SS-officier Adolf Eichmann was een van de breinen achter de uitroeiing van de joden in de Tweede Wereldoorlog en organiseerde onder meer de transporten naar de vernietigingskampen.
Na de oorlog nam hij een valse identiteit aan als korporaal en werd hij naar een slecht bewaakt Amerikaans kamp gestuurd. Eichmann ontvluchtte dat kamp in februari 1946 en dook onder meerdere valse namen onder in Duitsland, tot hij in 1950 naar Italië reisde.
Het nazikopstuk legde er contact met een netwerk dat oorlogsmisdadigers naar Zuid-Amerika hielp en wist met valse documenten een visum te krijgen voor Argentinië. Daar arriveerde hij in juli 1950, en een paar jaar later kwam ook zijn gezin over. Ze leefden onder de radar in Buenos Aires.
Mossad op het juiste spoor
In de loop van de jaren 1950 gingen er echter geruchten onder joden over zijn verblijfplaats, en die informatie werd doorgespeeld aan de Mossad, de Israëlische inlichtingendienst, die in 1960 een geheime actie op touw zette om Eichmann te ontvoeren.
Dat lukte op 11 mei 1960, toen een team Israëlische geheim agenten de voormalige nazi van Argentinië naar Jeruzalem smokkelde. Na een langdurig proces werd Eichmann schuldig bevonden aan oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Op 1 juni 1962 werd het doodvonnis voltrokken door ophanging.