De nazistische bouwwerken moesten ontzag inboezemen voor de positie van het duizendjarig rijk als grootmacht.
Al vroeg in zijn regeringsperiode stelde Hitler Albert Speer aan als hoofdarchitect. Beide mannen bewonderden de architectuur van de oude Grieken en Romeinen, en dat is terug te zien in diverse bouwwerken die de oorlog overleefden, zoals het Olympisch Stadion in Berlijn.
Daarentegen had Hitler geen hoge pet op van dé architectonische trend uit die tijd, avant-garde. Die beschouwde hij als entartet – ontaard of gedegenereerd.
Het Adelaarsnest
In april 1937 kwam Martin Bormann, een van Hitlers naaste medewerkers, op een briljant idee. Hij wilde als cadeau voor Hitler een ‘theehuis’ laten bouwen op de top van de berg Kehlstein nabij de Obersalzberg in de Beierse Alpen, waar Hitler zijn zomerresidentie had. Door de locatie van het theehuis op 1834 meter hoogte gaven de geallieerden het huis later de naam Eagle’s Nest – Adelaarsnest.
Het project werd razendsnel voltooid. Er werd de hele winter doorgewerkt – ondanks sneeuw en lawines – en in september 1938 was het Kehlsteinhaus klaar. Hoewel Hitler onder de indruk was, was hij niet heel blij met het huis. Hij had namelijk last van duizelingen en hoogtevrees en kon slecht tegen de ijle berglucht. In totaal legde hij slechts 14 officiële bezoeken af aan het Kehlsteinhaus, voor het laatst in oktober 1940. Hoe vaak hij er officieus was, is niet bekend. Maar vaak zal het niet geweest zijn.
Tegen het einde van de oorlog vreesden de geallieerden dat Hitler zich zou verschansen in een ‘Alpenvesting’ op de Obersalzberg. Daarom werd het complex op 25 april 1945 gebombardeerd door de Royal Air Force. Het Adelaarsnest was ook een doelwit, maar de geallieerden slaagden er niet in dit te raken.
Tegenwoordig wordt het Kehlsteinhaus gebruikt als café en restaurant.