Staartschutter Sidney Brown beseft direct dat het foute boel is als hij de explosie in het bommenruim van het vliegtuig hoort. De grote Amerikaanse B-24 schudt hevig.
Het is 24 augustus 1944 in de middag en de 19-jarige soldaat en zijn acht kameraden hebben zojuist hun bommen gedropt op een luchtmachtbasis bij Hannover.
‘We moeten het vliegtuig uit.’ Staartschutter Sidney Brown nadat zijn B-24 door Flak is geraakt
Een Duitse luchtafweergranaat heeft het open bommenruim geraakt en grote delen van het toestel verwoest.
‘We hebben nog maar één werkende motor. Daar komen we het Kanaal niet mee over,’ zegt piloot Norman Rogers.
De basis in Engeland is een paar honderd kilometer van hen vandaan, maar dat gaan ze nooit halen. Rogers wil het vliegtuig zo lang mogelijk in de lucht houden om uit Duitsland te ontkomen. Maar de B-24 verliest snel hoogte.
‘We moeten het vliegtuig uit,’ denkt Sidney Brown net als de piloot het bevel geeft het toestel te verlaten.
Brown heeft geen parachute-ervaring en moet al zijn moed bijeenrapen voor hij uit het vliegtuig springt. Tijdens de afdaling telt hij zijn metgezellen. Gelukkig, iedereen is veilig uit de bommenwerper gekomen.

Twee bemanningsleden (cirkels) van een neerstortende B-24 zijn uit het vliegtuig gesprongen. In dit vliegtuigtype zaten Sidney Brown en zijn kameraden toen ze werden geraakt.
De Amerikanen zijn euforisch – ze leven nog! In 1944 lijden de Amerikaanse bommenwerpers in Europa zulke grote verliezen dat slechts zo’n 26 van de 100 bemanningsleden de zware tochten overleven.
Terwijl de negen Amerikanen afdalen, stellen ze zich erop in dat ze de rest van de Tweede Wereldoorlog in gevangenkampen zullen doorbrengen. Ze beseffen nog niet welke hel hun te wachten staat.
Want op de grond is de woede over de geallieerde massabombardementen immens.

In juni 1944 werd de Amerikaanse bommenwerper Little Warrior neergehaald. Alleen co-piloot Sidney Benson ontkwam, maar na zijn landing in Duitsland werd hij doodgeslagen. Op de foto het vliegtuig terwijl het wordt geraakt.
Dood komt uit de lucht
Toen Sidney Brown en zijn landgenoten in 1944 neerstortten, duurden de geallieerde bombardementen op Duitsland al ruim twee jaar.
In februari 1942 besloten de Britten dat zogeheten area bombing op steden en industriegebieden het ‘moreel van vijandelijke burgers en met name industriearbeiders moest breken’.
De Amerikanen namen deel aan de massale bombardementen, die vanaf januari 1943 sterk toenamen toen president Franklin D. Roosevelt en premier Winston Churchill besloten Duitsland dag en nacht te bombarderen.
‘Zo moet de dag des oordeels eruitzien.’ Mathilde Wolff-Mönckeberg, toen ze in Hamburg mensen door de vuurzee zag rennen
Bij aanvallen met honderden bommenwerpers verpulverden ze steden en fabrieken.
‘Ik heb nog nooit zo’n inferno gezien,’ zei een Britse piloot die in 1943 aan de luchtaanvallen deelnam later.
De bombardementen waren een hel voor de Duitse burgers, die in voortdurende angst leefden. Zeker in Hamburg, dat in de zomer van 1943 door een bijzonder barbaarse aanval met brandbommen in een vuurzee veranderde, waarbij vuurstormen ‘kinderen uit de armen van hun ouders rukten en meesleurden’, aldus een politierapport.
‘Zo moet de dag des oordeels eruitzien,’ zei inwoner Mathilde Wolff-Mönckeberg, die mensen zag rondrennen als ‘levende fakkels’.
De Duitsers ontwikkelden een diepe haat jegens de Britse en Amerikaanse piloten. In 1943 was de woede zo groot dat burgers het heft in eigen handen gingen nemen – al bepaalden de Geneefse Conventies van 1929 dat ‘krijgsgevangenen te allen tijde humaan behandeld moeten worden’.

Bij een geallieerde noodlanding gingen Duitse troepen er meteen op af. Deze Amerikaanse piloot is gevangengenomen.
Gestrande geallieerden stonden er slecht voor
Britse en Amerikaanse piloten waren heel kwetsbaar in het luchtruim boven Duitsland, dat zich tot het einde toe fel verdedigde. En als ze een noodlanding moesten maken op Duits grondgebied, werden ze opgejaagd door militairen en burgers.
In de Tweede Wereldoorlog was niets zo gevaarlijk als bemanningslid op een bommenwerper zijn. Er zijn bijna 22.000 geallieerde bommenwerpers neergehaald boven Duitsland, en meer dan 150.000 bemanningsleden kwamen om.
Beschadigde vliegtuigen probeerden te ontkomen naar neutrale landen als Zwitserland of naar een door Duitsland bezet land waar het verzet hulp kon bieden. Maar zelfs als ze een noodlanding wisten te maken, zag het er slecht voor ze uit.
Als de geallieerden in Duitsland belandden, was ontsnappen bijna onmogelijk. In hun vliegpak en zonder kennis van de Duitse taal gaven ze zich al snel bloot.
De burgers haatten de piloten, en de Duitse troepen moesten neergestorte piloten zo snel mogelijk vinden, zodat er informatie over vliegtuigen en aanvalsplannen kon worden verzameld.
Opgepakte bemanningen gingen voor verhoor naar kamp Dulag Luft en van daaruit naar andere kampen – als ze zover kwamen.
‘Uitzinnige Duitsers omsingelden neergehaalde Amerikaanse vliegtuigen,’ vertelde een Amerikaanse sergeant na de bombardementen op Hamburg.
Hij had ‘uit betrouwbare bron gehoord dat er twee Amerikanen waren gelyncht’.
The New York Times meldde dat Amerikaanse en Britse vliegtuigbemanningen werden geëxecuteerd ‘volgens de Tokio-methode’, verwijzend naar Japanners die overlevende Amerikaanse piloten hadden gedood na een bomaanval op Tokio.
De lynchpartijen waren nog zeldzaam. Maar de nazileiders zagen mogelijkheden in de woede van het volk.
Propaganda wakkert haat aan
De berichten over burgers die eigen rechter speelden, kwamen de naziregering goed uit. Ondanks beloften van de Luftwaffe was het niet gelukt de luchtaanvallen te stoppen, en het volk moest een uitlaatklep krijgen voor zijn woede.
Toen SS-commandant Heinrich Himmler lucht kreeg van de eerste incidenten, liet hij in augustus 1943 een document uitgaan waarin hij aangaf dat de nazi’s niet van plan waren de krijgsgevangenen te beschermen.
VIDEO (deel 1): ‘Terreurpiloten’ werden in heel Duitsland vermoord
Overal in Duitsland vielen woedende burgers gestrande piloten aan. In totaal zouden er zo’n 1000 zijn gelyncht. Dat gebeurde vooral in het midden en westen van Duitsland, waar het meest werd gebombardeerd.
‘Het is niet de taak van de politie om in te grijpen bij confrontaties tussen het Duitse volk en neergehaalde Britse en Amerikaanse vliegeniers,’ aldus Himmler.
Tegelijk begon propagandaminister Joseph Goebbels een campagne om de haat jegens bemanningen van vijandelijke bommenwerpers aan te wakkeren.
Goebbels verzweeg dat de Luftwaffe in het begin van de oorlog Groot-Brittannië had platgebombardeerd. Alleen al bij het bombardement op Coventry in 1940 waren in één nacht 41.500 huizen verwoest. Nu ging Goebbels tekeer over het ‘immorele’ handelen van de geallieerden.
In de staatspers verbood hij woorden als ‘piloten’ en ‘vliegtuigbemanningen’ als het over de vijandelijke luchtmacht ging. De kranten gebruikten termen als ‘terreurpiloten’, ‘luchtbarbaren’ en ‘kindermoordenaars’.
‘Voor Duitse soldaten is het uniform een eredracht, voor de luchtgangsters een boevenpak,’ schreef de Marburger Zeitung bijvoorbeeld.

Duitse propaganda schilderde de geallieerde bemanningen af als kindermoordenaars en gangsters.
Volgens de propaganda kregen geallieerde piloten zelfs een bonus voor de verwoestingen en richtten ze bewust op vrouwen, kinderen en ziekenhuizen.
De krant van de NSDAP, de Völkischer Beobachter, plaatste onder de kop ‘Roosevelts terreurpiloten tegen vrouwen en kinderen’ een tekening van een zwarte Amerikaanse piloot die op onschuldige vrouwen schiet.
‘Noord-Amerikaan? Moord-Amerikaan!’ stond erbij.
De ontmenselijking van de vijand wierp al snel vruchten af.
Carte blanche voor moord
In 1944 intensiveerden de geallieerden de aanvallen op Duitse steden. Daarop pleitte Goebbels voor het principe van ‘oog om oog, tand om tand’.
‘Het kan niemand verbazen dat ons volk overmand wordt door een gewelddadige woede over deze meedogenloze misdaden,’ bulderde de minister, die de burgers aanspoorde ‘de stap naar zelfredzaamheid te zetten en zich te wreken op piloten die uit vijandelijke vliegtuigen springen’.
De escalatie van de bombardementen en de harde propaganda leidden tot meerdere incidenten begin 1944, waarbij woedende burgers gestrande vliegtuigbemanningen aanvielen.
In maart werden bij een station in Schierstein vijf Amerikanen door burgers in elkaar geslagen, tot twee Duitse militairen de gemoederen bedaarden.
In mei werden in Vienenburg drie Amerikanen doodgeschoten en begraven, en diezelfde maand vielen burgers bij Bremen een piloot en zijn copiloot aan. Ze overleefden het ternauwernood.
Goebbels was opgetogen, en in een toespraak in Neurenberg eind mei 1944 sprak hij elke burger die wraak wilde nemen op de ‘terreurpiloten’ vrij:
‘U, het volk, hebt hen doodgeslagen of de keel afgesneden. We gaan er geen krokodillentranen om huilen, en de daders zullen niet naar het schavot worden gesleept. We begrijpen deze woede onder het Duitse volk zo goed.’
Daarmee waren de neergestorte piloten vogelvrij.

Geallieerde bommenwerpers werden boven Duitsland constant beschoten met Flak-granaten.
Steeds meer lynchpartijen
Na Goebbels’ toespraak nam het aantal lynchpartijen snel toe. De frustratie over de onophoudelijke bombardementen was in zichzelf al motivatie genoeg.
Zodra er een afdalende parachute werd gezien, gingen er vaak mensen op af. En zelfs als Duitse soldaten er eerder bij waren, konden en wilden ze de gevangenen niet altijd beschermen. Dat ondervond ook de Amerikaanse piloot Jack Patrick, die in augustus 1944 een noodlanding maakte bij Lübeck.
‘Geef hem aan ons, dan kunnen we wat lol met hem hebben,’ riep een groep mensen naar de twee soldaten die de piloot gevangen hadden genomen.
Kort daarna beukte de menigte – ook vrouwen – met landbouwwerktuigen op de Amerikaan in.
Ook toen Patrick het bewustzijn verloor, gingen ze door, waardoor hij onherkenbaar verminkt werd. De piloot werd naar een korenveld gesleept, waar de burgers om beurten op hem schoten.
VIDEO (deel 2): ‘Terreurpiloten’ werden in heel Duitsland vermoord
Overal waar geallieerde bemanningen gevangen werden genomen, ondervonden ze de woede van de burgers.
‘Bij elk station zwermden ze om ons heen en gooiden ze met stenen,’ vertelde de Amerikaanse sergeant Warren Hampton, die in 1944 een crash overleefde.
In Roemenië, een bondgenoot van nazi-Duitsland, zag een gevangengenomen Amerikaanse vliegenier in april 1944 tot zijn ontzetting het lijk van een onthoofde kameraad op een kar liggen. Zelf werd hij op straat aangevallen door een vrouw met een bijl.
Hoe tragisch het kon aflopen, ervoer de 19-jarige staartschutter Sidney Brown in augustus 1944.
Amerikanen in de problemen
Op 24 augustus waren Brown en zijn acht kameraden bezig met een bombardement op een vliegbasis bij Hannover toen hun B-24 geraakt werd en ze uit het toestel moesten springen.
Kort nadat Brown op een akker was geland, zag hij zo’n 20 mannen met hooivorken en pikhouwelen op zich afkomen.
Wanhopig probeerde Brown zich van zijn parachute te bevrijden voor hij bewusteloos geslagen zou worden. Hij kreeg flink wat klappen, maar uiteindelijk besloten de Duitsers de piloot naar de autoriteiten in de dichtstbijzijnde stad te brengen.

De bemanning van de B-24-bommenwerper ‘Wham! Bam! Thank You Ma’m’ telde negen mannen. Zes van hen werden gelyncht in het Duitse Rüsselsheim.
In een kantoorgebouw in de stad zag Brown enkele van zijn medebemanningsleden. Iedereen was stevig aangepakt.
‘Dit is de prijs voor het bombarderen van onze vrouwen en kinderen!’ riep een officier, die besloot de gevangenen voor verhoor naar kamp Dulag Luft bij Frankfurt am Main te laten deporteren.
Brown en zeven van zijn landgenoten werden op een trein naar het gevangenkamp gezet. Het negende bemanningslid was te ernstig gewond om te reizen.
De Amerikanen hoopten dat het ergste nu voorbij was. Maar toen de trein op 26 augustus het station van de Rüsselsheim ten oosten van Mainz binnenreed, wachtte hun een van de ergste lynchpartijen van de oorlog.
De nacht voordat de Amerikanen in Rüsselsheim aankwamen, waren de stad en de lokale Opel-fabriek hevig gebombardeerd. De inwoners waren dan ook vol haat toen de acht gevangenen uit de trein werden gedreven.

De avond voordat Sidney Brown en zijn kameraden als krijgsgevangenen in Rüsselsheim arriveerden, hadden de Britten de stad met 400.000 brandbommen aangevallen om de Opel-fabriek, die gevechtsvliegtuigen bouwde, te raken.
Burgers gaan door het lint
De speekselklodders vlogen door de lucht toen de gevangenen door de stad werden geëscorteerd. Brown voelde dat het menens werd toen de menigte boze burgers uitgroeide tot zo’n 300 man.
‘Het zijn terreurpiloten! Sla ze in elkaar! Rijt ze uiteen! Sla ze dood! Ze hebben onze huizen verwoest,’ schreeuwden de zussen Margarete Witzler en Käthe Reinhardt, die met stenen begonnen te gooien.
Iedereen dacht dat de acht mannen bij de aanval op Rüsselsheim betrokken waren geweest.
‘Wij waren het niet,’ riep een van de gevangenen wanhopig in het Duits, maar tevergeefs.
Een tel later viel de menigte aan. De bewakers stonden machteloos. Een paar arbeiders sloegen de Amerikanen met hamers op het hoofd, en het bloed spoot in het rond.
Brown kreeg een fles tegen zijn hoofd. De sterkedrank prikte in zijn ogen, maar hij zag nog net een man met een mes op zich afkomen.
‘Mijn handen doen pijn van alle klappen.’ Vader Phillipp Gutlich tijdens een geweldsorgie op weerloze krijgsgevangenen
De Amerikaan probeerde hem te ontwijken, maar het was te laat. Het mes raakte zijn linkeroor. Brown liet zich vallen en deed of hij dood was.
Vanaf de grond zag Brown een van zijn maten vallen terwijl een Duitser hem herhaaldelijk met een hamer sloeg. Van alle kanten kwamen de scheppen, bezemstelen en hamers op de Amerikanen neer – zo fel dat een van de hamers zelfs afbrak.
‘Mijn handen doen pijn van alle klappen,’ zei Phillipp Gutlich, vader van een gezin, tijdens de geweldsorgie.
De Amerikanen werden aan hun benen weggesleept en tegen een muur gezet, en de lokale nazileider, de 41-jarige Josef Hartgen, trok zijn pistool. Brown lag nog steeds voor dood op de grond toen Hartgen vier gevangenen liquideerde. Daarna waren zijn kogels op.
Hartgen dacht dat de andere vier Amerikanen dood waren en gaf een paar jongens van de Hitlerjugend opdracht de lichamen naar de begraafplaats buiten de stad te brengen.
Brown en nog een Amerikaan lagen levend tussen de lijken. Gelukkig voor hen klonk het luchtalarm toen de kar de rand van de stad bereikte. Terwijl de jongens naar de dichtstbijzijnde schuilkelder renden, konden de Amerikanen ontsnappen.

In Frankrijk en Engeland zijn ook Duitse bommenwerperpiloten gelyncht.
Ook in andere landen werd gelyncht
Ook aan geallieerde zijde vielen boze burgers neergehaalde piloten aan. Zowel de Britten als de Fransen deden dit – maar zonder de steun van de autoriteiten.
Niet alleen Duitse burgers namen wraak op vijandelijke bommenwerperpiloten. De eerste voorbeelden van lynchpartijen in de oorlog stammen uit Frankrijk en Engeland.
In 1940, toen de Luftwaffe massale bombardementen uitvoerde, namen Fransen volgens de Duitse inlichtingendienst het recht in eigen hand toen een Messerschmitt-piloot in mei een noodlanding maakte bij Luchy in Noord-Frankrijk. Woedende Franse soldaten en burgers omsingelden de piloot en schoten hem dood.
In Londen ging het op 15 september 1940 mis na dagenlange bombardementen. Toen piloot Robert Zehbe een noodlanding maakte met zijn parachute, raakte hij verstrikt in telegraafdraden.
Terwijl hij weerloos aan zijn parachute hing, werd hij door een woedende menigte met keukenmessen en poken belaagd. De politie bevrijdde Zehbe, maar hij stierf aan zijn verwondingen.
Lynchpartijen kwamen in Frankrijk en Groot-Brittannië echter zeer zelden voor, omdat de autoriteiten geen wreedheden tegen krijgsgevangenen duldden.
Politie moordde mee
Josef Hartgen was slechts een van de vele plaatselijke nazileiders die vooropgingen bij de eigenrichting. Reichsleiter Martin Bormann beval zijn leger van lokale nazivertegenwoordigers (Gauleiter en Kreisleiter) zelfs om burgers die deelnamen aan lynchpartijen niet aan te geven.
Daarom deden ambtenaren en politiemensen vaak met de burgers mee. Dit gebeurde bijvoorbeeld in Groß-Gerau, waar in augustus 1944 twee Amerikanen door een woedende menigte gevangen werden genomen.
‘Laat ze (de inwoners, red.) hen lynchen en doodslaan,’ opperde een politieman, en de lokale Kreisleiter stemde ermee in de vliegeniers ‘aan het volk te geven’.
Toen het zover was, gaf de plaatselijke politiechef twee burgers een ijzeren staaf, met het verzoek de overlevenden dood te slaan.
‘Zeg hem dat hij een gangster is.’ Duitse commandant Albert Heim, die gestrande Amerikaanse vliegers liet doodschieten
Ook Duitse militairen namen soms deel aan lynchpartijen, hoewel het leger de gevangenen juist moest beschermen. De soldaten keken de andere kant op of moedigden de lynchpartijen zelfs aan. Dat laatste gebeurde ook bij Koblenz, waar Amerikaanse vliegeniers medio 1944 een noodlanding maakten.
‘Luchtmachttroepen. Ze moeten dood. Zeg hem dat hij een gangster is,’ beval de Duitse commandant Albert Heim een van zijn soldaten. De man gehoorzaamde en schoot de gevangenen dood.
Toen er later die dag nog twee gestrande Amerikanen werden gepakt, werden ook zij geliquideerd en begraven met de tekst: ‘Hier liggen twee Amerikaanse gangsters.’
Vaak noteerden de autoriteiten de incidenten als ‘vluchtpogingen’ of dachten ze dat de vliegtuigbemanningen zelf hadden aangevallen.
Maar de Amerikanen vergaten de misdaden niet.

Veel geallieerde bommenwerpers werden neergehaald door Duits luchtafweergeschut, Flak.
VS wreken de slachtoffers
Hoewel Goebbels en Bormann de lynchpartijen hadden gestimuleerd en hadden beloofd dat er niemand vervolgd zou worden, werden er na de oorlog honderden Duitsers veroordeeld.
Na de capitulatie van nazi-Duitsland openden de Amerikanen een klopjacht op Duitse burgers die aan de lynchpartijen hadden deelgenomen.
Dat leidde ertoe dat de VS tussen 1945 en 1947 411 Duitsers, onder wie acht vrouwen, voor het gerecht daagden.
Ze waren tussen de 19 en 72 jaar oud, met een gemiddelde leeftijd van 45. Bij bijna 70 procent van de bekende aanvallen waren burgers betrokken, terwijl politieagenten en nazi-ambtenaren verantwoordelijk waren voor respectievelijk 16 en 6 procent. De rest was het werk van het leger.
De burgers verdedigden zich door te zeggen dat ze getraumatiseerd waren door eindeloze bombardementen, en de politieagenten zeiden dat ze slechts bevelen opvolgden.
Desondanks vonden de Amerikanen genoeg bewijs om 346 Duitsers te veroordelen. Daarvan kregen er 111 een doodvonnis.

De 67-jarige Johann Seipel uit Rüsselsheim wordt naar de galg geleid. Hij had een van de Amerikanen in zijn hals geschopt.
VS vergaten beulen van Rüsselsheim niet
Van de uitzinnige Rüsselsheimers die in augustus 1944 zes Amerikaanse krijgsgevangenen vermoordden, zijn er 11 berecht.
Na de oorlog kwam Rüsselsheim onder controle van de VS, en in juni 1945 werden de lichamen van de zes vermoorde Amerikanen opgegraven. 11 inwoners van de stad, onder wie nazileider Josef Hartgen, werden kort daarna gearresteerd voor het bloedbad.
Het proces tegen de burgers van Rüsselsheim in juli 1945 werd het eerste oorlogstribunaal op Duitse bodem. De advocaat verdedigde de verdachten op grond van Goebbels’ propaganda. Daarbij was geen van hen eerder veroordeeld. Maar de aanklager verwierp die argumenten.
‘Het waren allemaal volwassen mannen en vrouwen. Als hun gevraagd wordt een moord te plegen en ze dat ook doen, zijn ze even schuldig als elke andere moordenaar,’ aldus deze Leon Jaworski.
Als brein achter de lynchpartij wees hij Josef Hartgen aan, wiens ‘wreedheid, meedogenloosheid en gruwelijkheid onbevattelijk zijn’. Hartgen en vier mannen en twee vrouwen werden veroordeeld tot de strop, drie mannen kregen celstraffen en één persoon ging vrijuit.
In hoger beroep werden de straffen van de vrouwen omgezet in 30 jaar cel. De vijf veroordeelde mannen werden allen geëxecuteerd.
Hoeveel geallieerde vliegeniers er in Duitsland zijn gelyncht, is onbekend, maar historicus Kevin Hall schat dat er tussen 1943 en 1945 zeker 1000 ‘terreurpiloten’ zijn aangevallen. Het cijfer kan hoger liggen, want veel lynchpartijen gingen de doofpot in.
Staartschutter Sidney Brown ontkwam levend aan de ontmoeting met de razende burgerwachten. Maar toen hij 60 jaar later naar Rüsselsheim terugkeerde, koesterde hij geen wrok.
Samen met de burgers van Rüsselsheim wijdde de 80-jarige oorlogsveteraan een monument in op de plaats waar zijn zes kameraden het leven lieten. Op het monument staat:
‘Moge dit gedenkteken ons herinneren aan onze gemeenschappelijke menselijkheid.’