De gele ster werd in de maanden na Kristallnacht in 1938 bedacht, toen joodse winkels en synagogen in Duitsland kort en klein waren geslagen.
Het idee kwam van Reinhard Heydrich, het hoofd van de veiligheidspolitie. Het was de bedoeling om de joden van de rest van de bevolking te onderscheiden om hen makkelijker te kunnen vervolgen.
In de praktijk werd de maatregel pas na de invasie van Polen een jaar later ingevoerd.
Vanaf 23 november 1939 dwong de bezettingsmacht alle Poolse joden boven de 12 jaar een ster te dragen.
In de jaren daarna werd ook in de andere bezette landen de jodenster geïntroduceerd, behalve in Noorwegen en Denemarken.
De nazi’s hebben het markeren van joden echter niet uitgevonden.
In de loop der tijden hebben joden allerlei merktekens moeten voeren. In het islamitische kalifaat van de Abbasiden (750-1258) moesten joodse mannen een gele lap dragen. ‘Vrouwen moeten een rode en een zwarte schoen en een belletje om hun hals of schoenen dragen,’ meldt een joods document uit 1121.
Ook in het middeleeuwse Europa moesten joden zich zichtbaar onderscheiden van christenen.
In veel landen droegen ze een merkteken op hun kleding, terwijl ze elders met speciale kledingstukken moesten rondlopen. Spaanse joden droegen een tulband, en in Duitsland moesten ze een punthoed opzetten.