Kristallnacht: Hitler verklaarde joden vogelvrij

Een joodse jongen schiet een Duitse diplomaat neer. De nazitop ziet zijn kans schoon en beweert dat de moord een joods complot is. Knokploegen en fanatieke nazi’s leven zich uit en richten een orgie van geweld, verkrachting en moord aan. De gebeurtenis krijgt later de naam Kristallnacht. Wij schetsen het hele verloop en de historische context.

© Arsgera / Mykhailo Pavlenko / Shutterstock

Kristallnacht begon met een schot

Parijs, 7 november, 9.30 uur

Het is met zo’n 18 graden behoorlijk warm voor de tijd van het jaar, en de 17-jarige Herschel Grynszpan loopt te zweten in zijn kakikleurige winterjas als hij op deze maandagochtend het metrostation Solférino in Parijs verlaat.

Eenmaal buiten staat hij even stil om zich te oriënteren, waarna hij richting de Rue de Lille gaat, die evenwijdig aan de linkeroever van de Seine loopt.

De joodse Herschel Grynszpan is de wanhoop nabij. Hij denkt aan zijn ouders, die een paar weken eerder uit hun huis in Hannover zijn verdreven en nu in een arme streek bij de Poolse grens wonen.

Net als 12.000 andere joden zijn zijn moeder, vader, zus en broer uit Duitsland uitgewezen. Ze zijn er nog niet in geslaagd om Polen, hun land van herkomst, binnen te komen.

De jonge Herschel is op eigen houtje naar de Franse hoofdstad gekomen omdat hij als jood geen werk kan krijgen in Duitsland.

Hij weet hoe het zijn gezin vergaat: vier dagen eerder kreeg hij een kaartje van zijn zus Berta, die schreef dat de familie de eindjes aan elkaar moet knopen en nauwelijks geld heeft om eten te kopen.

Het kaartje zit in zijn jaszak, en als hij aan het lot van zijn familie denkt, voelt hij een mengelmoes van boosheid, verdriet en wraakzucht door zich heen gieren.

Hoewel het pas half tien ’s morgens is, zijn de meeste tafeltjes van de terrassen langs de stoep al bezet, maar dat merkt de magere, donkerharige Herschel Grynszpan niet.

Lees verder en leer meer over de gebeurtenissen voor, tijdens en na de Kristallnacht.

Goebbels verklaring over Kristallnacht

Na de orgie van geweld tijdens Kristallnacht zei Goebbels dat het bloedvergieten een welkome klap was voor het ‘wereldjodendom’.

© Ullstein Bild

In een snel tempo baant hij zich een weg door de mensenmassa op straat, terwijl hij af en toe zijn hand in zijn binnenzak steekt om te controleren of hij nog steeds de revolver bij zich heeft die hij pas heeft aangeschaft.

Een paar minuten later ziet hij de hakenkruisvlag die wappert op het imposante gebouw van vier verdiepingen aan de Rue de Lille 78.

Het is de Duitse ambassade, maar Herschel kan de ingang zo snel niet vinden.

Hij vraagt het aan een agent die de wacht houdt, en wordt verwezen naar een portier, die vraagt wat hij komt doen.

‘Ik heb een belangrijk document dat ik aan de Duitse ambassadeur wil overhandigen,’ zegt Herschel in het Frans.

De portier brengt de jonge man via de trap naar de tweede verdieping, waar hij door een Duitse receptionist wordt ontvangen.

Herschel herhaalt, deze keer in het Duits, dat hij een belangrijk document op zak heeft dat hij persoonlijk aan de ambassadeur wil geven.

Maar die is niet aanwezig, en Herschel wordt verwezen naar ambassadesecretaris Ernst vom Rath, die in een klein kantoortje achter zijn bureau zit.

De 29-jarige Vom Rath is bezig de post te openen en verzoekt Herschel plaats te nemen op de leren stoel tegenover zich.

‘U had belangrijke documenten voor mij, begrijp ik?’ vraagt Vom Rath.

Herschel Grynszpan antwoordt niet, maar haalt zijn pistool tevoorschijn.

‘Jij bent een vuile Duitser, en hier, namens 12.000 joden, is je document,’ roept hij.

Vom Rath probeert nog te gaan staan, maar zakt in elkaar op het bureau als een kogel zich in zijn buik boort.

Herschel vuurt nog vier keer van dichtbij, maar slechts één schot treft Vom Rath.

De ambassadesecretaris weet overeind te krabbelen en roept om hulp terwijl hij met beide handen zijn buik vasthoudt. Zijn kleren kleuren langzaam rood.

De receptionist heeft de schoten en het geschreeuw van Vom Rath gehoord en komt aangerend terwijl de diplomaat zijn kantoor uit strompelt.

Achter hem staat de jonge bezoeker, kalm en met het pistool nog in zijn hand.

De zwaargewonde Vom Rath wordt snel naar het ziekenhuis overgebracht, en Herschel Grynszpan wordt overmand en in de boeien geslagen.

‘Jammer dat hij niet dood is,’ mompelt hij terwijl hij afgevoerd wordt. Op weg naar buiten keert hij zich om en roept: ‘Smerige Duitsers!’ Even later legt hij rustig aan de politie uit dat hij wraak wilde nemen voor zijn ouders, die een ellendig leven hebben in Duitsland.

‘Zodra ik de kaart van mijn zuster had gelezen, besloot ik de Duitse ambassadeur te doden.’

Wraakacties tegen Duitse joden

Parijs & duitsland, 8 november, ’s morgens vroeg

De volgende dag breekt de pleuris uit.

Terwijl Vom Rath nog voor zijn leven vecht, worden alle joden in de Duitse ochtendkranten voor brute moordenaars uitgemaakt, die geen middel schuwen om de nazi’s te bestrijden.

Eerdere aanslagen worden in herinnering geroepen.

Zo wijzen de kranten hun lezers erop dat het nog maar drie jaar geleden is dat een jood Wilhelm Gustloff, het hoofd van de nazi-organisatie voor Duitsers in Zwitserland, doodschoot.

Hitler en de nazitop

Toen het bericht over de aanslag op de diplomaat binnenkwam, vierden Hitler en de andere nazikopstukken de ‘geboorte’ van het nazisme.

Op dinsdagmiddag gaan betogers in heel Duitsland de straat op en worden er wraakacties gepleegd.

In Bad Hersfeld in Hessen wordt een synagoge platgebrand, en in veel andere steden gooien boze Duitsers stenen door de ruiten van joodse winkels en kladden ze teksten als Raus mit den Juden (weg met de joden) op de muren van huizen waar joden wonen.

‘Voor één keer zullen de joden de woede van het volk aan den lijve ondervinden. Laat de partijleden zich uitleven.’ Adolf Hitler

Meteen na de aanslag heeft Adolf Hitler twee van zijn beste artsen, Karl Brandt en Georg Magnus, naar Parijs gestuurd om zich over de gewonde diplomaat te ontfermen.

In de ochtend van 8 november beschrijven ze in een persbericht hoe Vom Rath eraan toe is:

‘De toestand van ambassadesecretaris Vom Rath is ernstig. De patiënt heeft een transfusie gehad na hevig bloedverlies als gevolg van een gescheurde milt. Dankzij de uitstekende chirurgische en medische behandeling die professor Baumgarten in Parijs heeft gegeven, is er hoop.’

Herschel Grynszpan en Ernst vom Rath

Herschel Grynszpan en Ernst vom Rath.

© Ullstein Bild & Getty Images

Aanslagpleger werd nooit berecht

Parijs, 9 november, 16.25 uur

De volgende ochtend, woensdag 9 november, zijn de artsen niet meer zo optimistisch.

Vom Raths toestand is kritiek, en ’s middags raakt hij in een coma. De artsen moeten toezien hoe de jonge diplomaat steeds verder wegglijdt, en om 16.25 uur verklaren ze hem dood.

Herschel Grynszpan is nu een moordenaar.

Een paar uur later wordt de aanslag tot buitensporige proporties opgeblazen door de Duitse propagandamachine van Joseph Goebbels.

Goebbels roept op tot Kristallnacht

München, 9 november, 20.45 uur

Hitler en de andere nazikopstukken zitten aan een diner in München. Ze herdenken dat het 15 jaar geleden is dat ze de macht probeerden te grijpen tijdens de Bierkellerputsch van 1923.

Het nieuws dat Vom Rath dood is bereikt de Führer even voor negenen die avond. Hij was zich aan het voorbereiden om de ‘oude strijders’ feestelijk toe te spreken in München.

Als een bode hem het bericht over de dood van Vom Rath overhandigt, duwt Hitler zijn bord weg en richt hij zich tot propagandaminister Goebbels, die naast hem zit.

Een paar minuten lang voeren de mannen een intens gesprek op fluistertoon, en Goebbels informeert Hitler dat er her en der in het land anti-joodse protesten zijn uitgebroken.

De Führer laat weten dat de demonstraties mogen doorgaan en dat de politie zich afzijdig dient te houden.

‘Voor één keer zullen de joden de woede van het volk aan den lijve ondervinden. Laat de partijleden zich uitleven,’ zei Hitler voordat hij het gezelschap verliet.

Zijn toespraak heeft hij niet gehouden. In plaats daarvan gaat Goebbels staan en neemt hij zwaaiend met een vel papier het woord:

‘Ik heb vanavond nieuws voor u, nieuws dat laat zien hoe het een goede Duitser vergaat als hij ook maar even niet op zijn hoede is. Ernst vom Rath was een goede Duitser, een trouwe dienaar van het rijk. Hij werkte voor het volk in onze ambassade in Frankrijk. Zal ik u zeggen wat er met hem is gebeurd? Hij is neergeschoten. Hij is nu dood.’

Goebbels houdt even pauze om zijn woorden tot het gezelschap te laten doordringen. Dan slaat hij met zijn vuist op tafel en verheft hij zijn stem.

‘Is het nodig om u te vertellen van welk ras het vuile varken is dat deze misdaad beging? Een jood! Vanavond ligt hij geketend in Parijs, en hij beweert geen medeplichtigen te hebben gehad. Maar wij weten wel beter. Of niet soms?’ buldert de minister.

De synagoge in de Fasanenstraße in Berlijn

De nazi’s riepen de Duitsers op om geen inkopen te doen bij joden. Dit spandoek hing in de buurt van de synagoge in de Fasanenstraße in Berlijn.

© Getty Images

De aanwezige nazikopstukken beginnen te schreeuwen en schelden en roepen om wraak. Joseph Goebbels brengt ze tot bedaren en gaat door met zijn krijgszuchtige rede.

‘Kameraden, wij kunnen deze moorddadige aanslag niet over onze kant laten gaan. Hij moet veroordeeld worden. We moeten ons volk erover vertellen, en het moet meedogenloos, vastberaden en heilzaam reageren. Ik verzoek u naar mij te luisteren, en samen moeten we onze reactie plannen op de joodse aanslag, de joodse bedreiging van onze glorieuze rijk.’

De propagandaminister wendt zich ten slotte tot de veteranen, die hij oproept onmiddellijk ‘spontane demonstraties’ op touw te zetten.

Er barst een luid applaus los, waarna de aanwezigen weglopen om hun plaatselijke partijafdeling te bellen.

Er wordt in heel Duitsland druk getelefoneerd, en de lokale partijleiders krijgen te horen dat ze die avond synagogen, joodse winkels en woningen moeten aanvallen.

Berlijn, 9 november, 22.55 uur

Op bevel van Gestapobaas Reinhard Heydrich stuurt zijn tweede man, Heinrich Müller, telegrammen naar alle politiebureaus in het land: ‘Binnenkort beginnen er demonstraties tegen joden en hun synagogen.’

Hij verzoekt de politie om niet in te grijpen en draagt de ordedienst bovendien op zich voor te bereiden op de arrestatie van 20.000 tot 30.000 joden, ‘vooral gezonde mannen’.

Als laatste meldt Müller dat er nadere instructies volgen en dat de politie ‘de strengste maat-regelen tegen gewapende joden’ moet nemen.

Kristallnacht is begonnen

München, 9 november, 23.59 uur

Bij de brandweer van München komt de eerste oproep binnen: betogers hebben de ruiten van een joodse stoffenwinkel in de Augustenstraße ingeslagen en de artikelen in de etalage in brand gestoken.

Drie minuten later volgt er nog een telefoontje: een synagoge staat in lichterlaaie. Vijf brandweerwagens rukken uit en proberen het vuur, dat naar de naastgelegen joodse school dreigt over te slaan, te blussen.

Als leden van de SA, de knokploeg van de nazipartij, de brandweerlui bezig zien, snijden ze de slangen door en gieten ze benzine op het vuur.

Niemand wordt gespaard tijdens Kristallnacht

Leipzig & Lesum, 10 november, 0.15 uur

Nu worden de joden van alle kanten belaagd.

Even na middernacht op donderdag stromen wraakzuchtige mensenmassa’s de straten van München en meer dan 1000 andere Duitse steden en dorpen op.

In Leipzig, 160 kilometer ten zuidwesten van Berlijn, vernielen en plunderen nazi’s joodse winkels.

Een Nederlandse jood die in de stad is, de 25-jarige Wim van Leer, ziet tot zijn afgrijzen hoe 20 mannen uit een vrachtwagen springen en langs de deuren gaan in een joodse wijk.

Ze dringen de huizen binnen, en even later gaat op de derde etage een raam open. Een man steekt zijn hoofd eruit en roept:

‘Al het goede komt van boven!’, waarna hij een piano het raam uit duwt.

Met een harde klap valt het instrument te pletter. Ook meubels en serviesgoed vliegen door de ramen, en als de troepen klaar zijn met de inventaris, duwen ze een 8-jarig jongetje het raam uit.

Hij breekt beide benen en loopt verbrandingen en snijwonden op als hij in een stapel scherven, kapotte meubels en brandende bedden landt.

Op een landbouwschool op het platteland, zo’n 60 kilometer ten noorden van Leipzig, wordt de stilte van de winternacht doorbroken door het lawaai van vrachtwagens die het erf op rijden.

Opgewonden mannen springen eruit en stormen de slaapzaal van de school in, waar een groep joodse tieners nietsvermoedend ligt te slapen.

Ze doen het licht aan, sturen de doodsbange kinderen naar buiten en doden een van hen. Voordat de mannen weer vertrekken, snijden ze de thorarollen van de school – de heilige boeken van de joden – in stukjes, vernielen ze de bezittingen van de leerlingen en steken ze hun gebedsboeken in brand.

In Lesum bij Bremen worden twee joden, meneer en mevrouw Goldberg, in hun slaap doodgeschoten. De daders zijn SA-mannen, en hun leider heeft hun opgedragen de weinige joden in het dorp te doden.

‘Vermoord ze,’ zo luidde het bevel van Truppführer Seggermann.

‘Na vannacht mogen er in heel Duitsland geen joden meer over zijn.’

Afgebrande synagoge Kristallnacht

Niets was heilig. Overal in Duitsland staken woedende menigten synagogen in brand tijdens Kristallnacht. Veel gebouwen brandden tot de grond toe af.

©

Joden draaiden zelf op voor de rekening

Nazibevelen worden verkeerd begrepen

Berlijn & Aschaffenburg, 10 november, 1.02 uur

Gestapobaas Reinhard Heydrich verduidelijkt het bevel aan de politie.

‘Er mogen alleen maatregelen genomen worden die geen Duitse levens en bezittingen in gevaar brengen. Bovendien is het van groot belang dat niet-joodse bedrijven beschermd worden tegen vernielingen,’ schrijft hij.

In dezelfde telex beveelt Heydrich:

‘De politie moet alle archieven van synagogen en joodse instellingen veiligstellen en in beslag nemen en dient, zodra de gebeurtenissen van deze nacht het toestaan, zo veel joden te arresteren als er in de gevangenissen passen, vooral vermogende. Na de arrestaties moet er contact opgenomen worden met concentratiekampen om de joden daar zo snel mogelijk naar over te brengen.’

Op meerdere plaatsen hebben NSDAP-leiders de bevelen van bovenaf verkeerd begrepen en denken ze dat de joden om het leven moeten worden gebracht.

Midden in de nacht breken twee mannen in in een huis in Aschaffenburg even ten zuiden van Frankfurt en schieten de slapende eigenaar, Ludwig Lowenthal, dood.

Terwijl de geschokte familie toekijkt, wordt Ludwigs zwager Alfons Vogel in een auto gezet.

De mannen rijden hem naar een bos, waar hij aan een boom wordt gebonden en als schietschijf wordt gebruikt. Hij overleeft het niet.

Voorpagina krant Kristallnacht

De verwoestingen van Kristallnacht werden gebruikt om te illustreren dt de joden ‘Duitslands ongeluk’ waren.

© Scanpix/AKG-Images

Kristallnacht bereikt Berlijn

Berlijn, 10 november, 2.00 uur

De ongeregeldheden bereiken de hoofdstad Berlijn.

De politie werpt wegversperringen op om het verkeer weg te leiden van plaatsen waar de stormtroepen vermoedelijk het hardst zullen toeslaan.

Als de wegen afgesloten zijn, geven de agenten een teken aan de SA’ers dat ze kunnen beginnen.

Ze krijgen gezelschap van dronken kroeggangers die hun kans schoon zien om ongestraft herrie te schoppen.

Kapotgeslagen winkel Kristallnacht

Omdat de ruiten van duizenden winkels van joden sneuvelden, spraken de nazi’s van de Kristallnacht.

© Polfoto/Topfoto

Nazi’s vliegen elkaar in de haren

Düsseldorf & Keulen, 10 november, 04.00 uur

Met ijzeren staven en knuppels baant een stel SA’ers zich een weg door het joodse ziekenhuis van Düsseldorf.

Onder luid protest van het personeel dragen de nazi’s alle patiënten op hun bed te verlaten.

Na verhitte discussies mogen mensen die net zijn geopereerd blijven liggen. De rest wordt de straat op gestuurd.

In Keulen worden de onlusten geregisseerd.

Via de politieradio hebben de knokploegen hun programma te horen gekregen: om 4.00 uur moeten alle synagogen en joodse kapellen in brand staan, om 6.00 uur moeten woningen en winkels in het centrum het ontgelden en om 8.00 uur, als het licht wordt, trekken de SA’ers de buitenwijken in om daar vernielingen aan te richten.

Bovendien heeft de politie opdracht gekregen de knokploegen uit te rusten met wapens, bijlen, knuppels en ladders – en namen en adressen van joden die ‘gestraft’ moeten worden.

Maar al is de operatie nog zo goed georganiseerd, ze verloopt niet geheel volgens plan: in het centrum raken nazi’s slaags met elkaar omdat ze het niet eens kunnen worden over de verdeling van de buit.

Net als in de meeste andere plaatsen kijken gewone burgers afkeurend of onverschillig toe terwijl de SA’ers, de andere relschoppers en de jongens van de Hitlerjugend huishouden.

Verreweg de meesten houden zich afzijdig, en wie dat niet doet, ondervindt de gevolgen aan den lijve.

In Keulen wordt een vrouw in elkaar geslagen omdat ze een groep vandalen probeert tegen te houden, en een politieagent wordt geschorst wanneer hij wil voorkomen dat een winkel geplunderd wordt.

Een enkeling heeft meer succes, zoals Georg Roth, een vooraanstaand lid van de nazipartij uit Eichstätt.

Om vijf uur ’s morgens hoort hij dat de SA alle joden uit het stadje wil verjagen, wat hij een slecht idee vindt.

Als een groep van 20 mannen een joodse woning probeert binnen te dringen, weet hij de politie ertoe te bewegen om in te grijpen en de daders weg te sturen.

Omdat de bewoners nog in gevaar zijn, betaalt Roth uit eigen zak voor een taxi om hen naar familie in de buurt van Augsburg te brengen, 100 kilometer verderop.

Het is een riskante actie, maar Roth komt ermee weg.

Holocaust in vier stappen

De ochtend na Kristallnacht

Baden-Baden, 10 november, 7.00 uur

In de meeste plaatsen zijn de verwoestingen en gewelddadigheden in de kleine uurtjes op hun hoogtepunt, maar in Baden-Baden, een kuurstad met veel buitenlandse toeristen, hebben de autoriteiten besloten de ongeregeldheden uit te stellen tot de volgende ochtend om de nachtrust van de bezoekers niet te verstoren.

Pas om 7.00 uur gaan de nazi’s de straat op. Met het oog op de toeristen laten ze winkels en huizen links liggen.

Ze pakken alle joodse mannen op en brengen hen naar de synagoge.

Daar moeten ze het Horst Wessellied zingen, de partijhymne van de NSDAP. Dan worden ze gedwongen om voor te lezen uit Hitlers boek Mein Kampf, en als ze fouten maken, krijgen ze slaag.

Voordat de joden de synagoge verlaten, moeten ze tegen de muren plassen.

Vervolgens gaan ze naar het station en worden ze op een trein naar het concentratiekamp Dachau gezet.

De joden van Baden-Baden weten niet wat hen overkomt. Ze herkennen veel van de nazi’s die hen terroriseren.

Het zijn hun collega’s, buren, zakenpartners en klanten.

Ook Charlotte Singer, die getrouwd is met een dokter en in Neisse woont, 150 kilometer ten zuidoosten van Berlijn, wordt belaagd door bekenden.

Ze is alleen thuis en wordt donderdagochtend vroeg gewekt door een man die haar slaapkamer is binnengedrongen.

Hij heeft een bijl bij zich. De man, Erich Brückner, is patiënt van haar man en de zoon van een loodgieter die regelmatig reparaties uitvoert bij de Singers.

Zonder Charlotte Singer een blik waardig te gunnen begint hij haar meubels tot spaanders te hakken en giet hij inkt op het tapijt.

‘Je zou dit huis eigenlijk in brand moeten steken,’ zegt hij, waarna hij de slaapkamer verlaat en de rest van het huis onder handen neemt.

Even later, terwijl ze de rommel aan het opruimen is, krijgt Charlotte Singer nogmaals bezoek van boze Duitsers, ditmaal een groep vrouwen.

Ze kent een aantal van hen, maar ze doen of hun neus bloedt en gaan naar de keuken, het enige vertrek dat tot nu toe gespaard is gebleven.

Dan vliegen de potten, pannen en borden door de lucht terwijl de vrouwen gillen van plezier.

Charlotte kijkt met tranen in haar ogen toe hoe alles wat los zit vernield wordt en haalt opgelucht adem als de vrouwen haar huis verlaten zonder het in brand te steken.

Synagoge in de Fasanenstraße

De synagoge in de Fasanenstraße was na Kristallnacht niet meer te redden. De brandweer rukte uit, maar mocht de brand niet blussen.

© Scanpix/AKG-Images

Synagogen staan in brand

Berlijn, 10 november, ’s ochtends vroeg

Als de zon opkomt, staan 12 Berlijnse synagogen in brand. Voor de grootste, de synagoge in de Fasanenstraße, smeekt een joodse man de brandweer om het vuur te blussen.

De brandweerlieden staan ernaar te kijken, maar zetten de kranen niet open. ‘Dat is tegen onze orders, we beschermen de belendende percelen.’

In de synagoge aan de Prinzregentenstraße komt de beheerder van het gebouw om in de vlammen, samen met zijn gezin.

Om de hoek jaagt een woedende menigte, gewapend met knuppels en ijzeren staven, twee joodse mannen de tweede verdieping van een huis op.

Ze proberen aan hun achtervolgers te ontkomen door uit het raam te springen, maar raken dodelijk gewond als ze op de stoep vallen.

Ook in Dahlem, een hippe buitenwijk van de hoofdstad, krijgen de joden te maken met wraakzuchtige nazi’s.

Dure bankstellen worden kapotgesneden, kostbare schilderijen verscheurd en de mannen opgepakt.

In zeker 15 gevallen worden hun vrouwen en dochters verkracht.

Berlijn, 10 november, 14.00 uur

De eigenaar van het exclusieve Berlijnse warenhuis Israel, de joodse Wilfrid Israel, denkt dat zijn winkel gespaard zal blijven.

Hij heeft goede connecties in het stadsbestuur, en bij openingstijd staan politieagenten klaar om de ingangen te bewaken terwijl de zware ijzeren tralies voor de winkelruiten worden opgetrokken.

Maar op dinsdagmiddag om 14.00 uur maken de agenten zich plotseling uit de voeten en dringt een groep jonge mannen en SS’ers in uniform het warenhuis binnen.

De SS-troepen arresteren de joodse werknemers, en intussen rukken anderen de stellingen van de muren en vernielen ze de kleding, sieraden en andere artikelen.

Systematisch trekken ze van de ene verdieping naar de andere, een spoor van vernielingen achterlatend.

Schrijfmachines vliegen door de ramen, gevolgd door zware meubels, en de hele inventaris wordt kort en klein geslagen.

Als de mannen eindelijk weggaan, lijkt het of er een bom is afgegaan in het warenhuis.

Goebbels bagatelliseert het geweld van Kristallnacht

Duitsland, 10 november, 17.00 uur

De relschoppers zijn uitgeput.

Langzaam wordt het rustig in de straten van de Duitse steden en dorpen, en propagandaminister Goebbels beveelt via een toespraak op de radio een einde aan de ‘demonstraties’.

Hierna begint de politie de knokploegen naar huis te sturen.

Her en der staan nog synagogen in brand, op straten smeulen vuren en overal liggen glasscherven en kapotte meubels en andere bezittingen.

Gechoqueerde joden doen hun best om nog te redden wat er te redden valt, en overal in het land worden rijen joodse mannen zwijgend op treinen geladen en naar concentratiekampen als Dachau, Buchenwald en Sachsenhausen gedeporteerd.

In een persbericht bedoeld voor de buitenlandse media legt Goebbels uit dat de onlusten ‘de rechtvaardige en begrijpelijke reactie van het Duitse volk op de laffe aanslag op een Duitse diplomaat’ waren.

Hij benadrukt dat ‘de joden geen haar is gekrenkt’ en dat er ‘dankzij de unieke discipline van het Duitse volk slechts een paar ramen zijn gesneuveld’.

Goebbels geeft toe dat er op een enkele plaats geplunderd zou kunnen zijn: ‘Mogelijk heeft hier en daar een oude vrouw enkele sieraden of wat kleren voor kerstcadeaus meegenomen.’

In zijn dagboek schrijft de minister: ‘Onze geliefde joden zullen wel twee keer nadenken voor ze nog Duitse diplomaten doodschieten.’

Alsof er tijdens de bloedige ongeregeldheden alleen een paar ruiten ingeslagen werden, geeft de propagandaminister de nacht de onschuldig klinkende naam Kristallnacht.