Twee duistere figuren wachten op 25 maart 1945 voor het huis van Franz Oppenhoff. Ze willen de burgemeester van Aken liquideren, al zijn er Amerikaanse controleposten opgezet op alle in- en uitvalswegen.
Plotseling gaat de kelderdeur van het huis van Oppenhoff open en komt de burgemeester op de twee mannen in het donker af. Als hij vlak bij hen is, pakt een van de twee zijn Walther-pistool en richt op de burgemeester.
Maar dan gebeurt er niets. De hand van de aanslagpleger trilt, er verschijnen zweetdruppeltjes op zijn voorhoofd en zijn vinger komt niet in beweging.
‘Doe het,’ sist zijn makker woedend, maar de man is als versteend en reageert nergens meer op.
‘Lafaard,’ fluistert de tweede aanslagpleger met minachting in zijn stem, en hij grijpt het pistool.
Vastberaden doet hij een stap naar voren, richt de Walther op de slaap van Oppenhoff en roept ‘Heil Hitler!’ Dan haalt hij de trekker over.
Hitler wil wraak
Oppenhoff stond al een hele tijd boven aan de dodenlijst van de nazi’s. Op 21 oktober 1944 viel Aken als eerste Duitse stad in handen van de geallieerden toen de Amerikanen arriveerden.
Na felle gevechten lag de stad in puin en waren duizenden inwoners dakloos geraakt. De advocaat Franz Oppenhoff aanvaardde schoorvoetend de opdracht om hen voor de winter een dak boven het hoofd te bezorgen.
Hij werd zonder al te veel ceremonieel geïnstalleerd als burgemeester, want het risico om met de geallieerden samen te werken was groot.
De SS had weken eerder al gewaarschuwd: ‘In bezette delen van Duitsland komt er geen Duits civiel bestuur, geen Duitse rechtspraak. Mensen die hierin zitting hebben zullen namelijk de eerste maand niet overleven.’
Hoewel Oppenhoff in alle stilte tot burgemeester werd benoemd, kwam het Hitler ter ore. Woedend eiste de Führer dat de ‘verrader’ van Aken uit de weg geruimd zou worden. In andere steden moest niemand het in zijn hoofd halen het vaderland zo te vernederen.
SS-leider Heinrich Himmler had een paar weken daarvoor een partizanen-beweging opgericht die de geallieerden in de rug moest aanvallen terwijl ze Duitsland veroverden.
Unternehmen Werwolf – Operatie Weerwolf – had hij zijn project genoemd, en nu stelde hij de Führer voor zijn Weerwolven naar Aken te sturen om de collaborateur Oppenhoff te doden. Hitler vond het een goed idee.

Het symbool van de weerwolven leek op een middeleeuwse wolfsangel.
Duizenden vrijwilligers
De leider van het korps Werwolf was de SS-officier Hans-Adolf Prützmann, die Himmler de titel ‘rijksweerwolf’ gegeven had. Prützmann begon meteen met het werven van vrijwilligers voor zijn korps, en kreeg hulp van de nazipropaganda die hel en verdoemenis voorspelde als de vijand het vaderland zou bezetten.
Voor het eind van het jaar werden er 5000 Weerwolven opgeleid in kazernes in het hele land. De meerderheid werd gevormd door tieners van de organisatie voor jongens, de Hitlerjugend, terwijl enkele Weerwolven uit de Bund Deutscher Mädel voor meisjes kwamen.
De training, die werd gegeven door ervaren SS-officieren, duurde meestal vijf weken en behelsde alles wat een echte partizaan moest kunnen: omgaan met wapens, springstoffen, camouflage en overlevingstechnieken.
Tijdens de training werd een uitvoerig, geïllustreerd instructieboek voor Weerwolven gebruikt. De SS-officieren wezen er telkens op dat een Weerwolf niets en niemand kon vertrouwen en zelfs geen contact mocht hebben met zijn familie als hij in actie moest komen. Vanaf nu behoorde zijn leven toe aan de Führer.
Op de middeleeuwse burcht Hülchrath bij Düsseldorf kreeg een klein groepje rekruten een zeer intensieve training. Zij moesten de eerste opdracht uitvoeren: de liquidatie van de burgemeester van Aken.
Prützmann selecteerde hen zorgvuldig onder de 50 rekruten op het kasteel. Als leider koos hij SS-officier Herbert Wenzel, een van de trainers op de academie van de Weerwolven. Wenzel moest de moord op de burgemeester plannen en aan de benodigde uitrusting zien te komen.
Een andere officier, Josef Leitgeb, werd de assistent van Wenzel. Deze was niet gezegend met een scherpe geest, maar was groot en sterk en leek tijdens de training voor de duvel niet bang.
De 23-jarige Ilse Hirsch moest voor de spullen zorgen. Zij was net als de meeste andere vrouwelijke Weerwolven jaren lid geweest van de Bund Deutscher Mädel, waar ze flink was gehersenspoeld.
Net als het vierde lid van de groep, de 16-jarige Erich Morgenschweiß, was Hirsch een fanatieke nazi die bereid was de Führer tot in de dood te verdedigen.
Twee voormalige grensbewakers uit het gebied rond Aken, Karl-Heinz Hennemann en Georg Heidorn, moesten de Weerwolven wegwijs maken in de streek.
Het plan kreeg de naam Operatie Karneval omdat de aanslag aanvankelijk rond het carnavalsfeest in februari gepleegd zou worden. Maar pas op 20 maart waren alle voorbereidingen klaar en kwamen de vier in actie.
Werwolf-handboek

Blokkeer de weg
‘Houten barricaden maak je door bomen over een afstand van 20 tot 30 meter om te hakken. Zorg ervoor dat de bomen over elkaar heen vallen.’

Onthoofd vijand
‘Span de staaldraad schuin ten opzichte van de weg op l tot l,2 meter hoogte. Bevestig de draad aan stevige bomen. Dit is effectief tegen open auto’s en motorfietsen.’

Onder de grond
‘Een permanent kamp kan gebouwd worden als de situatie het toestaat. Maar zelfs met een goede camouflage kan de vijand het ontdekken vanwege de paadjes die ontstaan.’
Bron: Pagina 63 van het handboek uit 1945.
Operatie Karneval begint slecht
Kort voor middernacht sprongen de vier Weerwolven en hun twee gidsen uit een vliegtuig boven de bossen ten westen van Aken.
Eenmaal geland verborgen ze hun parachutes onder bladeren en takken en verdeelden ze het proviand. Met volle rugzak gingen de Weerwolven op zoek naar de plek waar ze hun kamp zouden opslaan, maar het ging bijna mis.
Plotseling verscheen er een Nederlandse grenswacht tussen de bomen, en hij vuurde op de groep. Morgenschweiß reageerde snel en schoot hem met een goedgemikt schot dood. Voor de zekerheid splitste de groep zich op en gingen ze afzonderlijk verder.
Ilse Hirsch bereikte de stad als eerste. In de ochtendschemering trok ze het Duitse uniform dat ze tijdens de sprong had gedragen uit en ging ze gekleed in een rok en een bloes Aken in.
Met een gestolen mandje onder haar arm was ze niet te onderscheiden van de vele vrouwen die er elke dag opuit trokken om voedsel en hout te zoeken. Een oudere vrouw wees haar behulpzaam de weg naar het huis van Oppenhoff.
De burgemeester woonde aan de Eupener Straße aan de rand van de stad. Met bonkend hart klopte ze op de deur, die werd opengedaan door de jonge huishoudster van de burgemeester. Hirsch vroeg om een glas water en mocht binnenkomen.
Op weg naar de keuken in de kelder gaf Hirsch haar ogen goed de kost.
De volgende dag maakte ze contact met de rest van de groep, en ze sloegen kamp op in een bos op anderhalf uur lopen van het huis van Oppenhoff. Hier planden ze de laatste details.

Der Wehrwolf uit 1910 was een bestseller in nazi-Duitsland.
Korps was genoemd naar bestseller
In 1910 schreef Hermann Löns het boek Der Wehrwolf. Zijn weerwolven waren geen bovennatuurlijke wezens, maar leden van een boerenleger dat in de Dertigjarige Oorlog in de 17e eeuw optrad tegen roversbendes.
Himmler was dol op dat heldenverhaal en noemde zijn guerrilla-eenheid Organisation Werwolf naar het boek, dat kinderen verplicht moesten lezen.
Moordenaar loopt op een mijn
Op zondag 25 maart gingen Wenzel en Leitgeb naar het huis in het uniform van Duitse piloten. Iets na 21.00 uur kropen de twee aanslagplegers door het kelderraam naar binnen, terwijl Hennemann buiten op wacht bleef staan.
De twee troffen alleen de huishoudster aan, die vertelde dat Oppenhoff en zijn vrouw op bezoek waren bij de buren. Hun drie kinderen sliepen boven.
De Weerwolven vroegen de geschrokken huishoudster om de burgemeester snel te halen, want ze hadden een document nodig om door de Amerikaanse wegversperring zo’n 100 kilometer ten oosten van de stad te komen.
Korte tijd later keerde ze terug met Oppenhoff, die de mouwband droeg die hem voor de geallieerden herkenbaar maakte als de burgemeester van Aken. De buurman was er ook bij.
Oppenhoff vond het niet nodig om passagepassen uit te vaardigen. Hij legde uit dat de oorlog over een paar dagen voorbij zou zijn en dat de piloten zich beter aan de Amerikanen konden overgeven. Toen ging hij met de huishoudster naar binnen om wat boterhammen te smeren voor zijn hongerige landgenoten. De buurman rook onraad en ging op zoek naar een Amerikaanse patrouille.
Toen Oppenhoff even later de trap af kwam met de boterhammen voor de Weerwolven, richtte Wenzel zijn wapen op de burgemeester, maar hij verstijfde van angst.
Leitgeb griste het pistool uit zijn hand en schoot Oppenhoff dood. Het pistool had een geluiddemper, dus het schot was alleen voor de twee daders hoorbaar. Zij ontkwamen over de velden achter het huis voordat de Amerikanen er waren.
De Weerwolven ontmoetten elkaar in het bos en vluchtten richting de Duitse linies, meer dan 100 kilometer naar het oosten, maar voor de schutter Leitgeb was de vlucht van korte duur: na twee dagen stapte hij op een mijn en werd hij opgeblazen.
Later raakten ook Hirsch, Morgenschweiß en Heidorn gewond door mijnen, maar ze wisten zich met Hennemann in veiligheid te brengen.
Weerwolven laten kaartje achter
Al twee weken na de aanslag op Oppenhoff sloegen Himmlers Weerwolven weer toe. Op 9 april 1945 werd burgemeester Wilhelm Pieper van het bezette stadje Kirchlengern dood aangetroffen op zijn kantoor.
Hij was doodgeschoten, en bij zijn voeten lag een briefje met het woord ‘verrader’ in rode letters. Het droeg een stempel met ‘Die Werwölfe’.
Net als Oppenhoff was de enige misdaad van Pieper dat hij zijn stadgenoten door de laatste, zware weken van de oorlog had willen helpen loodsen.
Naarmate de geallieerde troepen steeds dieper in Duitsland doordrongen, namen de Weerwolven wraak op gewone Duitse burgers die niet meer geloofden dat de oorlog nog te winnen was.
Zo werd een boer uit Dötlingen doodgeschoten omdat hij zei dat geallieerde troepen nazileiders zouden executeren als ze Nedersaksen veroverd hadden. In Berlijn werd een professor gedood omdat hij zijn uniform in het water gooide.
Andere acties waren gericht op de oprukkende vijand. Groepen Weerwolven lieten treinen met voorraden ontsporen, knipten telefoondraden door, haalden wegwijzers weg om verwarring te zaaien en vernielden wegen. De Weerwolven waren het actiefst in het oosten, waar de Russen aan hun opmars bezig waren.
Doordat de Russen massaal Duitse vrouwen verkrachtten en bloedbaden aanrichtten onder burgers, kregen de Weerwolven er veel leden bij, maar de acties hadden nauwelijks effect.
Het Werwolf-korps kon weinig tegen de Russen uitrichten omdat er een groot tekort aan wapens was. Toen Himmler zijn plannen smeedde voor een partizanen-beweging achter de vijandelijke linies, had hij voor zich gezien dat er wapens begraven zouden worden in de bossen terwijl het leger en de SS-divisies zich terugtrokken.
Als het front opgeschoven was, moesten de Weerwolven de wapens opgraven en er de vijand een enorme dreun mee toebrengen.
Daarna zouden ze verdwijnen in de duisternis en hun munitietassen weer vullen voor de volgende actie.
Maar de werkelijkheid was anders, want begin 1945 heerste er bij leger en SS een groot gebrek aan wapens, en de legertop was niet van plan de weinige patronen, granaten en explosieven die er waren aan tienerjongens af te staan.
Daarom waren er nauwelijks geheime depots toen de Weerwolven aan hun strijd begonnen, en de inhoud was doorgaans teleurstellend: er waren nergens Panzerfäuste of handwapens met genoeg munitie te bekennen.




Duitsland was al ten dode opgeschreven
In oktober 1944 wordt nazi-Duitsland met de dag kleiner. De Weerwolven van Himmler beginnen aan hun training, maar pas in maart 1945 zijn ze klaar om in actie te komen.
Collaboratie afgestraft
Burgemeester Oppenhoff van Aken werkt samen met de Amerikaanse bezettingsmacht. Daarom wordt hij op 25 maart 1945 door de Weerwolven geliquideerd.
Burgers vermoord
Op 29 april omsingelen 100 Weerwolven het dorp Penzberg. 16 burgers worden vermoord omdat de lokale autoriteiten een kolenmijn niet hebben opgeblazen voor de komst van de Amerikanen.
Verwoesting aangericht
Op 31 juli – ruim twee maanden na de Duitse capitulatie – blazen Weerwolven een munitiedepot in de stad Aussig op. Er komen 27 burgers om het leven.
Weerwolven worden gevreesd
In maart en april 1945 schetste de Duitse pers een heel ander beeld van het korps. In nieuwsuitzendingen en kranten werden de Weerwolven neergezet als een sterke en angstaanjagende eenheid die de vijand het vuur na aan de schenen legde.
De geallieerden werden er bang van en voerden een klopjacht op Weerwolven in de bezette gebieden.
Veel Duitsers maakten zich zorgen dat sabotageacties tot collectieve straffen zouden leiden, maar weinigen durfden het hardop te zeggen. Een uitzondering was de burgemeester van Olpe bij Keulen, die in maart 1945 waarschuwde:
‘Deze illegale activiteiten worden vergolden met strenge straffen, niet alleen voor de daders, maar voor ons allemaal.’
De vooraanstaande dokter Hermann Herzog uit Blankenburg deed er nog een schepje bovenop: ‘Voor elke geallieerde officier die wordt geliquideerd, worden 10 onschuldige burgers tegen de muur gezet,’ waarschuwde hij.
De jacht op de Weerwolven kreeg pas enkele maanden later fatale gevolgen.

Citaten van Radio Werwolf in april 1945.
Radiopropaganda zaaide angst
De acties van de Weerwolven waren speldenprikken, maar Radio Werwolf maakte de geallieerden bang voor een guerrillaoorlog.
Propagandaminister Goebbels lanceerde op 1 april 1945 Radio Werwolf. De dagelijkse uitzendingen moesten het volk ertoe bewegen de strijd voort te zetten nadat hun woonplaats was bezet.
‘Haat is ons gebed, en wraak is onze strijdkreet. Wee de vreemdeling die ons volk martelt en onderdrukt, maar driewerf wee de verrader in ons midden die hem helpt,’ klonk er in de eerste uitzending. Ook leuzen als ‘liever dood dan rood’ moesten burgers aanzetten tot geweld.
Door de uitzendingen vreesden de Amerikanen en Russen een opstand in het bezette Duitsland, ook nog lang nadat Radio Werwolf verstomd was. Op 23 april 1945 veroverden de Russen de zender in Nauen bij Berlijn.
Wraakactie leidt tot bloedbad
Terwijl Duitsland uit elkaar begon te vallen, richtten individuele nazi’s hun eigen Werwolf-groepen op, waarmee ze privéwraakacties uitvoerden. Een van hen was Hans Zöberlein, een voormalig lid van de SA, Hitlers knokploeg.
Zöberlein en zijn handlangers trokken in april 1945 langs dorpen in Noord-Beieren op zoek naar witte vlaggen of overtredingen van het ‘Nerobevel’ van Hitler, dat de tactiek van de verschroeide aarde voorschreef.
Fabrieken, wegen en elektriciteitscentrales moesten worden verwoest om het de geallieerden zo moeilijk mogelijk te maken.
Een kolenmijn in Penzberg was een van de objecten die niet in Amerikaanse handen mochten vallen. Maar de meeste inwoners werkten in de mijn en zetten de naziburgemeester op 28 april af,
voordat hij de mijn kon opblazen.
Duitse troepen trokken onmiddellijk het gebied binnen en executeerden acht van de opstandelingen standrechtelijk.
Maar dat ging Hans Zöberlein, die zich al lange tijd ergerde aan het verzet van de inwoners tegen de nazi’s, niet ver genoeg.
In de nacht van 29 april reden vrachtwagens met de Weerwolven van Zöberlein het dorp binnen en doodden tegenstanders van de nazi’s en persoonlijke vijanden volgens een snel opgestelde lijst. Acht mensen, onder wie een hoogzwangere vrouw, werden opgehangen.
Toen de Amerikanen de volgende dag in Penzberg aankwamen, hingen de lichamen nog in de bomen.
Om de nek van elk slachtoffer hing een bordje met het opschrift ‘Werwolf, Noord-Beieren’.
Hitler pleegde zelfmoord op 30 april en liet in zijn testament de rokende puinhopen van zijn duizendjarig rijk na aan grootadmiraal Karl Dönitz. Terwijl deze met de geallieerden onderhandelde, deed hij een dringend beroep op de Weerwolven in het hele land:
‘Ik vraag alle Duitse mannen en vrouwen om af te zien van gevechtshandelingen via Werwolf of andere organisaties. Dit zal ons volk alleen schade berokkenen,’ zei hij in een toespraak op 6 mei 1945.
Twee dagen later ondertekenden de Duitsers de capitulatie. De oorlog was voorbij, maar niet alle Weerwolven staakten de strijd.
Samen met een stel SS’ers verschanste een groep zich in het grote Segebergerbos ten noorden van Hamburg, waar ze standhielden tegen de 11e Britse Tankdivisie.
Toen Dönitz van de strijders hoorde die de wapens niet wilden neerleggen, stuurde hij, met Britse toestemming, Duitse luchtlandingstroepen naar het gebied.
Twee dagen lang schoten Duitsers op Duitsers. Toen de laatste Weerwolven zich uiteindelijk overgaven, lag het bos vol bebloede lichamen.

Ilse Hirsch stond in de zomer van 1940 op de cover van het Duitse legertijdschrift Signal.
Moordenaars Oppenhoff kwamen goed weg
In 1949 begon het proces tegen de moordenaars van burgemeester Franz Oppenhoff van Aken in West-Duitsland. De Weerwolven werden aangeklaagd voor moord op een burger, maar er waren verzachtende omstandigheden.
Een getuige beweerde dat Oppenhoff in 1944 een uniform had gedragen. Volgens een Duitse wet was hij een deserteur en mocht hij worden gedood.
Ilse Hirsch werd vrijgesproken. De rechtbank benadrukte dat ze het naziregime blind had vertrouwd. Volgens Hirsch ‘vormen staat en individu een geheel en is alles geoorloofd zolang het Duitsland helpt en van bovenaf is bevolen,’ stond in de motivatie.
De gidsen, Karl-Heinz Hennemann en Georg Heidorn, werden veroordeeld tot 18 en 12 maanden cel voor hulp aan de moordenaars.
De toen 16-jarige Erich Morgenschweiß werd niet aangeklaagd, maar getuigde tegen de andere Weerwolven.
Herbert Wenzel vluchtte naar het buitenland en verdween spoorloos.

Britse soldaten kijken naar een Duitse burger die op hen geschoten heeft.
5000 jongeren dood
In andere delen van het land bliezen groepjes Weerwolven bruggen op, staken ze gebouwen in brand en legden ze hinderlagen langs de wegen.
In het oosten van Duitsland maakten de Sovjets jacht op de Weerwolven.
Vijf maanden na de capitulatie kon het hoofd van de inlichtingendienst, Lavrenti Beria, aan Stalin meedelen dat er 359 Werwolf-groepen waren uitgeschakeld.
In 1945 en 1946 pakten de Russen zo’n 10.000 Duitse tieners op wegens lidmaatschap van een Werwolf-groep.
Onder marteling bekenden velen dat ze nog niet in actie waren gekomen, maar ‘het juiste moment hadden afgewacht’. 5000 van hen stierven in krijgsgevangenkampen in de Sovjet-Unie.
Volgens geallieerde soldaten waren er groepjes Weerwolven actief tot Duitsland in 1949 werd opgedeeld en de Bondsrepubliek en de DDR ontstonden.