Zelfs de meest doorgewinterde Duitse soldaten bleven staan en keken met verbazing toe.
De nieuwe SS-eenheid die was aangekomen om tegen de Poolse partizanen te vechten, was anders dan anders. Deze SS’ers, die bij de zogeheten Dirlewangerbrigade hoorden, liepen over van energie. Ze hadden geen rangtekens op hun uniform en stonken naar drank.
Zonder te aarzelen stormden de SS’ers naar voren, hoewel ze zwaar onder vuur lagen. Ze slaakten dierlijke kreten. Tientallen moesten het loodje leggen, maar de brigade wist van geen wijken.
De dronken, overmoedige soldaten van de Dirlewangerbrigade pasten goed in de chaos die in 1944 heerste in de straten van Warschau.
Er was net een opstand uitgebroken, en Poolse verzetsstrijders vochten om elk huis met de gehate bezettingsmacht. Het was een wrede, bloedige slag: er werd strijd geleverd tot in de riolen van de stad en de donkere kelders van de huizen.
Tot de Duitse troepen in Warschau behoorde ook de 18-jarige geniesoldaat Mathias Schenk, een Duitstalige Belg.
Zijn legereenheid moest een straat in het centrum van Warschau veroveren, maar slaagde daar niet in. De Poolse verzetsstrijders leken niet te verslaan – tot de Dirlewangerbrigade ten tonele verscheen en de aanval inzette.
Toen de Polen tanks van de brigade aan flarden schoten, dwongen de SS’ers burgers als levende schilden op de resterende tanks te gaan zitten. Een moeder liet haar dochtertje uit haar handen vallen, en het kind kwam onder de rupsbanden terecht.
Een SS’er schoot de gillende moeder door het hoofd om haar het zwijgen op te leggen. Burgers die op de vlucht sloegen, werden in de rug geschoten.
Mathias Schenk vertelde later dat hij een lange, dunne man in een zwarte jas had gezien die bevelen schreeuwde naar zijn SS-eenheid. De man had een snorretje en een mager gezicht vol littekens, dat aan een doodshoofd deed denken.
Te midden van alle vuurgevechten en explosies hoorde Mathias Schenk dat de magere man zijn soldaten beval om de Polen te doden. Ook vrouwen en kinderen.
Lang na de oorlog ontdekte Mathias Schenk dat de man met het doodshoofd Oskar Dirlewanger was, een beruchte sadist die een naar hem genoemde SS-brigade leidde – een bende gewelddadige misdadigers en asociale soldaten die vanwege hun wangedrag uit andere SS-eenheden waren gezet.

Hitler wil criminelen in het leger
De Dirlewangerbrigade was misschien wel het meest dwaze idee van SS-leider Heinrich Himmler. Toen deze begin 1940 met het plan op de proppen kwam, had hij de gevolgen waarschijnlijk niet kunnen overzien.
Hij wilde eerst alleen veroordeelde stropers opnemen in het leger, waar ze van meer nut zouden zijn dan in de gevangenis.
In het begin was de selectie streng. Adolf Hitler was akkoord gegaan met het verlenen van amnestie aan stropers, maar hij stelde als voorwaarde dat er alleen stropers in de SS-brigade zouden komen die illegaal hadden gejaagd met vuurwapens, niet met vallen en strikken.
Daarnaast wilde Hitler uitsluitend recidivisten tot de eenheid toelaten, om te voorkomen dat er amateurs opgenomen zouden worden. Alleen echte mannen die er niet voor terugdeinsden om te doden kwamen in aanmerking.
In juni 1940 had de SS de eerste 84 stropers geselecteerd. Twee maanden later telde de brigade 300 man, die in het concentratiekamp Sachsenhausen ten noorden van Berlijn een korte training ondergingen.
Hier ontmoetten ze hun bevelhebber: Oskar Dirlewanger.
Een droom gaat in vervulling
De 44-jarige SS-Oberführer had een bont verleden. Hij was doctor in de economie en had een IJzeren Kruis eerste klasse gekregen in de Eerste Wereldoorlog, toen hij meermalen gewond raakte.
Maar hij had ook een drankprobleem en zat in de jaren 1930 twee jaar in een tuchthuis voor verkrachting van een 13-jarig meisje en een aantal pogingen tot verkrachting van minderjarigen.
Over Oskar Dirlewanger ...
‘Hij was intelligent, maar hij was ook een leugenaar, een alcoholist en een perverse kindermishandelaar’
Richard C. Lukas, historicus gespecialiseerd in Polen tijdens WOII
‘Op alle slagvelden van de oorlog waren er maar weinigen die in wreedheid voor Dirlewanger onderdeden’
Timothy D. Snyder, historicus gespecialiseerd in de holocaust en Oost-Europa
‘Psychopaat, moordenaar en kindermishandelaar’
Steven Zaloga, Amerikaans militair historicus
‘Een gewelddadige sadist’
Richard Rhodes, Amerikaans journalist, historicus en winnaar van de Pulitzerprijs
‘Een labiele, gewelddadige fanaat en alcoholist, die geweld gebruikt onder invloed van verdovende middelen’
Politierapport over Dirlewanger uit het eind van de Eerste Wereldoorlog
‘Een expert in uitroeiing, een sadist en een necrofiel’
J. Bowyer Bell, Amerikaans historicus en politiek adviseur
‘De kwaadaardigste SS’er’
Chris Bishop, militair historicus
Al in 1922 was hij lid geworden van de nazipartij, en tien jaar later kwam hij bij de SA, de stormtroepen van de nazi’s. Toen hij in 1934 veroordeeld werd, werd hij echter uit de partij gezet vanwege immoreel gedrag.
Na zijn straf vertrok hij naar Spanje, waar hij in het Duitse Legion Condor aan de zijde van Franco in de Spaanse Burgeroorlog vocht, maar hij wilde het liefst terug in Duitse dienst.
Hij schreef een verzoekschrift aan Himmler, waarin hij smeekte bij de SS te mogen komen.
Toen de nieuwe SS-eenheid werd opgericht, ging zijn droom in vervulling, dankzij zijn oude vriend Gottlob Berger.
De twee kenden elkaar nog van de vrijkorpsen, rechtse, paramilitaire eenheden die vlak na de Eerste Wereldoorlog in Duitsland opkwamen.
Inmiddels was Gottlob Berger generaal bij de SS, en nu maakte hij zijn vriend bevelhebber van de brigade van stropers.
SS vergiftigt vrouwen
Na de training in Sachsenhausen werd de brigade naar Polen gestuurd. Eerst gingen de SS’ers naar het grensgebied met Rusland, waar ze verdedigingswerken aanlegden en een joods werkkamp bewaakten, en vervolgens naar Krakau en Lublin.
In het joodse getto van Lublin plunderden en moordden de troepen van Dirlewanger erop los.
Burgers moeten boeten voor moord
In 1942 wordt Gestapoleider Reinhard Heydrich vermoord door het verzet in Praag. Om wraak te nemen laat Hitler het dorp van de daders met de grond gelijk maken. Een paar dagen later wordt het dorp Lidice platgebrand. De mannen worden doodgeschoten, de vrouwen komen in kamp Ravensbrück en de meeste kinderen worden vergast. In de weken die volgen wordt nog een dorp met onschuldige burgers door de SS uitgemoord.
Ca. 1.300 doden
Duitsers verbranden Fransen levend
’s Ochtends op 10 juni 1944 krijgt de SS te horen dat Franse verzetsstrijders een officier hebben gegijzeld in een dorp. Binnen een paar uur omsingelt een Duits bataljon het dorp Oradour-sur-Glane en worden alle inwoners opgepakt. De mannen worden opgesloten in zes schuren, die eerst beschoten worden en daarna in brand gestoken. Vrouwen en kinderen moeten de kerk in, waar een brandbom ontploft. Wie ontkomt, wordt doodgeschoten.
642 doden
Bloedbaden: SS’ers doden opstandige boeren
Op 29 september 1944 trekt SS-majoor Walter Reder met zijn soldaten het dorp Marzabotto bij Bologna in Italië binnen. De inwoners zouden verzetsleden geholpen hebben en moeten gestraft worden. In de loop van een paar dagen worden alle dorpsbewoners gedood, onder wie veel vrouwen, ouderen en kinderen. 110 slachtoffers waren nog geen 10. Het bloedbad in Marzabotto staat bekend als de grootste moordpartij van de SS in West-Europa.
Ca. 770 doden
Dirlewanger pakte willekeurig joden op op beschuldiging van rituele moord. Als ze niet meteen een hoge afkoopsom betaalden aan de SS’ers, zouden ze ter plekke doodgeschoten worden.
‘Dirlewanger is een lastpost en jaagt de bevolking angst aan. Hij heeft het getto van Lublin dikwijls geplunderd en de inwoners afgeperst,’ aldus de jurist Georg Konrad Morgen, die door de SS naar het bezette Polen gestuurd was om het enorme aantal klachten over Dirlewanger te onderzoeken.
De lijst van misdaden bleek nog veel langer te zijn dan de jurist had gedacht.
Zo ontdekte Morgen dat Dirlewanger ‘wetenschappelijke experimenten’ had uitgevoerd op joodse vrouwen, die hun kleren hadden moeten uittrekken voordat ze een strychnine-injectie hadden gekregen.
‘Vervolgens staken Dirlewanger en zijn makkers een sigaret op en keken ze toe hoe de vrouwen stierven. Daarna sneden ze de lichamen in stukjes, die ze met paardenvlees mengden om er soep van te koken,’ zei Morgen na de oorlog.
Na het rapport van Morgen over het gedrag van Dirlewanger wilde de SS van de brigade van stropers af.
Friedrich Krüger, hoofd van de SS en de politie in Polen, belde SS-generaal Gottlob Berger in het hoofdkwartier in Berlijn en stelde hem een ultimatum: ‘Als dat stelletje misdadigers niet binnen een week uit Polen vertrekt, zet ik ze persoonlijk allemaal achter slot en grendel!’
Maar Krüger had met de verkeerde gebeld als hij Dirlewanger een halt wilde toeroepen.
Berger legde zijn oude vriend geen strobreed in de weg; hij stuurde hem slechts verder naar het oosten, naar de schier oneindige Wit-Russische wouden, om op Russische partizanen te jagen. Hier zou hij buiten bereik van lastige onderzoekers zijn.
In hun nieuwe terrein konden Dirlewanger en zijn stropers zich ongestoord te buiten gaan aan moord en andere wreedheden. Ze waren net hongerige wolven in een schaapskudde.
Dirlewanger krijgt vrij spel
Twee jaar lang hield de eenheid van Dirlewanger huis achter het front in Wit-Rusland. De stropers werden ingezet tegen partizanen die de bevoorrading van de Duitsers verstoorden. Dirlewanger had zo zijn eigen methoden.
Hij vloog in een vliegtuig over dorpen waar partizanen zouden verblijven, en als hij beschoten werd vanuit de omgeving van het dorp, keerde hij met zijn soldaten terug om het plat te branden. De SS-troepen maakten hierbij geen gevangenen: mannen, vrouwen en kinderen werden zonder pardon gedood.

Dirlewanger had vrij spel in de strijd tegen Russische partizanen. Hij gebruikte terreur tegen burgers en doodde willekeurige mensen.
Soms dwong de eenheid vrouwen en kinderen die achtergebleven waren om door de mijnenvelden te lopen die de stellingen van de partizanen beschermden.
De SS’ers maakten geen onderscheid tussen partizanen en burgers. Overal waar de mannen van Dirlewanger verschenen, waren moord, verkrachting en plundering aan de orde van de dag.
De nazitop in Duitsland deed niets om de wandaden een halt toe te roepen, waar volgens historici zeker 120.000 Wit-Russen bij omkwamen.
Integendeel: in januari 1943 vaardigde Hitler een decreet uit waarin hij de vervolging van soldaten die betrokken waren bij acties tegen partizanen verbood. Nu had Dirlewanger officieel carte blanche.
Burgers worden levend verbrand
Tijdens een van de acties omsingelden Dirlewanger en zijn mannen een dorp en joegen ze alle circa 2500 inwoners – mannen, vrouwen en kinderen – een paar grote schuren in. Vervolgens sprak Oskar Dirlewanger zelf hun doodvonnis uit:
‘Schiet ze allemaal ogenblikkelijk dood!’ De soldaten deden de deur van de eerste schuur open en schoten hun machinegeweren leeg, waarna ze hun mitrailleurs herlaadden en onbewogen doorgingen met schieten. Toen hun munitie opnieuw op was, sloten ze de deur en staken ze de schuur in brand.
Inwoners die wisten te ontkomen, velen brandend en wel, werden neergemaaid. De gevangenen in de andere schuren wachtte hetzelfde lot.
Het wrede optreden van Dirlewanger wekte – ondanks het groene licht van Hitler – veel afschuw in Duitsland.
In mei 1943 nam de brigade van Oskar Dirlewanger met andere SS-eenheden deel aan een grote operatie tegen de partizanen. Officieel kwamen hierbij 9800 partizanen om en werden er zo’n 6000 gevangengenomen.
Opnieuw gingen de troepen van Dirlewanger zich te buiten aan wreedheden, en toen een propagandaofficier later het gebied inspecteerde, meldde hij dat er partizanen levend verbrand waren of opgegeten waren door varkens.
De barbaarsheid van de SS’ers van Dirlewanger werd Wilhelm Kube, de gouverneur-generaal in Wit-Rusland, te gortig, en hij protesteerde bij Himmler.
Maar opnieuw hield Gottlob Berger Dirlewanger de hand boven het hoofd. Hij deed de kritiek af als onzin en stelde dat Dirlewanger naar omstandigheden fatsoenlijk had gehandeld.
In juni 1943 had Dirlewanger 760 man onder zich, maar zijn brigade had voortdurend vers bloed nodig. De verliezen waren aanzienlijk – veel groter dan bij andere SS-eenheden – en de brigade stond dan ook bekend als het Himmelfahrtskommando.

Dirlewanger werd bewonderd vanwege zijn aanpak van de partizanen. Zo stuurde de politiecommissaris van Lublin een aanbeveling naar de SS-leiding.
Er waren echter niet genoeg geschikte stropers voorhanden, en de criteria voor opname in de eenheid werden gaandeweg verruimd.
Dirlewanger kreeg nu ook soldaten die uit andere eenheden waren gezet, Russische collaborateurs en veroordeelde misdadigers.
In februari 1944 gaf Himmler Oskar Dirlewanger toestemming om 800 man te selecteren uit ‘asociale en professionele criminelen’ die in Duitse concentratiekampen zaten.
De brigade kreeg naast stropers nu dus ook moordenaars, verkrachters, kindermishandelaars en geesteszieken in zijn gelederen.
Met nauwelijks verholen trots sprak Himmler in 1944 over Dirlewanger en zijn soldaten tijdens een toespraak voor lokale nazileiders in Polen: ‘Ik zei tegen Oskar Dirlewanger: waarom zoek je geen kandidaten bij het schorem, de echte misdadigers?’
Himmler prees ook een ander kenmerk van de bijzondere SS-brigade: de strenge discipline die er onder de soldaten heerste: ‘De sfeer in het regiment is vaak ronduit middeleeuws wat betreft fysieke straffen.
Als iemand zijn wenkbrauwen fronst bij de vraag of we de oorlog aan het winnen zijn, valt hij neer. Dood, want de anderen hebben hem onmiddellijk neergeschoten.’
Doorgaans werd iemand die de regels van de brigade overtrad, geslagen met een knuppel, en in het uiterste geval doodgeschoten.
Een gevreesde straf was de zogeheten Dirlewanger-kist: het slachtoffer moest dagenlang rechtop staan in een krappe, afgesloten kist. De soldaten zeiden dat hij er dan uitkwam als een lijk of als een moordenaar.
Deze lijfstraffen moesten ervoor zorgen dat de soldaten de bevelhebber blind gehoorzaamden, moed zouden tonen en nergens bang voor waren. In december 1943 zette Dirlewanger zelfs de doodstraf op lafheid in de strijd.
Wodka vóór het ontbijt
Tijdens de opstand in Warschau in 1944 zag de 18-jarige Mathias Schenk van dichtbij hoe de dronken soldaten van Dirlewanger zich met ware doodsverachting in de strijd wierpen.
Korte tijd daarvoor waren de mannen teruggehaald uit Wit-Rusland, dat nu in handen van het Rode Leger was. De eenheid heette nu ‘SS-Regiment Dirlewanger’, maar hun werkwijze was niet veranderd: de soldaten traden wreder en bloeddorstiger op dan ooit.

Het Poolse verzet vocht twee maanden tegen de Duitsers, maar werd uiteindelijk tot overgave gedwongen.
Dirlewanger richtte Pools bloedbad aan
Er vielen duizenden burgerdoden in de straten van Warschau toen de brigade van Dirlewanger er zijn gang ging. Binnen twee dagen kwamen maar liefst 40.000 Polen om.
Tijdens de Opstand van Warschau in 1944 liep de brigade van Oskar Dirlewanger voorop bij het bloedbad van Wola – het ergste in de geschiedenis van Polen.
In de eerste drie dagen van augustus trokken de mannen van Dirlewanger door de straten en moordden ze erop los. 5000 willekeurige Polen werden in één keer opgepakt, samengedreven, in elkaar geslagen en doodgeschoten.
Alleen al in de eerste twee dagen was de brigade van Dirlewanger betrokken bij 40.000 moorden op burgers. De Duitsers wilden zo veel dood en verderf zaaien onder de bevolking dat het Poolse verzet de strijd zou
staken.
Op die manier bleven de Duitse soldaten de uitputtende man-tot-mangevechten bespaard. Deze strategie mislukte echter. De Poolse partizanen vochten verbeten door, en pas na 68 dagen werden ze tot overgave gedwongen.
Het is onbekend hoeveel doden er bij de opstand vielen. Historici schatten het aantal op 200.000.
In de eerste week van de Opstand van Warschau doodden de Duitsers 40.000 tot 50.000 Polen, de meesten in de wijk Wola, waar de eenheid van Dirlewanger actief was.
Moordend en verkrachtend trokken de soldaten door de straten. Volgens ooggetuigen staken ze gevangenen in brand, spietsten ze baby’s aan hun bajonetten en hingen ze vrouwen op aan balkons.
Na een paar dagen kwam Mathias Schenk zelf onder het bevel van Dirlewanger. Hij moest net als alle andere soldaten elke ochtend op een lege maag een stevig glas wodka drinken, zodat hij in een roes het gevecht in ging.
Schenk zat in de voorste linie en moest deuren opblazen en versperringen verwijderen voor de soldaten van Dirlewanger.
Op een dag drongen de SS’ers een ruimte binnen waar gewonde Polen én Duitsers werden verzorgd door een arts en 15 verpleegsters van het Poolse Rode Kruis.
De Duitsers smeekten de SS’ers de Polen in leven te laten, maar hun hoofden werden met geweerkolven ingeslagen. Vervolgens scheurden de soldaten van Dirlewanger de verpleegsters de kleren van het lijf.
Diezelfde avond zag Mathias Schenk hoe de naakte en toegetakelde zusters met hun handen boven hun hoofd naar een reeks galgen werden gebracht en op een krukje moesten gaan staan.
Het bloed droop langs de benen van de vrouwen. Dirlewanger lachte en schopte het krukje onder een van hen weg.
Na twee maanden hadden de Duitsers de Opstand van Warschau neergeslagen. Er waren zo’n 200.000 Polen gedood, terwijl het SS-Regiment Dirlewanger 2700 man was verloren, voornamelijk nieuwelingen.
Tijdens de opstand had de eenheid veel rekruten uit een strafkamp van de SS gekregen.

Bronislav Kaminski begon als soldaat in het Rode Leger, maar hij liep over naar de Duitsers.
Kaminski ging zelfs SS-leiding te ver
De soldaten van de Kaminskibrigade moordden en verkrachtten er ook op los in Warschau.
Dirlewangers mannen waren niet de enige SS’ers die wreedheden begingen aan het oostfront. De zogeheten Kaminski-brigade, die uit overlopers uit de Sovjet-Unie bestond, was minstens even berucht.
De eenheid stond onder leiding van de wrede Bronislav Kaminski, een ex-soldaat van het Rode Leger die het in de jaren 1930 met de communisten aan de stok kreeg en naar Siberië was gestuurd
De Kaminskibrigade vocht vooral tegen Russische partizanen en linkse verzetsgroepen. In 1944 werd de eenheid Warschau in gestuurd om te helpen de opstand neer te slaan.
Hier verkrachtten en doodden de soldaten zo veel onschuldige burgers dat de SS-leiding de brigade moest terugtrekken. Na de vele jaren aan het oostfront, waar de soldaten ontelbare wreedheden hadden begaan, waren ze zo afgestompt dat ze niet meer in toom gehouden konden worden.
De SS-leiding beschouwde vooral de plunderingen als een probleem. Kaminski en zijn soldaten hielden hun buit zelf, en dat kon gezien worden als diefstal van eigendommen van het Derde Rijk, een ernstig misdrijf.
De SS pakte het probleem bij de wortel aan: de brigade werd opgeheven en Bronislav Kaminski werd in het diepste geheim even buiten Warschau met een nekschot geëxecuteerd.
Mathias Schenk kon er niet meer tegen. In de winter van 1944-1945 ontvluchtte hij het leger en dook hij onder bij Poolse boeren tot de oorlog voorbij was. Waarom de boeren hem hielpen, wist hij niet. ‘Uit medelijden denk ik. Ik was eigenlijk een zielig kind.’
Dirlewanger ontkomt aan de Russen
Vanuit Warschau vertrokken de troepen van Dirlewanger naar Slowakije om nog een opstand neer te slaan, en begin 1945 werden ze overgebracht naar Duitsland, waar de laatste slag tegen de Russen zou worden geleverd.
Dirlewanger ontsnapte aan de wraak van de Russen, maar bracht het er niet levend vanaf. Begin juni 1945 werd hij gevangengenomen in Zuid-Duitsland. Hoe hij daar beland was, is niet bekend. Hij was in Franse handen, maar zijn bewakers waren Pools.
Of ze wisten van de misdaden van Dirlewanger is niet duidelijk, maar volgens een medegevangene gaven de Polen hem zo’n stevig pak slaag dat hij zich ’s ochtends vroeg op 5 juni 1945 niet meer kon bewegen. Twee dagen later werd hij dood verklaard.
Zijn oude vriend Gottlob Berger kon hem niet meer te hulp schieten. Berger was zelf ook gevangengenomen in Zuid-Duitsland en wachtte zijn proces in Neurenberg af. Tijdens de rechtszaak werd hij met de wandaden van zijn vriend geconfronteerd:
‘Een goed mens kun je Dirlewanger niet noemen, maar hij was een goed soldaat,’ verklaarde Berger, die tot 25 jaar gevangenisstraf veroordeeld werd wegens misdaden tegen de menselijkheid. In 1951 werd hem gratie verleend.
De soldaat Mathias Schenk keerde terug naar België, waar hij een gezin stichtte en vier kinderen kreeg. Hij begon een fabriek die stopverf maakte om auto’s mee te repareren.
Schenk vergat zijn ervaringen in Polen nooit. Hij organiseerde noodhulp voor het land en sprak regelmatig veteranen van de Opstand van Warschau: ‘Ze waren aardig. Eentje zei dat hij had geschoten op de laatste Duitse troepentrein, die op 1 augustus aankwam.’
In die trein zat Mathias Schenk.

Er gingen geruchten dat er iemand anders in het graf lag.
Dirlewanger werd opgegraven
Na de oorlog deden er geruchten de ronde dat Oskar Dirlewanger, anders dan getuigen verklaarden, nog leefde. Hij zou net als een aantal leden van de nazitop naar Egypte zijn gevlucht en in zijn graf in Altshausen zou het lijk van een ander liggen.
In 1960 besloten de Duitse autoriteiten het graf te openen om de verhalen te onderzoeken. Günther Weyrich van het forensisch instituut van de universiteit van Freiburg stelde op basis van de lengte en de verwondingen vast dat het lichaam in de kist van Oskar Dirlewanger was.
Het onderzoek maakte echter geen einde aan de speculaties. Zo beweerde de Israëlische historicus Michael Bar-Zohar dat het lichaam van een jongeman met schotwonden was, en dat Dirlewanger bij het Franse Vreemdelingenlegioen zat.
Volgens de Amerikaanse schrijver Glenn B. Infield was Dirlewanger naar Egypte gevlucht en had hij daar het Egyptische leger getraind. Voor geen van beide beweringen bestaat bewijs.