Look and Learn/Bridgeman Images
Lancastria, bom, Tweede Wereldoorlog

Grootste scheepsramp uit de Britse geschiedenis: 6500 doden

Duizenden Britse troepen zitten in juni 1940 opeengeperst op het schip Lancastria, dat ze uit Frankrijk geëvacueerd heeft. Als een bommenwerper ze belaagt, begint een wanhopige doodsstrijd.

Soldaat Henry Harding zoekt een plekje tussen de honderden andere Britse troepen op het zonnedek van de oceaanstomer Lancastria. Hij gaat op de grond zitten, strekt zich uit en legt zijn reddingsvest als kussen onder zijn hoofd. Het is 17 juni 1940, en Harding is opgelucht.

Na een wekenlange aftocht door Frankrijk, op de hielen gezeten door het Duitse leger, is de 19-jarige soldaat gered uit de havenstad Saint-Nazaire. Het omgebouwde passagiersschip Lancastria zal hem en zijn kameraden naar Engeland brengen. Terwijl het 176 meter lange vaartuig zich opmaakt om te vertrekken, geniet Harding van de aanblik van de voorbijtrekkende wolken.

Junkers Ju 88-bommenwerper, Lancastria

Een Duitse Junkers Ju 88-bommenwerper trof de Lancastria met vier bommen van elk 500 kilo.

© Granger/Imageselect

Plotseling wordt Hardings aandacht getrokken door het gebrom van een motor. Boven het water ziet hij een Duitse Junkers Ju 88 dichterbij komen. Het toestel duikt richting het dek, opent de bommenluiken en laat zijn lading vallen. Instinctief gaat Harding op zijn buik liggen en drukt hij zijn gezicht in het reddingsvest. Na een paar seconden boren vier bommen zich in de romp van de Lancastria.

20 minuten later is de grootste tragedie in de Britse scheepvaart een feit. Het aantal doden overstijgt veruit dat van de beroemdste scheepsrampen van de 20e eeuw, de ondergang van de Titanic in 1912 en van de oceaanstomer Lusitania in 1915.

Het lot van de opvarenden van de Lancastria is zo treurig dat de Britse premier Winston Churchill de omvang van de ramp in de doofpot stopt.

Schip puilt uit

De meeste mannen op de Lancastria maakten net als Harding deel uit van het Britse expeditieleger dat sinds het uitbreken van de oorlog in september 1939 in Frankrijk zat. Maar Frankrijk werd volledig onder de voet gelopen door de Duitse blitzkrieg, die op 10 mei 1940 begonnen was, en de Britten zetten een massale evacuatie van hun troepen op touw om hun eigen eiland te kunnen verdedigen.

De grootste evacuatie vond plaats tussen 26 mei en 4 juni, toen 338.000 soldaten werden opgehaald uit het Noord-Franse Duinkerken. Maar er zaten ook duizenden troepen vast in andere havensteden aan de Franse westkust, en op 15 juni kwam de evacuatie hiervandaan op gang. Naast marinevaartuigen gebruikten de Britten ook een aantal omgebouwde passagiersschepen, waaronder de 18 jaar oude Lancastria.

Evacuatie, Duinkerken, Lancastria

Circa 150.000 Britse soldaten wachtten nog op evacuatie vanuit Frankrijk toen de eerste 338.000 troepen begin juni 1940 van Duinkerken naar Engeland waren gebracht.

© Topical Press Agency/Stringer/Getty Images

Vanwege de sterke stroming en een moeizame navigatie moest het schip zo’n 8 kilometer buiten de haven voor anker gaan. Het vaartuig was gebouwd voor 2200 opvarenden inclusief bemanning. De kapitein van de Lancastria, Rudolph Sharp, schatte echter in dat zijn schip 3000 passagiers aankon. Maar in Saint-Nazaire en andere Franse havens wachtten 67.000 soldaten op evacuatie.

‘U moet zo veel mannen meenemen als erop passen,’ luidde het bevel van de marineofficier die vroeg in de ochtend aankwam om de evacuatie samen met de kapitein te leiden.

‘Mijn God. Zesduizend! Die oude badkuip heeft nog nooit zo veel mensen aan boord gehad.’ Steward over het aantal passagiers op de Lancastria

Al vanaf 6.30 uur brachten marinevaartuigen en bootjes soldaten naar het schip. Van de eerste werden netjes naam, regiment en eenheid genoteerd, maar naarmate het dek volstroomde met hongerige, uitgeputte mannen, werd de registratie opgegeven en werden ze verwelkomd met een klik van een telapparaatje.

‘Mijn God. Zesduizend! Die oude badkuip heeft nog nooit zo veel mensen aan boord gehad,’ zei een steward voordat de bemanning zelfs het tellen staakte.

De soldaten werden zo dicht mogelijk op elkaar gepakt. 800 mannen van de Royal Air Force moesten het doen met een klam en donker laadruim onder in het schip.

De opvarenden bekommerden zich niet om het gebrek aan luxe. De meeste soldaten hadden een wekenlange, haastige terugtrekking achter de rug. Zoals Edwin Quittenton, een soldaat van de genie, die 18 uur lang tussen de heggen had geschuild voor Duitse bommenwerpers. Hij dacht maar aan één ding:

‘Nu gaan we naar huis.’

Duizenden zijn op slag dood

Eenmaal aan boord deden de hongerige soldaten zich tegoed aan worst, koolstoofpot en wat de zwaar op de proef gestelde kok nog meer tevoorschijn kon toveren, terwijl de bemanning zich opmaakte om uit te varen. Aan het eind van de middag ging Henry Harding naar de bar van het schip voor een biertje. Maar omdat er een lange rij stond, ging hij maar naar het zonnedek, dat net als de rest van het schip zwart zag van de mensen.

Daar bevond hij zich toen de rampspoed toesloeg. Een zwerm Duitse vliegtuigen doemde op aan de hemel, en om 15.48 uur liet een van de machines zijn bommen los boven de Lancastria. Harding begroef zijn gezicht in het reddingsvest dat hij als kussen gebruikte toen alles om hem heen met een donderende knal ontplofte.

Lancastria, bom, Tweede Wereldoorlog

Het omgebouwde passagiersschip Lancastria was in de buurt van andere troepenschepen toen Duitse vliegtuigen aanvielen.

© Look and Learn/Bridgeman Images

Soldaten vuurden met de machinegeweren op het dek op het vliegtuig, maar de bommenwerper was al buiten bereik toen de vier 1000-ponder hoogexplosieve bommen de stalen romp van het schip doorboorden. De explosie ging met zo’n kracht gepaard dat de zware dekluiken hoog de lucht in werden geblazen. De soldaten die in het binnenste van het schip zaten, waren op slag dood. Onder hen waren de 800 personeelsleden van de Royal Air Force in het ruim en 12 patiënten in de ziekenboeg van het schip. De vlammen schoten omhoog, en inktzwarte rook van brandende olie lag als een deken op het dek.

‘Het komt goed. Het is een prima schip en het zinkt niet,’ riep een steward naar Harding om hem gerust te stellen.

‘U gelooft misschien dat het niet kan zinken, maar ik denk er anders over en ik ga hier weg,’ schreeuwde Harding terug.

Resoluut trok hij het reddingsvest over zijn hoofd en sprong in de golven.

‘Ik zocht op de tast mijn weg, maar struikelde steeds over roerloze lichamen. Overal klonk geschreeuw en gekerm.’ Soldaat Edwin Quittenton over de doodsstrijd in het schip

Dek kleurt rood van het bloed

De mannen benedendeks zaten als ratten in de val. Stoom siste uit de wirwar van kapotte buizen. De gloeiend hete mist raasde door de gangen en verschroeide de huid van de soldaten die zich een weg naar boven probeerden te banen vanuit het binnenste van het schip. Edwin Quittenton stond aan de bar toen de bom insloeg.

‘Ik voelde een golf van hitte en het was alsof er iets tegen mijn hoofd kwam. Toen brak de hel los. Ik kon niet terug omdat het vuur de weg versperde. Het was alsof ik in een oven staarde,’ zei Quittenton later.

Kort daarna gingen alle lichten uit.

‘Ik zocht op de tast mijn weg, maar struikelde steeds over roerloze lichamen. Overal klonk geschreeuw en gekerm.’

In de salon van het schip, een majestueuze ruimte met eiken lambrisering en een gewelfd plafond, worstelden mannen om de hoofdtrap te bereiken die naar de bovendekken leidde. De druk werd echter zo groot dat het houtwerk het begaf. Eerst brak de leuning, toen stortte de trap in. De doodsbange mannen werden gegrepen door het water dat het schip inmiddels overspoelde.

‘Ze stonden daar alsof ze op een wonder wachtten.’ Officier Field over de soldaten op het dek

Vanaf de brug hoorden kapitein Rudolph Sharp en zijn tweede man Harry Grattidge hoe zich in het binnenste van het schip een ramp voltrok.

‘Steeds weer hoorde ik de seiners herhalen: “Hallo... Hallo... Is er iemand in de machinekamer?” Maar er kwam geen antwoord,’ vertelde Grattidge na afloop.

Toen de rook van de explosie was opgetrokken, ontdekte hij dat het dek rood zag van het bloed. Grattidge voelde het dek overhellen terwijl het schip slagzij maakte naar stuurboord.

‘Alle mannen naar bakboord, alle mannen naar bakboord,’ brulde hij door de megafoon.

Toen de mannen gehoor hadden gegeven aan dat bevel, kwam het schip weer recht te liggen. Maar de opluchting was van korte duur: al snel helde de Lancastria weer over. De achtersteven kwam omhoog terwijl het water rond het voorste dek kolkte. Een officier, kapitein Field, bevond zich op het puntje van de achtersteven en zag de ramp zich voor zijn ogen voltrekken.

‘De dekken puilden uit van de soldaten met geweren en andere bepakking. Ze stonden daar alsof ze op een wonder wachtten,’ vertelde de kapitein.

Schip drijft in olievlek

Op het dek stond ook Vera Tillyer, een van de circa 40 civiele vluchtelingen aan boord. Haar man Clifford werkte bij de Britse vliegtuigfabriek Avions Fairey in België. Het echtpaar was door Frankrijk gevlucht, en nu drukte Vera haar twee jaar oude dochtertje Jacqueline in haar armen.

‘Baby hier, baby hier,’ riep ze terwijl ze zich een weg baande naar de reddingssloepen.

Tot Vera’s opluchting stapten alle soldaten opzij en kon ze met haar kind op de arm in een boot klimmen. Dat was slechts weinigen gegund. De Lancastria beschikte over 32 sloepen, maar vanwege de slagzij konden er maar twee gebruikt worden.

Lancastria synker, skibskatastrofe

Soldaten op andere schepen konden alleen maar toekijken hoe hun kameraden voor hun leven vochten in een olievlek.

© Topfoto/Ritzau Scanpix

De soldaten zwommen in de olie

De overige overlevenden moesten in het water voor hun leven vechten. Er waren maar 2500 reddingsvesten, en de velen die geen vest hadden en niet konden zwemmen, klampten zich vast aan fortuinlijker kameraden. Kapitein Clement Stott werd onder water getrokken toen iemand zijn voeten beetpakte.

‘Ik snapte dat ik me snel van hem moest ontdoen, anders zouden we allebei verdrinken. Ik schopte hard en worstelde me los,’ gaf Stott later toe.

Alsof de ellende nog niet groot genoeg was, was er zo’n 1400 liter brandstof uit een van de beschadigde tanks van het schip gestroomd. Rond het schip vormde zich een dikke laag olie, die de ogen en longen van de mannen binnendrong.

‘Het is afgelopen. Wat een plek om te verdrinken,’ dacht kapitein Field, die het toch kon navertellen.

Hij lag op zijn rug in het water om de olie niet in zijn ogen en mond te krijgen, terwijl om hem heen duizenden ten dode opgeschreven mannen rondspartelden. Duitse vliegtuigen beschoten de drenkelingen. Onder hen was majoor A. Picken, die zich met een kameraad aan een roeispaan had vastgeklampt.

‘Plotseling vlogen twee vliegtuigen met hoge snelheid over ons heen. “O God,” riep mijn makker. Een kogel raakte hem in het voorhoofd en hij zonk omlaag,’ vertelde Picken.

Henry Harding, die met zijn reddingsvest aan in het water was gesprongen, keek naar het gruwelijke schouwspel dat zich om hem heen voltrok.

‘Als de hel op aarde bestaat, heb ik die vandaag gezien,’ zei hij later.

Lancastria, schip, scheepsramp

De Lancastria was gebouwd als passagiersschip en had een bar en een restaurant.

© History and Art Collection/Imageselect

Vier passagiers vochten voor hun leven – en haalden het

Overlevenden worden vergeten

Terwijl het schip langzaam naar de bodem zonk, schoten de soldaten op het dek nog op de Duitse vliegtuigen. Eén schutter werd gedood en een tweede raakte zwaargewond. De anderen bleven schieten tot ze tot hun knieën in het water stonden. Het was 16.08 uur, en de Lancastria was bijna opgeslokt door de zee.

Mannen die niet konden zwemmen of niet in het water durfden te springen, bleven zich aan de romp vastklampen. Zo’n 50 soldaten hielden zich vast aan de grote schroef, die nu boven het water uitstak. Op de brug richtte kapitein Sharp zich tot Harry Grattidge.

‘Het is tijd, Harry. Ik spring vanaf de achterkant in het water.’

Omdat Grattidge vroeger wedstrijdzwemmer was geweest, gaf hij het laatste reddingsvest aan Sharp.

‘Veel succes,’ zei de officier toen hij het vest aan zijn kapitein overhandigde.

Lancastria, overlevende veteraner

In 2005 kwamen enkele overlevenden van de Lancastria bijeen in Saint-Nazaire om de ramp te gedenken.

© Frank Perry/AFP/Ritzau Scanpix

Het grote schip schudde nog één keer, waarna het zonk. Om 16.12 uur, nog geen 20 minuten nadat de Lancastria was getroffen, verdween de oceaanstomer onder de zeespiegel.

‘Stil en waardig ging ze ten onder, en het water sloot zich boven haar,’ schreef Edwin Quittenton later.

Er lagen intussen al schepen klaar om de overlevenden op te pikken. Die werden naar Engeland gebracht of in Saint-Nazaire op andere schepen gezet.

In totaal werden er 2477 overlevenden geteld. Het aantal doden is niet bekend, want we weten niet hoeveel mensen er aan boord waren. Volgens getuigen waren er zo’n 3000 soldaten op het schip toen de bemanning het tellen staakte. Als dat klopt, had de Lancastria misschien wel 9000 opvarenden, van wie er circa 7000 zijn omgekomen. De telling wordt bemoeilijkt door het feit dat veel doden zijn geregistreerd als ‘gevallen in Frankrijk’.

Overlevende, scheepsramp, Lancastria

In 1949 kwam een groep overlevenden bijeen, onder wie Jacqueline Tillyer (vooraan), die als tweejarige vier uur lang op een plank in het water had gelegen.

© Topfoto/Ritzau Scanpix

Winston Churchill wilde ramp verdoezelen

De ondergang van de Lancastria was niet alleen een tragedie. De ramp kwam op het slechtst mogelijke moment voor premier Winston Churchill, die zijn best deed om het Britse moreel op te vijzelen.

Voor de Britse leider Winston Churchill was de ondergang van de Lancastria ook een politieke ramp. Enkele dagen eerder, op 4 juni, hadden de Britten de evacuatie van 338.000 geallieerde troepen uit het Franse Duinkerken voltooid.

‘Het Britse expeditieleger is nu volledig en succesvol geëvacueerd uit Frankrijk,’ had Churchill verklaard.

Dat kwam niet geheel overeen met de waarheid: op 17 juni, de dag waarop de Lancastria zonk, wachtten nog 67.000 mensen op hun terugkeer. Churchill was dan ook bang dat het nieuws over het zware verlies het Britse moreel zou verzwakken. Daarom markeerde hij het bulletin over de Lancastria met een ‘D’, wat betekende dat de kranten het nieuws niet mochten brengen.

Pas op 26 juli – ruim vijf weken na de ramp – verscheen het bericht in The Scotsman. Het officiële rapport over de ramp op de Lancastria is tot 2040 geheim, mogelijk omdat Churchill meer wist over het aantal slachtoffers dan eerder bekend is gemaakt.

Groot-Brittannië spande zich na de ramp niet in om meer duidelijkheid te krijgen. Op 22 juni 1940 capituleerde Frankrijk en hing de Britten een Duitse invasie boven het hoofd. Ze hadden succesverhalen nodig, geen tragedies.

De Lancastria en zijn opvarenden, de levende en de dode, werden genegeerd en vergeten door de autoriteiten. De ramp ging in de doofpot om het moreel hoog te houden.