Het is 3 juni 1942, 5.40 uur in de ochtend. Het schip USS Gillis stuurt met spoed een bericht naar William Updegraff, commandant van de Amerikaanse marinebasis Dutch Harbor in Alaska: ‘Vlieg zuidwaarts, afstand 10 mijl, hoogte 10.000 voet. Japanners vallen Alaska aan.’
De Amerikanen weten al een paar dagen dat er twee Japanse vliegdekschepen en vijf destroyers rond de bij Alaska horende eilandengroep de Aleoeten varen, maar er hangt zo’n dichte mist dat de schepen onvindbaar waren. Nu zijn er 15 Japanse Zero-jachtvliegtuigen en Kate-bommenwerpers onderweg naar de marinebasis Dutch Harbor op het eiland Unalaska.
De Amerikanen zetten hun luchtafweergeschut in, maar de dichte mist blokkeert het zicht. Vier keer vliegen de Japanners over de basis, terwijl ze alles wat ze kunnen zien onder vuur nemen. Barakken, depots, vliegtuigen en vrachtauto’s staan in brand. De zelfverzekerde Japanners vliegen zo laag dat een Amerikaanse soldaat een moersleutel naar een van de toestellen slingert.
‘Die laatste bom blies me van mijn stoel.’ Radio-operator tijdens Japanse aanval op Dutch Harbor
De radio-operator van de basis zendt tijdens de aanval continu uit en wordt bijna geraakt. Hij seint: ‘Die laatste bom blies me van mijn stoel.’
Na 45 minuten keren de Japanse vliegtuigen om. Tien minuten later arriveert er versterking in de vorm van Amerikaanse P-40 Warhawk-jachtvliegtuigen, met vervaarlijke haaientanden op de neus geschilderd. Ze zijn te laat. Gefrustreerd vliegen de piloten de 300 kilometer terug.
Maar de Japanners zijn nog niet klaar. De volgende dag verschijnen er 32 Japanse vliegtuigen boven de basis, die onder meer bijna 30.000 vaten brandstof verwoesten.
Terwijl de aanvallen op Dutch Harbor plaatsvinden, lijdt de Japanse marine een van de grootste nederlagen uit haar geschiedenis in de Slag bij Midway. De aanvallen werden gelijktijdig uitgevoerd om de Amerikaanse vloot op twee fronten onder druk te zetten, maar de uitkomsten verschillen enorm.

43 Amerikaanse soldaten stierven bij de Japanse aanval op Dutch Harbor.
Het Japanse leger deinst echter niet terug. De aanval op Dutch Harbor is slechts een voorbode van een regelrechte invasie van Alaska. Admiraal Yamamoto geeft het bevel om de twee meest zuidwestelijke eilanden van de Aleoeten, Kiska en Attu, te bezetten. Vroeg in de ochtend van 7 juni 1942 bestormen 2500 Japanse elitesoldaten de stranden.
De enige Amerikaanse troepen zijn tien weerobservatoren in een hut op Kiska. De eerste invasie van de VS in bijna 100 jaar is een feit, en de verdedigers hebben geen schot hoeven lossen.
De invasie is niet alleen een blamage voor de Amerikanen, maar ook een bedreiging, want de eilanden kunnen als springplank dienen voor een invasie van de westkust. Een jaar van hevige gevechten in het onherbergzame Alaska is begonnen. Niet alleen de vijand, maar ook het barre klimaat zal duizenden slachtoffers maken.

De eilandengroep de Aleoeten hoort bij Alaska en strekt zich uit tot Rusland.
Japanners bijten zich vast
De eerste Amerikaanse reactie op de bezetting van de eilanden is een langdurig bombardement. Maar de Japanners hebben zich snel ingegraven in het sneeuwlandschap en op Kiska veel luchtafweergeschut geplaatst, dus de Amerikaanse vliegtuigen moeten door een regen van kogels en granaten vliegen. En het weer zit ook niet mee.
Het mist nog steeds zo erg dat de eilanden nauwelijks te vinden zijn, en terugkeren naar de basis is ook geen kleinigheid. In het najaar van 1942 verliezen de Amerikanen negen vliegtuigen in gevechten en 63 door mechanische gebreken en slecht weer.
Het lukt wel om de Japanners in het defensief te dringen, zodat er een tegenaanval kan worden gepland.

Amerikaanse propaganda probeerde het feit dat de Japanners een klein deel van de VS succesvol waren binnengevallen, te bagatelliseren.
De lokale troepen in Alaska, het 4e Infanterieregiment, tellen nog geen 3000 man – te weinig om de eilanden te bevrijden. Daarom wordt de 7e Infanteriedivisie gestuurd, die eigenlijk naar Noord-Afrika zou gaan om te vechten tegen het Afrikakorps van Rommel. De soldaten hebben daarom getraind in de Californische woestijn, maar moeten nu opeens vechten in het ijskoude noorden. Ze worden snel omgeschoold en door deskundigen van het marinierskorps in landingsoperaties getraind.
De planners van de invasie zijn optimistisch. De generaals zijn ervan overtuigd dat Operatie Landcrab Attu in drie dagen kan bevrijden, want volgens inlichtingen zijn er maar 500 Japanners op het eiland. In werkelijkheid houden bijna 3000 fanatieke Japanse soldaten zich schuil in de bergen.

Het Amerikaanse leger vloog met verkenningsvliegtuigen over de eilanden, maar de mist maakte het lastig om een overzicht te krijgen over de Japanse troepen.
Het duurt bijna een jaar voordat Operatie Landcrab kan beginnen. De training, verplaatsingen en planning hebben maanden geduurd, en door het slechte weer op de Aleoeten konden de eilanden niet in de winter worden bevrijd. Pas op 11 mei 1943 komen 11.000 Amerikaanse soldaten in stampvolle transportschepen op Attu aan. Daarnaast staan er 5000 reservetroepen klaar.
De 11.000 militairen zijn in twee groepen verdeeld. Om 16.20 uur landen er 3000 aan de noordkant van het eiland en 8000 aan de zuidkant, die de onheilspellende naam Massacre Bay heeft. Maar als de 11.000 mannen arriveren, is alles doodstil.

Toen de Amerikanen met 11.000 troepen op Attu landden, verwachtten ze direct te worden beschoten. Maar de Japanners waren nergens te bekennen.
‘We meerden aan in een mist zo dik als erwtensoep en verwachtten dat we als een dolle over het strand moesten rennen, terwijl de kogels ons om de oren vlogen. Maar er was niemand,’ zei soldaat Raymond Brown later tegen luitenant Robert Mitchell, die in 1944 verhalen verzamelde over de inname van Attu.
De mannen krijgen de indruk dat de Japanners het eiland al hebben verlaten – waar ze zowel opgelucht als teleurgesteld over zijn.
Maar ze hebben ongelijk. De Japanse commandant, kolonel Yamasaki, wacht al bijna een jaar op de Amerikanen en heeft zich goed voorbereid. Mitrailleursnesten en bunkers zijn strategisch op rotsachtige hellingen geplaatst die boven de mist uittorenen, waardoor ze vanaf het strand vrijwel onzichtbaar zijn en veilig voor artillerievuur.

Het was voor de Amerikanen extreem moeilijk om de Japanse troepen te spotten in het sneeuwlandschap.
Erger is dat het door het kleverige zand en de modder op de stranden lastig is om de kanonnen verder landinwaarts te vervoeren. Sergeant 1e klasse Stanley West was erbij.
‘70 meter van het strand begonnen de wielen van de eerste tractor op de toendra te slippen. Binnen enkele seconden viel hij hulpeloos om in de zwarte, slijmerige modder. De andere twee tractoren verging het net zo.’
Ruim een uur na de landing klinken de eerste schoten vanuit de verborgen Japanse posities. De soldaten zijn slechts 2,3 kilometer gevorderd en hebben nog meer dan 7 kilometer te gaan tot de haven van Chichagof, de Japanse hoofdbasis aan de noordoostzijde van Attu. Vanaf nu zal elke meter bloed kosten.

De geborgen Zero kwam in vrijwel perfecte staat aan in San Diego en werd meteen getest.
Vondst van intact vliegtuig veranderde de oorlog
Op 7 december 1941 bombardeerden de Japanners de marinebasis Pearl Harbor, waardoor de VS bij de Tweede Wereldoorlog betrokken raakten. Op één aspect bleken de Amerikanen hopeloos achter te lopen: de Japanse A6M Zero-jager was de geallieerde vliegtuigen in elk opzicht de baas.
Bij de aanval op Dutch Harbor in Alaska op 4 juni 1942 werd de Zero van piloot Tadayoshi Koga geraakt door een kogel die een olieleiding openreet. Koga vloog naar het eilandje Akutan, dat Japan had aangewezen als oppiklocatie voor piloten in nood. Maar Akutan was bedekt met zacht mos, dat leek op gras. Het landingsgestel van de piloot bleef erin steken, waardoor de Zero over de kop sloeg en op de cockpit landde. Koga was op slag dood, maar zijn vliegtuig was grotendeels intact.
Een maand later spotte een Amerikaans watervliegtuig het wrak, dat voorzichtig uit de modder werd getild en voor reparatie naar San Diego werd gebracht. Testvluchten brachten enkele zwakke plekken aan het licht, waardoor de Amerikanen tactieken konden ontwikkelen die hun een voordeel gaven tegen de gevreesde Zero.

De Japanse Zero was o.a. berucht om zijn indrukwekkende actieradius van bijna 2000 km.
Wondermachine had ook gebreken
In Alaska vinden de Amerikanen een intact exemplaar van de Japanse A6M Zero. Dat is een buitenkans, want nu kunnen ze het wondervliegtuig eindelijk analyseren en hun tactieken erop afstemmen.
Kou maakt meeste slachtoffers
De Amerikanen beseffen al snel dat Attu makkelijk te verdedigen en moeilijk aan te vallen is. Door het terrein en het weer kunnen hun artillerie en bommenwerpers weinig uitrichten. Bovendien blijven de voertuigen voortdurend steken in de zachte, drassige toendra – door de locals muskeg genoemd – en moeten ze de berg op worden geduwd.
Het ergste is dat er bij elk dal een Japanse schutter kan zitten. De Japanners hebben een vernuftig systeem van loopgraven in de dalen en nemen de invasiemacht waar ze maar kunnen onder vuur.
Kleine Japanse eenheden houden het superieure Amerikaanse leger lang op afstand, en als de verdedigers het uiteindelijk dreigen te verliezen, trekken ze zich terug in de mist om nieuwe loopgraven te graven.

De Amerikanen probeerden met hun artillerie de Japanners uit de bergen te verdrijven.
Het aantal doden en gewonden neemt hand over hand toe, en de ijzige kou doet er nog eens een schepje bovenop. Er was geen tijd om warme winterkleding te regelen voor de 7e Infanteriedivisie, en naarmate de geplande driedaagse invasie langer uitloopt, doet de kou zich gelden. Honderden mannen lopen longontsteking, bevriezingswonden en loopgraafvoeten op.
‘We verloren veel mannen, we kregen het steeds kouder en werden steeds hongeriger, vermoeider en vastberadener,’ zoals sergeant Louis Adami zijn tijd op Attu beschreef.

De Aleoeten werden onaangekondigd naar kampen verscheept. Velen zagen hun huis nooit meer terug.
Inheemse bevolking moest vertrekken
Na de invasie van Japan op twee eilanden van de Aleoeten bevond de inheemse bevolking zich opeens in een oorlogsgebied. De Amerikaanse regering besloot de resterende eilandbewoners te evacueren. In totaal werden 881 Aleoeten op zeer korte termijn uit hun huizen verdreven.
Ze mochten maar één koffer meenemen, en hun huizen en bezittingen werden verbrand opdat ze niet in Japanse handen zouden vallen. De eilandbewoners gingen naar kleine, overbevolkte kampen in het zuiden van Alaska – zonder ook maar de meest basale levensbehoeften.
‘We zaten met 28 mensen in een huis van 27 m2,’ vertelde een van de uitgezette Aleoeten later.
In totaal stierven er 75 mensen aan diverse ziekten die ze in de onhygiënische kampen hadden opgelopen – en slechts 19 door de Japanse invasie. En de overlevenden hadden weinig om naar terug te keren.
In 1988 maakte de Amerikaanse regering formeel excuses en bood ze de Aleoeten financiële compensatie aan.
De laatste wanhoopsaanval
Hoewel de Japanners standhouden, hebben ze het zwaar tegen een leger dat meer dan vier keer zo groot is. Op 18 mei dreigen de Japanners door een tangbeweging te worden ingeklemd tussen de noordelijke en zuidelijke Amerikaanse strijdkrachten en moeten ze zich terugtrekken. De vreugde is groot als de twee Amerikaanse troepen elkaar eindelijk ontmoeten.
Samen dringen ze de Japanners terug naar zee, waar deze op 28 mei hun laatste sleutelpositie verliezen, de heuvelrug Fish Hook Ridge.
Kolonel Yamasaki weigert echter op te geven en op 29 mei stuurt hij een laatste bevel aan de circa 800 Japanse soldaten die nog in staat zijn te vechten.
Daarin staat: ‘Wij plannen de succesvolle vernietiging van de vijandelijke troepen.’ De Japanse troepen moeten zich hergroeperen waar de Amerikaanse linie het zwakst is en de Amerikanen volledig overrompelen met een snelle, hevige verrassingsaanval. Het plan is de Amerikaanse artillerie bij Massacre Bay te bereiken. Zodra ze de kanonnen hebben veroverd, kunnen ze die op de vijand richten en zo de Amerikanen naar het strand drijven.
‘Een horde Japanners bestormde de commandopost. Ze schreeuwden, schoten, staken met bajonetten en wierpen granaten. Ze vernielden alles.’ Kapitein Albert Pence over Japanse Banzai-aanval
Op 29 mei om 0.30 uur stormen 800 fanatieke Japanners vanuit hun schuilplaatsen op de Amerikaanse linies af. Ze vallen bewust aan via het dal, dat slechts licht beschermd is doordat de meeste Amerikaanse troepen zijn ingezet tegen de Japanse verdediging op de bergkammen.
Kapitein Albert Pence is een van de eersten die met de Japanse aanval te maken krijgen. ‘Iemand rende zonder laarzen of jas de commandopost binnen en riep: “De Japanners zijn er! Ze zijn doorgebroken!” Toen hoorden wij het ook. Een horde Japanners bestormde de commandopost. Ze schreeuwden, schoten, staken met bajonetten en wierpen granaten. Ze vernielden alles.’
Overal worden de Amerikanen overrompeld door de uitzinnige Japanse aanval, en de meesten slaan op de vlucht of worden gedood. Yamasaki’s wanhoopspoging lijkt te slagen.

Veel Amerikaanse artillerie werd achtergelaten en slechts licht bewaakt, omdat het vrijwel onmogelijk was deze dieper landinwaarts te vervoeren.
Gedurende de nacht rukken de Japanners 4 kilometer op, maar dan raken zelfs de fanatiekste troepen vermoeid. Uitgehongerde soldaten staken de aanval om Amerikaanse voorraden te plunderen of vijandelijke posities te ontruimen.
Intussen heeft brigadegeneraal Archibald Arnold zo’n 3 kilometer van het strand bij Massacre Bay een verdedigingslinie georganiseerd van genietroepen, koks en wie hij verder nog kan vinden.
Yamasaki ziet de verdedigingslinie en beveelt zijn resterende soldaten om in dichte formatie op te rukken. De mannen rennen schreeuwend op de Amerikanen af, maar als het tot man-tegen-mangevechten komt, worden ze teruggeslagen met bajonetten en geweren die als knuppels worden gebruikt.
De Japanners trekken zich terug, maar om zijn mannen nog één keer aan te sporen rent Yamasaki naar voren met zijn katana-zwaard boven zijn hoofd. Honderden schoten klinken door de ochtendlucht, en al snel liggen 350 Japanse soldaten, onder wie Yamasaki, dood op de grond. De weinige overgebleven Japanners trekken zich terug in loopgraven en schuttersputjes om zelfmoord te plegen.
Japanners verstopten vallen in radio’s en blikjes
Toen de Japanners Kiska evacueerden, lieten ze vallen en mijnen achter waarvoor de 35.000 Amerikaanse troepen voortdurend moesten waken. Hoewel er geen Japanners meer op het eiland waren, zaaiden de vallen angst.
Geen Japanners in VS
Op 30 mei, na 19 dagen van bloedige gevechten, is Attu eindelijk officieel bevrijd. Slechts 28 van de bijna 3000 Japanse soldaten op Attu overleven de Amerikaanse herovering van het eiland. Aan Amerikaanse zijde zijn er 3829 doden en gewonden, maar slechts 1690 door gevechten – ruim 2100 zijn er bezweken aan kou en ziekte.
Met de bittere lessen van Attu in het achterhoofd maken de Amerikanen zich klaar voor de volgende grote uitdaging op de Aleoeten: de bevrijding van Kiska. De generaals onderschatten het Japanse verzet niet nog een keer en vragen om versterking, waardoor het leger maar liefst 35.000 man telt.
Maar hoewel de Japanners bekendstaan om hun fanatisme en na de Slag om Attu in de Amerikaanse pers ‘aborigine wilden’ worden genoemd, beseffen ze dat ze op Kiska niet kunnen winnen. Als ze een gat in de Amerikaanse vlootblokkade ontdekken, haasten de 5134 troepen zich aan boord van hun boten en varen ze naar de Japanse vloot.

Slechts 28 van de circa 3000 Japanners op Attu verlieten het eiland levend.
De evacuatie wordt niet opgemerkt door de geallieerden, die de landingsoperatie inzetten als gepland. 35.000 nerveuze soldaten vallen het eiland binnen, en al snel zorgt de dichte mist voor verwarring. Achter elke heuvel vermoeden de troepen Japanse soldaten. Her en der breken er vuurgevechten uit, waarbij geallieerde eenheden uren op elkaar schieten. De Japanners hebben ook mijnen en bommen achtergelaten, die meerdere levens eisen.
Hoewel er geen enkele Japanner op het eiland is, kost de landing 196 geallieerde soldaten het leven.
Dat valt echter in het niet bij de rampzalige herovering van Attu, de slag die procentueel de meeste Amerikaanse levens kostte tot aan de invasie van het Japanse vulkaaneiland Iwo Jima in 1945. De VS zijn eindelijk van de vijandelijke Japanse soldaten bevrijd, maar veel soldaten die deelnamen aan de bevrijding van Alaska zijn getekend voor het leven.