Speciale eenheid borg gestolen schatten van de nazi's
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd een klein korps museummedewerkers naar de fronten gestuurd om kunstwerken te redden en historische gebouwen te beschermen. Na de val van nazi-Duitsland moesten ze de gestolen schatten in mijnen en bunkers opsporen.

De Monuments Men vormden een speciale eenheid die kunst redde, uiteindelijk 60 man sterk.
In de nacht van 8 september 1944 werd er hard op een deur van de kathedraal in het Belgische Brugge gebonsd. De slaperige koster mompelde ‘rustig, rustig’, terwijl hij zijn kamerjas aantrok en open ging doen. Voor de deur stonden twee Duitse officieren en een twintigtal soldaten.
De Duitsers drongen de kathedraal binnen. Een paar haalden een beeld van Maria en het kind Jezus van zijn voetstuk en sleepten het weg op een matras. Andere soldaten haalden schilderijen van de muren en droegen ze naar een paar wachtende vrachtauto’s, getooid met valse Rode Kruis-symbolen.
Het beeldhouwwerk was een waardevol kunstwerk. De Madonna met kind was rond 1504 door de Italiaanse meester Michelangelo gehouwen uit marmer. Het werd gekocht door een Italiaanse koopman, die in Brugge en in Florence in kleding handelde. Hij schonk het beeld aan de kathedraal, sindsdien de rechtmatige eigenaar.
Maar nu verdween het in de nacht en ging het een onbestemd lot in een door oorlog geteisterd Europa tegemoet.
Een paar dagen later bevrijdden de Engelsen Brugge. Onder hen was kunsthistoricus Ronald Balfour van de universiteit van Cambridge. Hij ondervroeg meteen de deken van de kathedraal.
‘Heeft u enig idee wanneer ze België verlaten heeft?’
‘Een paar dagen geleden denk ik. Misschien zelfs pas gisteren.’
Ronald Balfour zette zijn brilletje recht op zijn neus en sloot zijn notitieblokje. Hij was er zó dichtbij. Nu waren er twee dagen – en een frontlinie – tussen hem en Michelangelo’s madonna.