De Romeinse staatsman Cicero schrijft weliswaar dat de latere keizer Augustus zijn rechterarm ophief toen hij Julius Caesar een eed afnam, maar de toedracht is onduidelijk.
Waarschijnlijker is dat de uitgestrekte arm eind 18e eeuw ontstond, toen de Franse kunstenaar Jacques-Louis David hem in zijn schilderijen begon toe te passen.
Daarna namen andere schilders het gebruik over, dat vervolgens opgang maakte in toneelstukken en later in films.
Hess loog over de Hitlergroet
Ondanks het besluit van de partijtop hadden sommige nazi’s het moeilijk met het brengen van een niet-Germaanse groet, en daarom loog de partij over de oorsprong ervan.
‘Lang voordat we iets hadden vernomen van de fascistengroet, betoonden we onze leiders al eer door onze rechterarm op te steken,’ schreef nazikopstuk Rudolf Hess in 1928 in een krant.
Nadat de nazi’s in 1933 in Duitsland de macht hadden gegrepen, werd het verplicht bij alle openbare eerbetuigingen.
In een richtlijn stelden de nazi’s bovendien vast dat ‘iedereen die de schijn van bewust saboterend gedrag wil wegnemen, de Hitlergroet zou moeten brengen’.
Vandaag de dag is de groet met uitgestrekte arm verboden in Duitsland.
Volgens §86a van de Duitse strafwet hangt een overtreder een boete of tot drie jaar gevangenisstraf boven het hoofd.