei hij met zware stem, en terwijl we beiden nog stonden, las hij het Britse ultimatum voor.

‘Meer dan 24 uur zijn verstreken sinds om een onmiddellijke reactie werd verzocht op de waarschuwing van 1 september (Frankrijk en Groot-Brittannië hadden geëist dat Duitsland de aanval op Polen onmiddellijk zou staken, red.) en sindsdien zijn de aanvallen op Polen geïntensiveerd.

Indien de regering van Zijne Majesteit vóór 11.00 uur Britse zomertijd geen geruststellende garanties heeft ontvangen voor de beëindiging van alle agressieve acties tegen Polen en de terugtrekking van de Duitse troepen, zal er vanaf dat moment een staat van oorlog bestaan tussen Groot-Brittannië en Duitsland.’

Toen hij klaar was, gaf Henderson mij het ultimatum en nam afscheid met de woorden: ‘Het spijt me echt dat ik je een dergelijk document moet overhandigen, vooral omdat je altijd ontzettend behulpzaam bent geweest.’

Ik zei dat het mij ook speet en voegde nog wat persoonlijke woorden toe. Ik heb altijd veel respect gehad voor de Britse ambassadeur.

Toen nam ik het ultimatum mee naar de Rijkskanselarij, waar iedereen vol spanning op me wachtte. De meeste ministers en partijleiders bevonden zich in de kamer naast Hitlers kantoor.

Het was rumoerig en het was lastig om bij Hitler te komen.

Hitler kijkt hoe Duitse soldaten in september 1939 Polen binnenvallen. Vijf weken later geeft het buurland zich over.

© Bundesarchiv

Ondertussen in Polen: Duitsland valt aan

Twee dagen voor Schmidts ontmoeting met de Britse ambassadeur waren twee miljoen Duitse soldaten de Poolse grens overgestoken – officieel om de Duitse minderheid in Gdańsk te beschermen, maar in feite om het land te veroveren.

Het Poolse leger verzette zich hevig, maar toen de Sovjet-Unie Polen op 17 september vanuit het oosten aanviel, was de strijd beslist.

Polen gaf zich over op 6 oktober, maar in de tussentijd hadden Frankrijk en Groot-Brittannië de oorlog verklaard aan nazi-Duitsland.

De wereldoorlog was begonnen.

Toen ik de aangrenzende kamer binnenkwam, zat Hitler achter zijn schrijftafel. Von Ribbentrop stond bij het raam. Ze keken me verwachtingsvol aan.

Ik bleef midden in de kamer staan en vertaalde vervolgens langzaam het ultimatum van de Britse regering. Toen ik klaar was, was het doodstil.

Hitler staarde roerloos voor zich uit. Hij was niet verbijsterd, zoals achteraf werd gezegd, en ook niet woedend, zoals anderen beweren. Hij zat daar maar, helemaal stil.

Na een pauze die een eeuwigheid leek te duren, wendde hij zich tot Von Ribbentrop, die nog steeds bij het raam stond.

‘Wat nu?,’ vroeg Hitler met een vernietigende blik, waarmee hij insinueerde dat zijn minister van Buitenlandse Zaken hem had misleid over de vermoedelijke reactie van Groot-Brittannië.

Von Ribbentrop bleef ijzig kalm en zei: ‘Ik neem aan dat de Fransen binnen een uur met een soortgelijk ultimatum zullen komen.’

Mijn werk zat erop en ik ging weer. Tegen de mensen in de aangrenzende kamer zei ik: ‘De Britten hebben ons een ultimatum gesteld. Over twee uur is het officieel oorlog tussen Groot-Brittannië en Duitsland.’ Ook in de zijkamer heerste een volledige stilte.

Göring keek me aan en zei: ‘God, heb medelijden met ons als we deze oorlog verliezen!’

Goebbels stond zwijgend in een hoekje en was in zichzelf gekeerd. Overal in de kamer zag ik ernstige blikken, ook bij minder prominente partijleden.