Derivative work MagentaGreen/Wikimedia Commons, Vintage Space/Imageselect & Shutterstock
Het bevel ‘Aktion T4’

Hitler wilde gehandicapten uitroeien

Als Duitsers met een handicap kinderen kregen, was het risico op gehandicapte kinderen te groot, vonden de nazi’s. Vanaf 1939 begonnen gehandicapten te verdwijnen.

In het najaar van 1939 loopt Ludwig Lehner het psychiatrische ziekenhuis Eglfing-Haar in München binnen. Lehner heeft net zijn studie psychologie afgerond en wil graag zien hoe patiënten met een handicap in het ziekenhuis worden behandeld.

De directeur van het ziekenhuis, dr. Hermann Pfannmüller, geeft een rondleiding waar alle Duitsers een kaartje voor kunnen kopen. Pfannmüller wil, in zijn woorden, het publiek informeren over de ‘biologische onvolmaaktheid’ van zijn patiënten en de noodzaak van hun vernietiging duidelijk maken.

‘Voor mij als nationaal-socialist zijn deze wezens alleen maar een last voor onze gezonde natie,’ zegt hij, terwijl hij Ludwig Lehner en zijn andere gasten meeneemt naar de kinderafdeling.

In de kinderbedjes liggen 15-25 kinderen tussen de één en vijf jaar – allemaal extreem ondervoed.

‘Bij deze duurt het bijvoorbeeld drie tot vier dagen voordat hij sterft.’ Dr. Hermann Pfannmüller over een uitgehongerd, gehandicapt kind

‘Wij gebruiken geen gif of dodelijke injecties. Nee, zoals u ziet is onze methode veel eenvoudiger en natuurlijker,’ legt Pfannmüller uit, terwijl hij een uitgemergeld kind optilt uit een van de bedden.

De ziekenhuisdirecteur vertelt trots dat zijn personeel gehandicapte kinderen vermoord door ze uit te hongeren. Ludwig Lehner kijkt vol ongeloof in de ogen van het kind, dat hulpeloos in de armen van Pfannmüller ligt.

‘Bij deze duurt het bijvoorbeeld drie tot vier dagen voordat hij sterft,’ zegt hij.

Lehner is diep geschokt.

‘Ik zal het nooit vergeten – die dikke, grijnzende man met dat huilende skelet (kind, red.) in zijn vettige hand – omringd door andere uitgehongerde kinderen,’ vertelt hij later.

Pfannmüller is slechts één van de nazibeulen in witte jassen die vanaf 1939 geestelijk en lichamelijk gehandicapte kinderen en volwassenen vermoordden.

Adolf Hitler boek, Mein Kampf

In 1924 schreef Hitler het boek Mein Kampf, waarin hij vol lof was over het streven naar raszuiverheid in Californië.

© Shutterstock & Wikimedia Commons

Nazi-Duitsland geïnspireerd door Californië

Geïnspireerd door Darwin

De nazi’s zagen de wreedheden van Pfannmüller als een noodzakelijk kwaad. De afwijkingen van gehandicapten vormden een bedreiging voor de zuiverheid van het Germaanse ras en moesten uitgeroeid worden, vonden ze.

Maar rassenhygiëne was geen uitvinding van de nazi’s. De veredeling van genetisch materiaal was al sinds de oudheid een discussiepunt – maar het idee werd pas in 1869 serieus gepromoot door de Britse wetenschapper Francis Galton.

Galton was een neef van Charles Darwin. Geïnspireerd door diens theorie over natuurlijke selectie formuleerde Galton een sociaal-darwinistische theorie over raszuiverheid: mensen met de beste genetische eigenschappen moesten zoveel mogelijk kinderen krijgen, en mensen met slechte genen mochten geen kinderen krijgen.

Galton noemde dit ‘eugenetica’ – een combinatie van de Griekse woorden voor ‘goed’ (EU) en ‘oorsprong’ (genesis) en zijn ideeën werden populair in o.a. Groot-Brittannië, de VS, Zwitserland, Noorwegen, Denemarken en Zweden.

Propaganda de nazi’s

De nazi’s gebruikten propaganda om de bevolking ervan te overtuigen dat gehandicapten een onnodige economische last waren.

© CBW/Imageselect

Het Europese land waar de eugenetica het populairst werd, was echter het Duitsland van begin 20e eeuw. Een van de grootste voorstanders was de Duitse arts Alfred Ploetz, die rond 1900 de term ‘rassenhygiëne’ introduceerde. Ploetz was van mening dat de staat een actieve rol moest spelen bij de eliminatie van de zwakste elementen van de samenleving.

In 1920 werd eugenetica gekoppeld aan euthanasie – ook wel 'genadedood' of 'actieve levensbeëindiging' genoemd. Dat gebeurde toen de jurist Karl Binding en de psychiater Alfred Hoche De exterminatie van levensonwaardige mensen publiceerden.

Maar pas toen Adolf Hitler in 1933 aan de macht kwam, kregen eugenetica en euthanasie ook politieke gevolgen in Duitsland.

Gehandicapte baby’s moesten sterven

Op 28 juni 1933 namen de nazi’s de ‘Wet ter voorkoming van genetisch zieke nakomelingen’ aan. Deze wet werd gebruikt om mensen met een erfelijke aandoening te dwingen tot sterilisatie.

Twee derde van alle gedwongen sterilisaties werd uitgevoerd op mensen met een geestelijke beperking. Artsen die weigerden om deze patiënten te rapporteren, riskeerden een gevangenisstraf.

Volgens Hitler was de wet ‘revolutionair’, maar gedwongen sterilisatie was nog maar de eerste stap op weg naar raszuiverheid.

‘De sfeer onder de bevolking is grimmig.’ Heinrich Himmler over het verzet tegen de moord op gehandicapten

In augustus 1939 vaardigde de Führer een nieuw decreet uit: alle ziekenhuizen in Duitsland moesten ‘misvormde kinderen’, dus kinderen met een geestelijke of lichamelijke beperking, melden.

Alle informatie van de ziekenhuizen werd verzameld in een speciaal hiervoor opgericht kantoor in Berlijn. Hier besloten drie ‘medische experts’ of het kind mocht leven of moest sterven. Het lot van deze kinderen werd bepaald door een plus (leven), een min (sterven) of een vraagteken (meer onderzoek nodig).

Tijdens het nazibewind werden 25.000 gehandicapte kinderen in Duitsland en de bezette gebieden vermoord. Maar het Derde Rijk vermoordde niet alleen gehandicapte kinderen.

Massamoord was bezuinigingsmaatregel

In het najaar van 1939 begon Hitler met zijn euthanasieprogramma. Hij vaardigde een schriftelijk bevel uit, dat later bekend zou worden als ‘Aktion T4’ – een verwijzing naar het hoofdkantoor van het programma aan de Tiergartenstrasse 4 in Berlijn. Dit bevel hield in dat alle gehandicapten naar een van de zes vernietigingscentra in Duitsland en Oostenrijk moesten worden gebracht.

T4 moest niet alleen de toekomst van het arische ras veiligstellen, het was ook een bezuinigingsmaatregel. Volgens berekeningen van de nazi’s zou de moord op alle gehandicapten de Duitse staatskas tot aan 1951 885 miljoen Reichsmark besparen.

In het begin werden de gehandicapten vermoord met dodelijke injecties, maar na 1940 werden ze vergast – dat was goedkoper.

Alles gebeurde in het grootste geheim. De gehandicapten werden vervoerd in overdekte vrachtwagens, zodat de bevolking niets merkte.

Euthanasie moest volksgezondheid beschermen

’Aktion T4’ moest de Duitse volksgezondheid beschermen door te voorkomen dat ongezonde individuen hun genen doorgaven aan een nieuwe generatie. De moord op gehandicapten werd zorgvuldig gepland.

Karl Brandt de arts van Adolf Hitler
© USHMM/Wikimedia Commons & Shutterstock

Hitlers arts kreeg de doodstraf

Karl Brandt was de lijfarts van Hitler en een van de aanjagers van ‘Aktion T4’. Hij werd ter dood veroordeeld tijdens de processen van Neurenberg in 1946, waar hij zei: ‘Ik werd geleid door menselijke gevoelens’.

Philipp Bouhler
© Bundesarchiv Bild/Wikimedia Commons & Shutterstock

Bureaucraat plande massamoord

SS-Obergruppenführer Philipp Bouhler werd samen met SS-Oberführer Viktor Brack belast met de organisatie van ‘Aktion T4’ – zij waren de ‘bureaucratische moordenaars’. Ze werden in Neurenberg ter dood veroordeeld.

Viktor Brack
© USHMM/Wikimedia Commons & Shutterstock

Organisator hield prijzen laag

Viktor Brack was, samen met Philipp Bouhler, de belangrijkste organisator van het euthanasieprogramma. Hij moest ervoor zorgen dat de massamoord op de gehandicapten zo effectief en goedkoop mogelijk verliep.

Leonardo Conti
© Bundesarchiv Bild/Wikimedia Commons & Shutterstock

Arts moordde met zijn balpen

Leonardo Conti was het hoofd van de instantie die de informatie van de ziekenhuizen beoordeelde. Met zijn balpen besliste hij wie er zou leven en wie moest sterven. Conti pleegde zelfmoord in 1945.

Ernst Rudin
© Wikipedia & Shutterstock

De bedenker kreeg een boete

De psychiater Ernst Rüdin was een van de bedenkers van het eugeneticaprogramma en het brein achter de gedwongen sterilisaties. Hij bestreed de ‘Untermensch’, maar kreeg slechts een boete van 500 Reichsmark.

De vernietigingscentra waren omringd door hoge muren, prikkeldraad en borden met ‘besmettingsgevaar’ om mensen op afstand te houden.

Officieel werden de gehandicapten overgeplaatst naar ‘speciale centra’ waar ze een nieuwe behandeling kregen. Hun familieleden ontvingen dit bericht echter pas een paar weken na de overplaatsing, toen de persoon in kwestie al vermoord en gecremeerd was.

De artsen vervalsten de overlijdensakte en hadden een lijst van meer dan 60 verschillende doodsoorzaken om uit te kiezen. De meest gebruikte waren een beroerte, meningitis en longontsteking.

Een paar maanden na het eerste bericht ontvingen de nabestaanden een brief waarin stond dat hun zoon of dochter was overleden aan een van de fictieve oorzaken.

Bisschop bekritiseerde de nazi’s

Ondanks alle maatregelen werd de massamoord op gehandicapte kinderen en volwassenen al snel een publiek geheim. De medewerkers van de vernietigingscentra praatten regelmatig hun mond voorbij als ze een paar borrels te veel gedronken hadden in de kroeg.

Ook steeds meer nabestaanden kregen argwaan – bijvoorbeeld als ze te horen kregen dat hun dochter was overleden aan een blindedarmontsteking, terwijl haar blinde darm een paar jaar daarvoor was verwijderd. Of als ouders een haarspeld vonden in de urn van hun overleden zoon.

Op 3 augustus 1941 sprak de katholieke bisschop Clemens von Galen zich uit en veroordeelde de massamoord tijdens een preek in de stad Münster.

‘Wee de mensheid, wee de Duitse natie, als Gods heilige gebod ‘‘Gij zult niet doden’’ niet alleen wordt overtreden, maar getolereerd en ongestraft blijft,’ zei hij tegen de nazi’s.

Bisschop Clemens von Galen

Een aantal nazi’s vond dat bisschop Von Galen moest worden opgehangen, maar ze wilden geen martelaar creëren. Galen overleefde de oorlog, maar stierf in 1946 aan een blindedarmontsteking.

© Domkapitular Gustav Albers/Wikimedia Commons

De preek van Von Galen werd illegaal verspreid onder de Duitse bevolking en het verzet tegen het euthanasieprogramma nam toe.

‘De sfeer onder de bevolking is grimmig,’ zei SS-leider Heinrich Himmler kort na de preek van Von Galen tegen Adolf Hitler.

Himmler stelde voor om het T4-programma te beëindigen om een volksopstand te voorkomen. Hitler ging akkoord en op 24 augustus 1941 stopte hij het programma en verbood executies met gifgas in de zes vernietigingscentra.

Daders werden ter dood veroordeeld

Het einde van ‘Aktion T4’ betekende echter niet het einde van de moorden. Tot het einde van [de Tweede Wereldoorlog] (https://historianet.nl/oorlog/tweede-wereldoorlog/tweede-wereldoorlog-opmaat-verloop-en-einde) werden er gehandicapte mensen vermoord – de moorden werden alleen willekeuriger.

Nu gifgas verboden was, bedachten de nazibeulen andere methoden. Het hoofd van de Kriminalpolizei, Arthur Nebe, sloot groepen van 10 psychiatrische patiënten op in een houten kist en blies ze op met dynamiet.

Later ontdekte hij dat het efficiënter was om gehandicapten te doden met uitlaatgas. Op andere plekken werden patiënten uitgehongerd.

Op 29 mei 1945 werd de 4-jarige Richard Jenne het laatste slachtoffer van het euthanasieprogramma van de nazi’s. Hij werd vermoord door het fanatieke personeel op de kinderafdeling van het Kaufbeuren-ziekenhuis bij München.

Hermann Pfannmüller tijdens de processen van Neurenberg

Hermann Pfannmüller getuigde in mei 1947 tijdens de processen van Neurenberg, maar werd pas vier jaar later veroordeeld tot een gevangenisstraf.

© Wikipedia & Shutterstock

Historici denken dat ongeveer 750.000 gehandicapten zijn gestorven als gevolg van ‘Aktion T4’. Daarnaast werden bijna 400.000 mensen gedwongen gesteriliseerd.

De hoofdverantwoordelijken voor het euthanasieprogramma van de nazi's werden veroordeeld tijdens de processen van Neurenberg. Hier werd een verklaring van Ludwig Lehner – de psycholoog die het ziekenhuis Eglfing-Haar had bezocht – voorgelezen.

Mede door deze verklaring werden drie van de hoofdpersonen – Karl Brandt, Viktor Brack en Philipp Bouhler – ter dood veroordeeld.

Hermann Pfannmüller, de sadistische arts van Eglfing-Haar die in totaal 445 kinderen had vermoord, werd pas in 1951 veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar.