Op Leśnostraat 41 werden een moeder en haar zoon vermoord. Ik kende hun namen niet, maar het is een feit. Op diezelfde dag werd voorzitter Gorka van de invalidenvereniging zonder uitleg vermoord. En dat geldt voor iedereen die is vermoord. De dood kwam zonder waarschuwing.
Elke dag worden er mensen vermoord die, vlak voordat de engelen van de vernietiging arriveerden, nog vol leven zaten en geen kwaad vreesden.
Een kleine overtreding is voor de nazi’s voldoende om de ‘misdadiger’ direct uit te schakelen, zonder vonnis, proces of onderzoek. Op het ene moment sta je rustig je brood te eten (als we maar brood hadden) en water te drinken, en even later ben je dood – een verslagen karkas zonder graf.
Vandaag waren we ooggetuige van zo’n incident: een Duits voertuig reed over de Okopowastraat en stopte bij een geul of gat in de grond. Een Duitse officier sprong de wagen uit.
De ‘Duitse ridder’, die van top tot teen bewapend was, gebaarde een jonge man om een stukje op te schuiven en daar te blijven staan. De jongeman gehoorzaamde.
Nadat hij op de plek was aangekomen, trok de officier een pistool en schoot een kogel door het hart van de man. Hij viel neer dood neer.
Na de moord keerde de moordenaar terug naar zijn voertuig, stapte in en verdween alsof er niets gebeurd was.
De nazi’s gebruiken drie soorten terreur. De eerste is dat ze willekeurig mensen doodschieten. Elke jood die ook maar de kleinste overtreding heeft begaan, gaat gebukt onder dit kind van de terreur.
Joden worden anders gestraft: zonder waarschuwing, zonder onderzoek of strafeis, zonder wet of gerechtigheid.
Een andere vorm van terreur is geweld. In deze dagen, voor de ogen van duizenden voorbijgangers, kunnen de nazi’s zonder waarschuwing joden aanvallen en zwaar mishandelen.
Het enige wat een nazi hoeft te doen is met zijn vinger een signaal te geven dat een jood moet stoppen of ‘vrijwillig’ dichterbij moet komen. Dit signaal wordt alleen gebruikt om de jood pijn te doen als hij dichterbij komt en hem een flink pak slaag te geven.
De derde vorm van terreur is die van vernedering en lichamelijk letsel. Het pijnlijke gekreun van de gemartelde vermengt zich met het gelach van de beul en het gejuich van zijn handlangers die hier getuige van zijn.
Overal in het getto is geweld, met schoten, verwondingen en mishandelingen – de hele dag door.
Toen de massadeportaties in 1942 begonnen, woonden er meer dan 400.000 joden in het getto van Warschau. Volgens historici kwamen 300.000 van hen om – in de gaskamers of door willekeurige executies zoals Kaplan die beschrijft in zijn dagboek. De rest stierf van de honger, ziekte of tijdens de opstand van de laatste joden in het getto in januari 1943.