Aanvraag duurde lang
‘Ik ben gedwongen over emigratie na te denken, voor zo ver ik kan zien is de VS het enige land waar we heen kunnen,’ schreef een wanhopige Otto Frank op 30 april 1941 aan zijn Amerikaanse vriend Nathan Strauss.
Nederland zuchtte op dat moment een jaar onder de Duitse bezetting, en de jodenvervolging was op gang gekomen.
Al drie jaar eerder had Frank een voorgevoel van wat er komen ging, want volgens nieuwe informatie trof hij reeds in 1938 voorbereidingen voor een emigratie naar de VS.
Maar toen had de VS geen asielbeleid, en omdat de Amerikanen niet zaten te wachten op joden uit Europa, was de procedure om een verblijfsvergunning aan te vragen lang en moeilijk.
Alle pogingen mislukten
Nederlandse joden konden alleen een aanvraag indienen op het Amerikaanse consulaat in Rotterdam. Tijdens het bombardement op die stad gingen alle documenten verloren, en korte tijd later sloot de VS zijn consulaten in Nederland.
Otto Frank was echter vastbesloten om zijn heil aan de andere kant van de Atlantische Oceaan te zoeken en probeerde nu naar Cuba te komen, waarvandaan hij mogelijk alsnog de VS kon bereiken.
Maar de aanval op Pearl Harbor in december 1941 maakte een eind aan de civiele scheepvaart over de Atlantische Oceaan, waardoor er voor het gezin Frank geen ontsnappen meer aan was.