Sz-photo/Scanpix

Georg Elser wilde Hitler opblazen

Een jaar lang bereidt de timmerman Georg Elser in het diepste geheim een aanslag op de Führer voor. Hij weet aan springstof te komen, bouwt een ontsteker en holt de zuil achter het spreekgestoelte van Hitler uit. Maar Elser komt 13 minuten tekort om de loop van de geschiedenis te veranderen.

In het gedrang op de plek waar de nazi’s de kamers verdelen in München, staat een jeugdig uitziende man met flaporen. Hij is mager van postuur en valt niet erg op, maar waar de meeste andere aanwezigen het partijuniform dragen, heeft hij gewoon een donkere jas aan.

Niemand slaat acht op dat detail. Iedereen wil zo snel mogelijk een kamer toebedeeld krijgen en dan gauw naar de grote happening van die avond: de toespraak van Adolf Hitler aan zijn ‘oude kameraden’ in de grote bierhal van München, de Bürgerbräukeller. En de dag erna zal Hitler een massale herdenkingsmars aanvoeren.

De evenementen vinden plaats naar aanleiding van de Bierkellerputsch, de verijdelde couppoging van de nazi’s in 1923. Bij het bloedbad dat erop volgde, kwamen 16 van hen om. Sindsdien worden ze als martelaren geëerd.

Tijdens de kamerverdeling vragen partijsecretarissen de aanwezigen of ze erbij waren in 1923. De man met de flaporen schudt zwijgend zijn hoofd, alsof hij zich voor zijn afwezigheid bij de couppoging verontschuldigt. Dan stelt hij zich voor als Georg Elser, en hij bedankt hartelijk als hij het adres krijgt van een gastgezin.

Daar aangekomen zet Elser zijn koffer neer en wisselt een paar woorden met de gastheer, voor hij rond 20.00 uur weer de deur uit gaat en de rivier de Isar oversteekt. De straten rond de bierhal zijn afgezet en staan vol met mensen die een glimp van de Führer willen opvangen.

Binnen zit het stampvol: een kleine 3000 nazi’s geven acte de présence. Zoals elk jaar op 8 november betreedt Hitler ook deze keer, in 1938, exact om 20.30 uur onder luid gejuich en Heil-geroep het podium.

Twee uur lang oreert hij over de grootsheid van Duitsland, en pas als hij rond 22.30 uur uitgesproken is en de bierhal verlaat, worden de afzettingen in de straten weggehaald.

Terwijl de aanwezigen naar buiten druppelen, ziet Georg Elser zijn kans schoon om de lege feestzaal van de Bürgerbräukeller binnen te sluipen. Hij kijkt goed om zich heen, ziet dat de zaal uit twee niveaus bestaat en dat er achter het spreekgestoelte een nazivlag hangt, voor een dragende pilaar. Elser weet nog niet hoe, maar in deze zaal moet Hitler over precies een jaar sterven.

Eenzame timmerman zit vol wrok

Georg Elser wordt in 1903 geboren en groeit op in het Zuid-Duitse dorp Königsbronn. Thuis hebben ze het niet breed. Op school blinkt Elser uit in wiskunde en tekenen, en als hij bij een timmerman in de leer komt, ontpopt hij zich als de zorgvuldigheid zelve.

Hij gaat graag bij zijn klanten langs als ze de meubels hebben ontvangen, gewoon om te kijken of alles naar wens is. In zijn vrije tijd speelt Elser viool en danst hij, en hij ligt goed in de markt bij de meisjes.

Die vallen voor zijn vrolijke en tegelijk verlegen aard – maar vanbinnen broeit er iets. De vriendelijke en innemende Elser heeft namelijk een bloedhekel aan de nazi’s, die het land sinds 1933 regeren. Sinds Duitsland in 1938 het Sudentenland in Tsjechië heeft bezet, is Elser bang dat de nazi’s een grote oorlog zullen ontketenen.

Elser is niet politiek actief, maar hij was ooit lid van de communistische partij en voelt in zijn portemonnee dat het zware tijden zijn. Het ‘economische wonder’ van Hitler is ongemerkt aan de arbeidersklasse voorbijgegaan.

Tussen 1928 en 1938 is het uurloon van Georg Elser, dat altijd al bescheiden is geweest, gehalveerd, zo heeft hij berekend. Maar dat hij krap bij kas zit is niet het ergste voor Elser: als hij ergens niet tegen kan, is het wel onderdrukking.

Hij is opgegroeid met een vader die aan de drank was en losse handjes had, en daaraan heeft hij een diepe haat jegens tirannen overgehouden. Als Elser Adolf Hitler op de radio hoort spreken, loopt hij weg, en als de nazi’s door de straten van Königsbronn marcheren, keert hij hen de rug toe en fluit hij hen uit.

Hij weigert de Hitler-groet te brengen en verafschuwt de jeugdorganisatie van de partij, de Hiterjugend. Elser is zo bang voor een nieuwe oorlog dat hij in 1938 besluit in actie te komen.

De wekkers zaten aan een veer die een spijker in een geweerpatroon duwde. Die liet de bom ontploffen.

© Dpa/scanpix

‘Höllenmaschine’ was wonder van techniek

Aanslagplan krijgt langzaam vorm

De ambachtsman gaat op zoek naar de juiste locatie om een aanslag op Hitler te plegen. Voor een gewone man is het bijna onmogelijk om bij de Führer in de buurt te komen.

Vaak gooit Hitler op het laatste moment zijn schema om, en hij wordt steevast door een legertje lijfwachten bewaakt. Maar uit de krant weet Elser dat de Duitse dictator zeker bij de herdenking van de coup van 1923 aanwezig zal zijn.

Elser neemt de tijd – hij wil niet dat zijn aanslag mislukt door een overhaaste planning. Op 8 november 1938 bezoekt hij voor het eerst de bierhal waar zijn actie moet plaatsvinden, en al een dag later neemt hij de trein terug naar Königsbronn om de perfecte moordaanslag tot in detail uit te denken.

‘In de weken daarna kwam ik tot de conclusie dat het het best was om springstof in de pilaar achter het podium aan te brengen en die ergens mee te ontsteken. Hoe die ontsteker eruit moest zien, wist ik nog niet. Ik koos voor de zuil omdat het rondvliegende puin na een explosie de mensen bij het spreekgestoelte zou treffen,’ zei Elser later.

Met Pasen 1939 gaat hij weer naar München om de zaal en de dragende zuil nogmaals te inspecteren. In een onbewaakt ogenblik meet hij de pilaar op met zijn duimstok. Rond die tijd krijgt hij een nieuwe baan als arbeider in de steengroeve van Königsbronn.

Hier kan hij leren omgaan met springstof, en springladingen stelen voor de bom die hij in een koffer met dubbele bodem wil doen. Elser is een echte einzelgänger. Hij wisselt elke dag wel een paar woorden met de leden van het gezin waar hij een kamer van huurt, maar hij gaat niet veel met anderen om.

Al is hij midden 30, Elser is niet getrouwd of verloofd. Hij is verliefd op een gescheiden vrouw, Else Härlen, maar die relatie verloopt op het moment stroef en Elser wil haar niet bij zijn plannen betrekken.

De nazikranten waren er als de kippen bij om met de beschuldigende vinger naar Britse agenten te wijzen.

© Deutsches historisches museum, berlijn

Aan de slag in het holst van de nacht

Binnen korte tijd heeft Elser genoeg explosieven, en als hij na slechts drie weken in de steengroeve een ongeluk krijgt, komt hem dat eigenlijk goed uit. Er valt een rotsblok op zijn voet, en hij moet een aantal weken met zijn voet in het gips zitten, waardoor hij niet kan werken.

Hierdoor heeft hij alle tijd om uit te denken hoe hij een tijdmechanisme kan fabriceren voor zijn bom, die hij Höllenmaschine – helse machine – noemt. Hierbij heeft hij veel profijt van de vijf jaar dat hij in de jaren 1920 als timmerman bij een horlogefabriek werkzaam was.

Naar de steengroeve keert hij niet meer terug. Om te kunnen eten en de onderdelen te kopen die hij nog voor zijn bom nodig heeft, verkoopt Georg Elser zijn fiets, zijn geliefde viool en een paar andere bezittingen.

Op een augustusdag in 1939 legt hij tevreden zijn koffer met springstof onder de dubbele bodem op het bagagenet van de trein naar München. In zijn zak heeft hij zo’n 400 rijksmark, genoeg voor een paar maanden.

Elser neemt plaats en staart naar het landschap dat aan hem voorbijglijdt. Hij weet dat hij niet meer terug kan, en hij heeft geen spijt. Sterker nog: voor het eerst sinds hij zijn besluit nam, is hij een beetje ongeduldig.

In München huurt hij een kamer bij het gezin Baumann in de Blumenstraße. Zijn huisbaas vraagt beleefd wat hij in München komt doen, en Elser legt uit dat hij een opleiding tot bouwopzichter volgt en daarnaast ’s nachts aan uitvindingen werkt.

Op die manier kan hij zijn dag- en nachtritme verklaren: ’s morgens ontbijt hij samen met de Baumanns, waarna hij zich in zijn kamer terugtrekt om aan zijn ‘uitvinding’ te sleutelen – de ontsteker van de bom.

’s Middags slaapt hij, en tegen 19.00 uur wandelt hij naar de Bürgerbräukeller, waar hij de maaltijd gebruikt en een biertje drinkt. Rond 22.00 uur vraagt hij om de rekening en zegt
hij de bediening gedag, maar in plaats van de bierhal te verlaten, sluipt hij ongemerkt de grote, lege feestzaal binnen en verstopt zich in een naastgelegen opslagkamer.

Daar wacht hij geduldig af tot het personeel de zaak heeft afgesloten en naar huis is gegaan, en wanneer hij alleen is, kunnen zijn nachtelijke werkzaamheden beginnen.

’s Ochtends vroeg, nog voordat de eerste personeelsleden binnenkomen, gaat hij door de nooduitgang aan de achterkant van het gebouw naar buiten en haast hij zich naar de Baumanns om op tijd te zijn voor het ontbijt.

De explosie was zo zwaar dat het gebouw gestut moest worden met balken. Er werden allerlei tandwielen gevonden.

sz-photo/scanpix & shutterstock

Adolf Hitler kwam heelhuids aan in Berlijn, waar hij werd onthaald door bezorgde partijleden en militairen, onder wie Luftwaffebaas Hermann Göring.

SZ-Photo/Scanpix

Op de Odeonsplatz werd de mars gestopt.

Bij een vuurgevecht van 30 seconden kwamen 16 nazi’s en vier agenten om het leven.

SZ-Photo/Scanpix

Toiletten moeten lawaai maskeren

Elser heeft het zichzelf niet makkelijk gemaakt. In het schijnsel van zijn zaklantaarn, waar hij een blauwe lap omheen heeft gewikkeld om het licht te dempen, zaagt hij eerst een stukje van het houten paneel onder op de pilaar af.

Het kost hem drie nachten om een onopvallend luikje met scharnieren van het afgezaagde stuk te maken. ‘Zelfs als iemand de pilaar bij daglicht inspecteerde, zou de verandering niet te zien zijn,’ noteert Elser.

Op zijn inmiddels gevoelloze knieën begint Elser een gat in de pilaar te hakken, maar de hamerslagen galmen door de donkere zaal, en hij besluit gaten in het cement te boren met een handboor en die met zijn beitel verder uit te bikken.

Slechts wanneer er een tram voorbijrijdt of de urinoirs doorspoelen, wat ze elke tien minuten doen, durft hij eventjes met zijn beitel aan de slag. Bij elke hamerslag klopt hem het hart in de keel, en met ingehouden adem wacht Elser tot de nachtwaker hem op heterdaad zal betrappen.

En het gebeurt een paar keer dat de bewaker in de loop van de nacht even zijn hoofd de feestzaal in steekt, maar hij gaat nooit de trap van de galerij op, waar hij Elser zou ontdekken.
‘Eén keer konden ze me betrapt hebben,’ onthulde hij later.

‘Op een dag werden de lege kartonnen dozen in de opslagkamer opgeruimd. Toen ik er ’s avonds aankwam, schrok ik omdat de ruimte helemaal leeg was, en in een hoekje lag mijn werkbroek netjes opgevouwen.’

Desondanks is Elser elke nacht in de weer. Pas als het een beetje licht begint te worden, legt hij zijn gereedschap weg en ruimt hij grondig op, zodat hij geen enkel spoortje achterlaat. Elk stofje wordt opgeveegd en in een zakje gedaan.

Voordat hij de bierhal verlaat, sluit hij het luik netjes af. Zoals het een perfectionistische timmerman betaamt, heeft hij een slot op het luik gezet, zodat het nooit vanzelf open kan vallen.

Gedurende drie maanden brengt Elser meer dan 30 nachten door in de bierhal. Op 2 november 1939 kan hij de springstof in het gat in de pilaar aanbrengen.

Twee nachten later volgt het tijdmechanisme, dat bestaat uit twee omgebouwde wekkers die de bom tot ontploffing moeten brengen. Maar net op dat moment is er een feest aan de gang. Elser moet een kaartje kopen en afwachten.

De Gestapo martelde Georg Elser. Daarom is zijn gezicht opgezwollen.

© SZ-Photo/Scanpix

De held die niemand wilde kennen

Bom neemt te veel ruimte in

‘Ik zocht een plekje op de galerij bij het orkestpodium en keek neer op het feestgedruis. Toen het om 1.00 uur was afgelopen, ging ik naar mijn schuilplaats,’ aldus Elser.
Als Elser eindelijk bij de pilaar staat, ontdekt hij tot zijn grote schrik dat het gat te klein is voor het tijdmechanisme.

Hij moet het luik onverrichter zake sluiten en verlaat de Bürgerbräukeller, maar in de nacht van 5 op 6 november keert hij terug. Met een zaag en een vijl heeft hij de kist met de ontsteker kleiner gemaakt, en nu past hij. Hij stelt de bom zo in dat hij op 8
november 1939 om 21.20 uur afgaat.

Dat tijdstip heeft hij gekozen omdat Hitler tijdens de herdenking van de putsch steevast om 20.30 uur het podium betreedt, waarna hij een paar uur spreekt. Om 21.20 uur is hij dus halverwege, zo voorspelt Elser.

Elser sluit het deksel van de wekkers om het getik te dempen, sluit het luik en verlaat ’s ochtends rond 6.00 uur opgelucht de bierhal.

Hij besluit de voltooiing van zijn werk te vieren met een kopje koffie in een kiosk, en terwijl hij geniet van de warme drank op deze frisse herfstochtend, verkneukelt hij zich bij het idee dat zijn bom een eind zal maken aan het leven van de dictator.

‘Het moet lukken,’ fluistert hij in zichzelf. Als alles volgens plan verloopt, zal de bom over 60 uur ontploffen, en dan wil Elser ver weg zijn. Hij is van plan om de trein naar het Zuid-Duitse Konstanz te nemen en ongemerkt de Zwitserse grens over te steken terwijl het land in rep en roer is na de dood van de Führer.

Tijdens het verhoor probeerde Elser aan te tonen dat hij alleen had gehandeld. Hij werd niet geloofd.

© Heinrich hoffmann/Bayrische staatsbibliothek

Perfectionist breekt zijn vlucht af

Terwijl Hitler zijn toespraak voorbereidt en het personeel de zaal klaarmaakt voor de feestelijkheden, is Elser in Stuttgart aangekomen, waar zijn zus Maria woont. Hij reist niet meteen door naar Zwitserland, maar besluit bij haar op bezoek te gaan.

En dan neemt hij een noodlottige beslissing: hij wil terug naar de Bürgerbräukeller in
München om na te gaan of alles in orde is en de wekkers van het tijdmechanisme nog steeds op tijd lopen.

‘De wekkers waren immers twee dagen later geplaatst dan de bedoeling was, dus ik wilde kijken of ze niet stilstonden. Ik had (in de nacht van 5 op 6 november, red.) maar een half uur gehad. Ik ging dus terug naar München om me ervan te vergewissen dat het goed zou gaan.’

Hij is echter door de 400 rijksmark heen die hij eerder bij elkaar had weten te schrapen, maar zijn zus leent hem 30 mark zonder vragen te stellen.

Als Elser in de avond van 7 november bij de bierhal komt, verstopt hij zich opnieuw tot sluitingstijd in de opslagkamer, waarna hij het luik in de pilaar openmaakt en de wekkers inspecteert. Ze tikken nog steeds.

Om 6.30 uur verlaat hij de Bürgerbräukeller voor het laatst. Hij slentert wat door de stad en drinkt koffie. Dan gaat hij langs bij zijn oude gastgezin. Het is alsof hij de stad niet kán verlaten. Om 10.00 uur arriveert hij eindelijk bij het station.

Als Elser in de trein gaat zitten, weet hij niet dat Adolf Hitler vanwege de oorlog zijn plannen heeft aangepast. Polen is inmiddels veroverd, maar de nazi’s zijn nog niet tevreden en bereiden een aanval op Frankrijk voor.

Het programma van de herdenking van de Bierkellerputsch wordt dan ook aangepast, want Hitler moet de volgende ochtend vroeg in Berlijn zijn voor krijgsberaad.

Omdat er dichte mist is voorspeld in München, kan de piloot van Hitler niet beloven dat hij hem diezelfde avond nog naar Berlijn kan vliegen. Er komt een nieuw plan: na zijn rede zal Hitler aan boord van een speciale trein gaan, die om 21.31 uur vertrekt uit het centraal station.

Om de trein te kunnen halen, betreedt de Führer al om 20.00 uur het podium, een half uur eerder dan de jaren ervoor.

Met een indringende stem vertelt hij over de noodzakelijke oorlog tegen de Engelsen, die beweren op te komen voor het zelfbeschikkingsrecht van volkeren, maar zelf het ene land na het andere onderwerpen.

Hitler geeft de Britten er flink van langs: ze moeten niet denken Duitsland de wet te kunnen voorschrijven. Na elke zin klinkt luid gejuich van de 3000 partijleden in de zaal. Na een klein uur rondt Hitler zijn toespraak af, en terwijl het applaus en geroep nog klinken, haast hij zich met zijn gevolg naar de limousines.

Zodra Hitler de bierhal heeft verlaten, loopt de zaal langzaam leeg. Het publiek begeeft zich naar de uitgang, en dan – precies 13 minuten nadat de Führer is vertrokken – ontploft Elsers bom met een doffe dreun.

De drukgolf blaast de honderden mensen die nog in de zaal zijn van hun sokken, en de dragende pilaar achter het spreekgestoelte van Hitler begeeft het, waardoor het plafond gedeeltelijk instort. Acht nazi’s worden onder het puin bedolven en komen om. 67 partijleden raken zwaargewond.

Verhoord en gemarteld door de Gestapo

Om 20.45 uur, een half uur voor de explosie in München, is een magere man met flaporen in Konstanz staande gehouden door Duitse grenswachten, een paar meter van de grens met het neutrale Zwitserland.

De mannen verdenken hem van smokkel, maar hij blijkt geen alcohol, sigaretten of worst bij zich te hebben, de typische smokkelwaren in deze streek.

In zijn rugzak treffen ze papieren aan met aantekeningen over het maken van een bom, een ansichtkaart met een foto van de Bürgerbräukeller in München, een embleem van een communistische organisatie, wat gereedschappen en een paar kleine stukjes metaal.

De grenswachten zijn verbaasd door wat er in de rugzak zit, en als ze korte tijd later een telex ontvangen met het nieuws van de aanslagpoging op Hitler, valt het kwartje. Ze brengen Georg Elser naar München en dragen hem over aan de Gestapo, die hem langdurig verhoort.

Elser legt uit dat hij een kennis wilde bezoeken in Konstanz, maar het juiste huis niet kon vinden in het donker. Als de agenten hem vertellen dat een ober van de Bürgerbräukeller hem als een stamgast heeft herkend, geeft hij toe dat hij regelmatig in de bierhal is geweest, maar hij ontkent enige betrokkenheid bij de aanslag.

Het onderzoek op de plaats delict wijst al snel uit dat de bom vlak bij de grond in de zuil zat, wat moet betekenen dat de dader op zijn knieën zat terwijl hij de pilaar uit-holde. En met dat gegeven weten de agenten van de Gestapo wel raad tijdens het verhoor.

‘Laat je broek zakken,’ beveelt een politieman, ‘en snel een beetje.’ Elser aarzelt even. Hij is nerveus en verward, en begrijpt niet helemaal wat er gebeurt. ‘Het gaat om je knieën!’ brult de verhoorder.

Elser laat zijn broek niet zakken, maar trekt een van de pijpen centimeter voor centimeter omhoog, en als zijn knie tevoorschijn komt, ziet de Gestapo-agent meteen dat die opgezwollen is door een ontsteking.

‘Wil je misschien iets opbiechten?’ sneert hij. ‘Als iemand zoiets gedaan zou hebben, wat staat hem dan te wachten?’ vraagt Elser angstig.

Al snel weet hij het antwoord op die vraag: marteling. Elser legt meteen een volledige bekentenis af, maar de Gestapo en de SS zijn ervan overtuigd dat hij niet alleen handelde. Hoe kan een eenvoudige timmerman uit Königsbronn zoiets op eigen houtje voor elkaar krijgen?

Het geduld van Himmler raakt op

Al op 9 november, de dag na de aanslag, had de Gestapo twee Britse agenten aangehouden bij de Nederlandse grens. Volgens Hitler en de rest van de nazitop staat het buiten kijf dat zij achter de aanslag zitten, en dat Elser slechts het vuile werk voor hen opknapte.

De krant Völkischer Beobachter, het partijorgaan van de nazi’s, wijst de boosdoeners meteen aan: ‘De daders zijn agenten van de Secret Service,’ concludeert de krant. En het artikel vervolgt: ‘De Engelsen krijgen met ons te maken.’

Elser wordt meermaals gemarteld, en als hij blijft weigeren om zijn banden met de Britse agenten toe te geven, mengt SS-baas Heinrich Himmler zich persoonlijk in de zaak. Met een assistent slaat en schopt hij Elser, die het uitschreeuwt van de pijn terwijl het bloed uit zijn neus en mond stroomt.

Maar hoe hij ook gemarteld wordt, hij houdt vol dat hij alleen gehandeld heeft. ‘Ik vroeg me al heel lang af hoe ik de omstandigheden van de Duitse arbeiders kon verbeteren en een oorlog kon voorkomen.

Ik stelde vast dat dit alleen mogelijk was door de leiders van Duitsland uit te schakelen. Ik bedoel hiermee Hitler, Göring en Goebbels,’ legt hij uit.

Nadat Elser wekenlang door de Gestapo vastgehouden is, wordt hij overgebracht naar het concentratiekamp Sachsenhausen even buiten Berlijn, waar hij bij de zwaarst bewaakte gevangenen komt.

Hij is nog niet voor zijn misdaad berecht: Hitler wil hem opsluiten tot na de oorlog, wanneer hij als kroongetuige moet dienen in een showproces tegen de Britten. Hij moet het bewijs leveren voor de ‘laffe middelen waarvan de Secret Service zich heeft bediend’, zo meent de dictator.

Maar Elser zal nooit een rechtbank van binnen zien. De oorlog sleept zich voort, en eind 1944 komt hij in cel 6 van het kamp Dachau. Dan is hij nog maar een schaduw van zichzelf: een uitgemergelde, gebroken man.

In de laatste dagen van de oorlog krijgt de kamp-commandant bevel van de leiding van de Gestapo om Elser te liquideren. In de nacht van 9 op 10 april 1945 wordt hij naar het kampcrematorium gebracht, krijgt hij een nekschot en wordt zijn lichaam meteen verbrand.

Het had maar 13 minuten gescheeld of Georg Elser had de loop van de geschiedenis veranderd. Maar hij werd een van de 60 miljoen slachtoffers van de oorlog.