Courtesy of The Military Gallery, Wendover

Mosquito: Houten bommenwerper werd Britse troef

Van materialen als balsahout en lappen katoen bouwden Britse meubelmakers duizenden Mosquito-vliegtuigen. Het type werd lauw ontvangen, maar in de lucht toonde het zijn kracht. De Mosquito was een van de snelste vliegtuigen van de Tweede Wereldoorlog.

De geur van hout vulde de werkplaats. Timmerlieden waren druk in de weer met zagen, schaven en slijpen. Ze lijmden grote stukken hout aan elkaar, en hup, weer een vliegtuig klaar.

Het vliegtuig was de Mosquito, die een romp en vleugels van hout had. Slechts op een paar plaatsen, zoals op de staart, was de constructie versterkt met aluminium.

Het hout was voornamelijk multiplex van berk en balsa, een tropische, lichte houtsoort die het gewicht van het toestel binnen de perken hield.

Er waren hele sloten lijm nodig, en op de muur van de assemblagehal stond in koeienletters: ‘Whatever you do, don’t spare the glue’ – wat je ook doet, bezuinig niet op lijm.

Idee krijgt lauw onthaal

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de ene Mosquito na de andere gemaakt, maar vóór de oorlog stonden velen zeer sceptisch tegenover het ontwerp, want moderne oorlogsvliegtuigen waren van aluminium, niet van hout.

Officieren van de Royal Air Force en ambtenaren van het Britse ministerie van Luchtvaart waren het daar allemaal over eens.

Zij hadden geen goed woord over voor het plan om een bommenwerper van hout te maken, dat vliegtuigbouwer en ingenieur Geoffrey de Havilland had ontwikkeld.

Als jongen bouwde hij al motorfietsen, en zodra hij zijn eerste vliegtuig gebouwd had, wist hij dat hij zijn roeping gevonden had.

In 1920 richtte hij de de Havilland Aircraft Company op, die de meest geavanceerde burgertoestellen van die tijd maakte en veel expertise had opgedaan in sterke, dragende constructies van hout.

Toen er in 1938 oorlog dreigde uit te breken, wilde Geoffrey de Havilland ook een legervliegtuig van hout gaan maken, dat zeer licht en wendbaar zou zijn.

Hij maakte gebruik van de ervaring van meubelmakers, en het toestel kon zelfs in meubelfabrieken worden gemaakt. Dat er in geval van oorlog een gebrek aan aluminium zou ontstaan, werkte in het voordeel van De Havilland.

Daarbij kwam dat een houten constructie gladder zou zijn dan eentje van metaal, omdat de metalen platen met klinknagels aan elkaar vastgemaakt moesten worden. De luchtweerstand zou zo beduidend afnemen.

‘Whatever you do, don’t spare the glue’, stond op de muur van de werkplaats waar de Mosquito gemaakt werd. In de wapenindustrie werkten veel vrouwen.

© Imperial War Museum

Prototype gebouwd in landhuis

De argumenten van de vliegtuigbouwer maakten in eerste instantie weinig indruk, maar De Havilland kende een lid van de commissie die moest besluiten op welk vliegtuig Groot-Brittannië zou inzetten als de oorlog uitbrak.

Hij slaagde erin de politicus te interesseren voor zijn houten toestel, en in december 1939 kreeg de De Havilland-fabriek een order voor een prototype.

Om het project geheim te houden en het risico op luchtaanvallen te beperken, werd het toestel ontworpen in de ruime balzaal van Salisbury Hall, een landgoed even buiten Londen.

In de schuren van het landgoed werd het in elkaar gezet. Geoffrey de Havilland had een bommenwerper zonder geschut in gedachten, maar de Royal Air Force kon daar niet mee leven.

Uiteindelijk sloten beide partijen een compromis: het toestel zou niet bewapend worden, maar werd voorzien van camera’s, zodat het geschikt was voor verkenningsdoeleinden.

INTERACTIEVE AFBEELDING: Neem een kijkje in de legendarische Mosquito.

Ingenieur Geoffrey de Havilland maakte motorfietsen voordat hij zijn vliegtuigfabriek in Londen oprichtte.

© Polfoto/Corbis

Duitsers bombarderen fabriek plat

De oorlog woedde nu in alle hevigheid, en daardoor waren er minder bezwaren tegen een legervliegtuig van hout. Zo kon de Britse luchtmacht ondanks de metaalschaarste aan nieuwe toestellen komen.

Al in maart 1940 bestelde de Royal Air Force daarom 50 exemplaren van het nieuwe vliegtuig, hoewel het prototype nog niet af was.

Deze order dreigde echter de mist in te gaan, want tijdens de Slag om Engeland brachten de werknemers van de fabriek een kwart van hun werktijd in de schuilkelders door.

Op 3 oktober 1940 werd de fabriek zwaar getroffen door Duitse bommen en ging het meeste materiaal verloren. Gelukkig stond het prototype toen niet in de fabriek, maar in een hangar die er als een schuur uitzag.

In november 1940 was het eerste exemplaar klaar, al 11 maanden nadat de eerste schets was gemaakt.

Tijdens de 30 minuten durende maiden flight zat Geoffrey de Havilland zelf achter de stuurknuppel. De naam van het toestel was nog niet erg creatief: W4050.

De Mosquito werd als verkenningsvliegtuig ingezet en kreeg daartoe twee parallelle camera’s. Hierdoor konden de Britten beschikken over zogeheten stereoscopische foto’s.

© Imperial War Museum

Haarscherpe foto’s van Franse kust

Al snel kreeg het de naam Mosquito, en dat was niet voor niets: het vloog licht en soepel door de lucht als een mug, en overtrof alle verwachtingen van Geoffrey de Havilland.

Het jachtvliegtuig kon snel klimmen en haalde 610 kilometer per uur, een stuk sneller dan de toestellen van de Duitse luchtmacht.

De Mosquito had een paar kinderziekten, maar voldeed ruimschoots aan de verwachtingen. Het aerodynamische ontwerp, de krachtige motoren die dicht op het zwaartepunt zaten en niet in de laatste plaats het geringe gewicht maakten hem ongekend wendbaar.

Op 20 september 1941 was de tijd rijp voor de eerste operationele vlucht van de Mosquito. Hij vloog op grote hoogte over het bezette Frankrijk om foto’s te nemen.

Op de terugweg wist het toestel drie Duitse Messerschmitt- jachtvliegtuigen af te schudden.

De belangrijkste taak van het toestel was in het begin om toezicht te houden op de Europese havens en luchtfoto’s te maken.

Zo vlogen de piloten vele malen hoog boven de Franse kust, waar ze haarscherpe, gedetailleerde foto’s van Normandië maakten die later van groot belang waren voor de voorbereidingen op D-Day, de geallieerde landing in Normandië in 1944.

Tijdens de hele oorlog deed de Mosquito dienst als verkenningsvliegtuig, en de techniek werd steeds beter.

Zo ontwikkelden de Britten een extreem krachtige flits, waarmee de bemanning ’s nachts goede foto’s kon maken.

Toestel krijgt inklapbare vleugels

De eerste Mosquito-bommenwerper was in november 1941 af. De Havilland leverde hem hoogstpersoonlijk af, en kort voor de landing kon hij het niet laten om eventjes te laten zien waartoe zijn houten vliegtuig allemaal in staat was.

Zelfs met één motor minder kon hij nog halsbrekende toeren uithalen.

De bommenwerperversie had een laadvermogen van 900 kilo en nam al snel deel aan missies tot diep in Duits grondgebied.

Intussen werkte de fabriek voortdurend aan nieuwe varianten van de veelzijdige vliegmachine. In totaal werden er wel 50 verschillende typen van de Mosquito gebouwd.

Een daarvan had inklapbare vleugels, waarmee hij op vliegdekschepen kon landen. Een ander werd voorzien van radar en zware wapens en deed dienst als nachtjager.

Sommige piloten legden zich toe op het uitschakelen van V1-raketten die de Duitsers in groten getale op Engeland afvuurden. In totaal schoten Mosquito’s 623 V1-raketten neer, waarvan een groot aantal ’s nachts.

Lijm lost op in de tropen

Een speciaal squadron werd op Malta gestationeerd en voerde missies uit in het hele Middellandse Zeegebied. Later, toen de oorlog ook in Azië losbarstte, werden daar eveneens Mosquito’s naartoe gestuurd.

Maar de piloten stuitten daar op een onverwacht probleem: in de vochtige, tropische lucht loste de lijm op die de toestellen bij elkaar hield.

Bovendien bleek de lijm insecten aan te trekken. De fabriek moest meteen een nieuwe, synthetische lijm uitvinden.

‘The Mossies’, zoals de vliegtuigen liefkozend werden genoemd, vlogen hoger dan enig ander toestel.

Ze konden echter ook zo laag opereren dat ze letterlijk de boomtoppen schampten, en dankzij de houten constructie waren de Mosquito’s vrijwel onzichtbaar op de radarschermen van de Duitsers.

Daarom werd het toestel steeds vaker voor aanvallen en riskante missies op Duits grondgebied ingezet.

Zo vlogen Mosquito-piloten op 30 januari 1943 bij klaarlichte dag over Berlijn om te proberen de parade naar aanleiding van het 10-jarig regeringsjubileum van Hitler te verstoren.

De toespraak van Hermann Göring werd onderbroken, en later op de dag werd ook de speech van Joseph Goebbels, de propagandaminister, door de Mosquito’s verstoord.

De vraag explodeert

De Mosquito was voor de Engelsen in de Tweede Wereldoorlog een doorslaand succes. In de oorlogsjaren werden er bijna 7000 exemplaren gebouwd, die in totaal bij maar liefst 40.000 missies hun bommen afwierpen.

Natuurlijk gingen er ook toestellen verloren. Zo raakte één eenheid in de loop van de oorlog 108 Mosquito’s kwijt, terwijl er 88 zo beschadigd raakten dat ze als verloren beschouwd werden.

Een aantal vliegtuigen bezweek tijdens harde buiklandingen, want hoe veel de piloten ook van hun ‘Mossies’ hielden, de landing was een zware beproeving.

Maar in de handen van een kundige piloot was de Mosquito een geducht wapen. Dat bleek bijvoorbeeld tijdens de luchtgevechten die G.E. Jameson en A.N. Crookes in juli 1944 meemaakten met hun nachtjager van het type NF.XIII MN466.

Toen ze tijdens het ochtendgloren boven Normandië vlogen, zagen ze een Duitse Junkers 88, die ze meteen neerschoten.

Onmiddellijk daarna spotte Crookes een tweede toestel op de radar, ook een Duitse Junkers, dat een paar tellen later recht voor ze uit vloog. Het vijandelijke toestel probeerde nog te duiken, maar de bemanning van de Mosquito had het vuur al geopend.

Het duurde niet lang of er dook nog een Junkers 88 op, gevolgd door een Dornier 217. Ook de duellen met deze Duitse vliegtuigen won de Mosquito, die naar Engeland terugkeerde met een nieuw record: vier neergeschoten Duitse toestellen binnen 20 minuten.

Passagier op het bommenluik

De Mosquito speelde zelfs een rol in de burgerluchtvaart. Omdat er via het neutrale Zweden vaak berichten werden uitgewisseld, was er behoefte aan een snelle en efficiënte postverbinding tussen dat land en Groot-Brittannië.

De lijndienst tussen Schotland en Stockholm werd door Mosquito’s uitgevoerd, die ’s nachts op grote hoogte vlogen, omdat een groot deel van de reis over het bezette Noorwegen en Denemarken ging, en dus over vijandelijk gebied.

De vluchten, die in februari 1943 van start gingen, duurden circa tweeënhalf uur. Soms werd er zelfs een passagier meegenomen, die aan boord genoegen moesten nemen met zeer primitieve omstandigheden.

Hij werd in het krappe bommencompartiment gepropt, lag op het bommenluik en moest een zuurstofmasker en een elektrisch verwarmd pak dragen.

Een prominente passagier was de Deense atoomfysicus Niels Bohr, die via Zweden naar Engeland werd gebracht.

Een veelzijdig toestel

In de tweede helft van de oorlog werd de Mosquito ingezet om Duitse schepen en onderzeeërs te bestoken.

Vaak deden de piloten dienst als verkenner en wierpen ze lichtfakkels af, zodat grotere bommenwerpers het doelwit makkelijk konden lokaliseren.

Mosquito’s voerden ook bombardementen vanaf grote hoogte op Duitse steden uit. Dankzij de drukcabine kon het toestel zo hoog vliegen dat het in feite onaantastbaar was.

Daarnaast ontwikkelde de fabriek van De Havilland een nieuwe variant die over grotere motoren beschikte.

Deze kon twee keer zo veel bommen vervoeren als eerdere versies en had ruimte voor een bom van 1812 kilo, die de ‘Blockbuster’ werd genoemd omdat hij met gemak een heel huizenblok in puin kon leggen.

Een andere specialiteit van de piloten van de Mosquito was het gooien van bommen vanaf geringe hoogte, waarbij de Gestapo een geliefd doelwit was.

De Duitse geheime politie had in diverse grote steden een hoofdkwartier, waar de toestellen precisiebombardementen op uitvoerden.

In Den Haag werd het Centraal Bevolkingsregister op 11 april 1944 door Mosquito’s in puin gelegd.

De Mosquito vloog sneller dan de toestellen van de Duitsers, en dat maakte hem zo succesvol. De boordmitrailleurs en raketten rekenden af met de vijand.

© Imperial War Museum

Mosquito is belangrijk exportartikel

Tegen het eind van de oorlog verscheen het eerste Duitse gevechtsvliegtuig met een straalmotor. De Messerschmitt Me 262, bijgenaamd Schwalbe, was tegen de Mosquito opgewassen, maar de productie kwam te laat op gang.

Na de oorlog werd de Mosquito een belangrijk exportproduct voor de Britten. Het breed inzetbare toestel werd aan veel landen over de hele wereld verkocht.

Wetenschappers gebruikten het bijvoorbeeld voor onderzoek naar turbulentie. In totaal werden er na de oorlog zo’n 1000 Mosquito’s gebouwd.

In 1950 werd de productie gestaakt. De techniek had niet stilgestaan, en inmiddels waren vliegtuigen met straalmotoren superieur aan het ‘Wooden Wonder’, een andere bijnaam van de Mosquito.