In een van de beruchtste Duitse krijgsgevangenenkampen, Stalag 326 in Noordrijn-Westfalen, hebben archeologen herinneringen gevonden aan het leven in het 400.000 m2 grote kamp. Meer dan 1000 voorwerpen zijn er opgegraven, waaronder veel bezittingen van de gevangenen.
Volgens archeoloog Sven Spiong van het Landschaftsverband Westfalen-Lippe zijn er tinnen voedselblikken bij waarin de gevangenen woorden en tekeningen gekrast hebben.
Gevangene tekende zijn huis
Zo bevat één voorwerp een schets van een boerderijtje in de bergen.
‘Vermoedelijk gaat het om het huis van een gevangene. We weten niet wie hij was, maar dit soort vondsten vertellen ons veel over het leven van deze gevangene,’ schrijft Spiong in een persbericht.
Onder de gevonden voorwerpen zijn verder stukken van riemen, flessen, bestek en één helm van het Rode Leger.
De gevangenen bezaten niets anders dan de kleren die ze droegen en de weinige dingen die ze konden dragen tijdens de lange mars naar het kamp. Dus voor hen was zelfs een onbeduidend voorwerp een dierbaar bezit.
Krijgsgevangenen sterven bij bosjes
De opgraving vond plaats omdat een deel van het gebied bebouwd gaat worden. Tot nu toe hebben de archeologen 600 m2 van het kamp uitgekamd. Stalag 326 werd aangelegd na de Duitse aanval op de Sovjet-Unie in 1941.
Het was een doorvoerkamp voor de talloze krijgsgevangenen die de Duitsers aan het Oostfront maakten. De mannen werden onder meer tewerkgesteld in het Ruhrgebied.
Volgens de onderzoekers kwamen er in Stalag 326 zo’n 65.000 krijgsgevangenen om door honger en uitputting. Het is de bedoeling om een deel van de gevonden voorwerpen tentoon te stellen.
In de galerij hieronder zie je foto’s van de opgegraven bezittingen.