Hitler vocht tegen nazi-Duitsland
Niet alle Duitsers met de achternaam 'Hitler' waren gecharmeerd van parades en zwarte uniformen. William Patrick Hitler, een neef van de Führer, smeekte de Amerikaanse president Roosevelt te mogen meevechten tegen de nazi's – en zijn verzoek werd ingewilligd.

William in gevecht met oom Hitler
‘Ik wil niets liever dan zo snel mogelijk meevechten en door mijn vrienden en kameraden worden geaccepteerd als een van hen in deze grootse strijd voor vrijheid.’
Dat schreef William Patrick Hitler aan niemand minder dan Franklin D. Roosevelt. De Amerikaanse president ontving in 1942 een brief van de 31-jarige neef van Adolf Hitler, die smeekte om te worden opgenomen in het geallieerde leger.
De fanatieke jonge Hitler wilde vechten tegen ‘de beruchte kanselier en leider van Duitsland, die op despotische wijze de vrije, christelijke volkeren op aarde tot slaven wil maken’. En dat mocht hij.
William perste Adolf af
William Patrick Hitler kwam in 1911 in Liverpool ter wereld als zoon van Adolf Hitlers halfbroer Alois en een Ierse vrouw. Alois leefde een nomadisch bestaan als koopman. Toen zijn winkels failliet gingen, liet hij William en diens moeder prompt in de steek en vond hij een nieuwe vrouw in Duitsland.
Pas in 1929 zag William zijn vader weer bij een bezoek aan Duitsland, en in 1933 verhuisde de jongeman naar het Derde Rijk om zijn geluk daar te beproeven.
William profiteerde van zijn beroemde achternaam: de Führer regelde verschillende baantjes voor hem bij de Reichskreditbank en de Opel-fabrieken. Maar dat was niet genoeg voor de ambitieuze telg van het geslacht Hitler.
Eind jaren 1930 probeerde William zijn machtige oom af te persen door te dreigen dat hij het hardnekkige gerucht zou bevestigen dat de Führer joods bloed had. Dat had hij beter niet kunnen doen.
In 1939 moest hij halsoverkop naar Engeland vluchten, nadat Hitler hem ‘mijn afschuwelijke neef’ was gaan noemen, en vandaar ging hij door naar de Verenigde Staten.