Laski Diffusion/Getty Images

‘Ik heb al mijn tanden nog’

In 1941 werd de Lets-Russische dichter en dissident Arseni Formakov veroordeeld en naar een werkkamp in Siberië gedeporteerd. Aan zijn vrouw Anna – die hij Nioesjenka noemt – beschrijft hij zichzelf als een modelgevangene, want de autoriteiten openen alle brieven.

Kansk, Sovjet-Unie, 20 september 1944

Mijn lieve, geduldige Nioesjenka!
Mijn lieve kinderen Dimotsjka en Zjenitsjka!

Het is bijna twee maanden geleden dat ons moedige Rode Leger onze geboortestad Dvinsk bevrijdde van de vervloekte invasietroepen.

Ik had verwacht toen de eerste brief van jullie te zullen ontvangen. Die zou mij ofwel onbeschrijfelijk blij maken met het nieuws dat jullie leven en het goed hebben, ofwel zoiets vreselijks brengen dat ik er niet eens aan durf te denken.

Zoals je ziet leef ik nog en maak ik het goed (mijn ischemische hartklachten* buiten beschouwing gelaten!).

Ik heb al deze vreselijke jaren de hoop gehad dat we, als je me niet zou kunnen bezoeken, in elk geval de mogelijkheid zouden hebben om elkaar te schrijven.

Ik heb al mijn tanden nog en mijn haar is nauwelijks grijs geworden. Mijn ogen doen het nog prima, en in mijn vrije tijd lees en schrijf ik poëzie.

Ook cognitief ga ik niet achteruit. In 1941 besloot ik om te leren schaken. Binnen twee weken was ik zo goed dat ik degene die het mij geleerd had versloeg.

‘Ik heb al deze vreselijke jaren hoop gehad.’ Arseni Formakov, 1944.

Van 28 augustus tot 16 september ben ik naar een staatsboerderij geweest, 65 kilometer hiervandaan. Ik was onderdeel van een groep van zeven mensen die de agit-brigade van ons kamp vormen (het Kansk-kamp binnen het Kraslag-systeem van de NKVD).

We gaven concerten voor de gevangenen, dwangarbeiders, vrije arbeiders en mensen die werden opgeroepen om te helpen met de oogst. De frisse lucht, de zon, de fysieke activiteit en het goede eten gaven me kracht.

© Russians of Latvia

Arseni Formakov

Leefde

1900-1983.

Nationaliteit

Lets-Russisch.

Was

Leraar, schoolinspecteur, dichter, redacteur, econoom en dissident.

Burgerlijke staat

Getrouwd en vader van twee kinderen.

Wapenfeiten

Arseni Formakov schreef diverse gedichten, romans en artikelen, maar is vooral bekend om de brieven die hij in de goelag aan zijn gezin schreef.

Na zijn dood zijn ze in boekvorm uitgegeven. Samen met de boeken en brieven van andere gevangenen vormen ze een mooi tijdsbeeld van de omstandigheden in de Sovjetstaat.

Ik werk hier van 7.00 uur tot 18.00 uur (met een pauze van 12.00 tot 13.00 uur) in de metaalwerkplaats, waar ik met een speciale machine ogen maak in naaimachinenaalden.

De norm is 900 naalden per dag, maar ik produceer steevast het dubbele. Dat levert me een ontbijtrantsoen op van 700 gram brood, 750 gram soep en 200 gram pap. (...) Ook krijg ik elke maand een bonus van 100 roebel6 in contanten.

We slapen in houten stapelbedden, die doen denken aan de kooien in slaapwagons in treinen. Ik heb het onderste bed bij het raam.

Ik schrijf dit aan mijn nachtkastje. Daarom zijn de letters ongelijk, maar ik zit tijdens het schrijven liever niet aan de gemeenschappelijke tafel. De anderen slapen. We hebben vrij vandaag, dat is eens in de tien dagen het geval.

Ik ben veroordeeld tot acht jaar werkkamp, waarvan ik er nu al vier heb uitgezeten. Daarbij ben ik beloond met een speciaal document, waarin staat dat ik een modelarbeider ben.

In het document bedankt de kampcommandant me bovendien voor mijn culturele activiteiten. Mogelijk kom ik in aanmerking voor strafvermindering.

Je kunt me schrijven en dingen sturen zo vaak je maar wilt, lieve Nioesjenka. Maar vanuit hier kan ik je maar beperkt schrijven.

Wacht daarom niet tot je een brief van mij krijgt, maar schrijf me standaard één keer per week. Dat zou me ongelooflijk blij maken.

‘Boven alles zou ik graag foto’s van je willen hebben.’ Arseni Formakov, 1944

Stuur me een pakketje met Sovjet­kranten: voor mijn vrienden die roken. Je kunt hier een compleet avondmaal krijgen voor een krant.

Ik besef dat je dat niet genoeg zult vinden en dat je graag meer voor me wilt doen, maar dat kan slechts op één voorwaarde: de kinderen komen eerst.

Maar als het niet ten koste gaat van de kinderen, zou het fijn zijn als je een paar honderd roebel telegrafeert naar dit adres. Of (dit zou een enorme luxe voor me zijn en absoluut niet essentieel, want ik red het al vier jaar zonder) een boodschappenpakket. Een speciale circulaire maakt dit mogelijk voor gevangenen in werkkampen.

De dingen die ik mis zijn: zeep, warm ondergoed, een tandenborstel, twee overhemden en een stropdas, dunne en dikke sokken en een paar zakdoeken.

Als je de dierbare trui die je eind 1940 voor me hebt gebreid nog hebt, stuur me die dan op. Ik heb je skisjaal nog.

Ik schaam me dat ik zo veel over mezelf schrijf, maar ik weet dat dat voor jou het meest interessant is. En het zou tijdverspilling zijn om te vragen hoe het met jou gaat, ik weet niets.

Als de correspondentie op gang komt, kunnen we een echt gesprek voeren. Dan zal ik je al mijn gedichten sturen en je voortdurend lastigvallen met al mijn vragen en verzoeken om informatie.

Boven alles zou ik graag foto’s van je willen hebben. Ik zal je ook een portret van mij sturen. Een kameraad van me die kunstenaar is, kan dit tekenen. Groeten aan (...) iedereen die mij nog kent. Moge Christus je bewaren.

Je
Senia

Bekijk tekeningen van de echte goelag:

Video

Efterskrift

Arseni Formakov kwam in 1947 vrij en werd herenigd met Anna en de kinderen – toen 12 en 7. Hij ging aan het werk als econoom, maar kwam in 1949 weer in een werkkamp terecht.

Pas in 1955, twee jaar na Stalins dood, waren de gruwelen van de goelag voor hem voorbij.