Op zijn verjaardagsfeest op 19 en 20 april 1943 werd Hitler in het zonnetje gezet door de hele nazitop en kreeg hij cadeaus uit alle hoeken van het land.
Maar het enige waar hij over wilde praten, was zijn hond Blondi. Hij toonde de aanwezigen trots welke trucjes hij haar allemaal had geleerd en zei:
‘Zing, Blondi!’ De hond zette het op een janken, en Hitler deed enthousiast mee. Op het slagveld stond hij er niet best voor, maar de Führer was zo blij als een kind.
De liefde van de nazileider voor honden begon al in de Eerste Wereldoorlog.
Hitler was soldaat aan het Westfront toen een kleine Jack Russell plotseling in zijn loopgraaf sprong. Hij noemde de terriër Fuchsl (vosje) en speelde elke dag met hem.
Ze waren zulke goede vrienden dat Hitler zei: ‘Als ik hem in de ogen keek, was het alsof ik een mens aankeek.’
In augustus 1917, toen de eenheid van Hitler op weg was naar de Elzas, werd de hond op een treinstation gestolen.
Volgens de latere dictator zelf was de conducteur van een trein de boosdoener omdat hij het dier had willen kopen en boos was geworden toen Hitler het weigerde af te staan.
Als hij het verhaal 20 jaar later vertelde, werd hij nog steeds emotioneel.