Het is 7 juni 1944 en de dag breekt bijna aan boven de stikdonkere Atlantische Oceaan. Leslie Baveystock en zijn bemanning maken in hun Sunderland-vliegboot jacht op de Duitse onderzeeër U-955.
Er lijkt geen einde aan te komen. Ze vonden de U-boot drie uur eerder, zo rond middernacht, maar de boot wist weg te duiken voordat Baveystock kon aanvallen.
Nu vliegt de Sunderland heen en weer boven het gebied waar de U-boot zich moet bevinden. De bemanning weet dat de onderzeeër snel weer naar boven moet komen.
Geallieerde vliegtuigen houden de U-boot al dagenlang onder water. Dat betekent dat de accu’s die de elektromotoren van de U-boot aandrijven binnenkort leeg raken omdat ze niet worden opgeladen. Want dat kan alleen aan het wateroppervlak. Baveystock hoeft slechts af te wachten.
Het is 2.44 uur als de radarofficier de stilte doorbreekt. Op ongeveer 18 kilometer afstand heeft de radar een object opgespoord aan het wateroppervlak.
Baveystock zet meteen een duik in met het enorme vliegtuig, totdat het zo’n 90 meter boven het wateroppervlak vliegt. In het vliegtuig stijgt de spanning terwijl ze het doel naderen. Iedereen weet dat de Duitsers zullen vechten voor hun leven.
Plotseling schieten de lichtspoorkogels omhoog, vlak langs de cockpit. ‘Het is de U-boot!’ schreeuwt een stem door de luidspreker, terwijl Baveystock het vliegtuig wanhopig een ruk geeft.
Op hetzelfde moment vuurt sergeant Sharland een lichtkogel af die de hele omgeving doet oplichten. Baveystock ziet de helverlichte toren van de U-boot en de bemanning die uit alle macht met het luchtafweergeschut vuurt.
Hij keert het vliegtuig om en valt de Duitsers midscheeps aan. De vaste Browning-machinegeweren aan de zijkant van het vliegtuig vuren een kogelregen af op het doel. De schutters in de geschutskoepels in de neus en boven op het vliegtuig openen ook het vuur.
‘Er vlogen letterlijk honderden projectielen richting de U-boot en het water eromheen,’ schreef Baveystock later.
Na een seconde of zes zwijgt het luchtafweergeschut op de U-boot en zijn alle bemanningsleden op de toren dood. Als Baveystock even later een serie van zes dieptebommen op de onderzeeër laat vallen, zijn de ongeveer
50 mannen aan boord ten dode opgeschreven.
Terwijl de piloot steil optrekt, wordt het vliegtuig van onderen geraakt door een enorme drukgolf die afkomstig is van de exploderende U-boot.
De U-955 is er geweest en neemt de hele bemanning mee naar de zeebodem. Het meest logge vliegtuig uit de oorlog heeft weer een ‘grijze wolf’ van Hitler verslagen.
Van passagiersvliegtuig tot jager
Toen de oorlog uitbrak in september 1939 gooiden de Britten een wonderlijk vliegtuig in de strijd. De Short Sunderland was op dat moment ’s werelds grootste watervliegtuig.
Het woog meer dan 20.000 kilo, was log en leek alles behalve een gevaarlijke vijand. Duitse U-bootkapiteins en piloten kwamen er echter al snel achter dat dit lompe ding een levensgevaarlijke tegenstander was.
De Sunderland was het resultaat van een jarenlange ontwikkeling van vliegboten voor civiel en militair gebruik. Tijdens de Eerste Wereldoorlog gebruikten de Britten vliegboten om de vloot van de vijand in de gaten te houden.
Deze vrij eenvoudige vliegtuigen hadden een open cockpit. Na afloop van de oorlog bleven vliegboten populair in de burgerluchtvaart omdat ze alle uithoeken van het enorme Britse Rijk bereikbaar maakten.
Toen de Britse regering in 1934 besloot dat alle post in en tussen de koloniën per vliegtuig moest worden vervoerd, werden er allerlei watervliegtuigen ontwikkeld die brieven en passagiers over grote afstanden konden vervoeren.
Vliegtuigbouwer Short Brothers in Belfast ontwikkelde daarom de Empire Class-vliegboten die vanaf 1936 op diverse routes vlogen tussen Engeland en Egypte, Zuid-Afrika, India en uiteindelijk ook Australië.

Een paar dagen na het uitbreken van de oorlog begon de Sunderland te patrouilleren boven Britse konvooien. Vanuit de vliegboot had de bemanning een goed overzicht.
Dit type vliegboot had een bereik van meer dan 1000 km en wekte daardoor de interesse van de RAF. Toen een oorlog met Duitsland onafwendbaar was, bestelde de RAF een militaire versie, die in de lente van 1938 operationeel was.
De S.25 Sunderland Mk I was eerder een vliegende boot dan een vliegtuig. Hij was ruim 11 meter hoog en 26 meter lang. Een Australische piloot die het vliegtuig voor het eerst zag, uitte zijn verbazing over de enorme grootte.
‘Van binnen is hij net zo groot als van buiten. Er is zo veel ruimte voor iedereen.’ De vliegboot had een topsnelheid van 340 km/h. Dit paste bij een toestel van dit formaat, maar het maakte de Sunderland ook erg kwetsbaar.
Moderne jachtvliegtuigen zoals de Supermarine Spitfire vlogen ruim 200 km/h sneller. De militaire versie van de Sunderland had een bereik van bijna 3000 km.
Dat was meer dan welk ander Brits militair vliegtuig. En hij was daarnaast voorzien van een enorm wapenarsenaal, waaronder zeven machinegeweren: een in de neus, vier in de staart en twee in het midden. Later werden het er zelfs nog meer.
Daarnaast was er ruimte voor acht bommen. Hij moest namelijk niet alleen U-boten opsporen, maar ze ook tot zinken brengen. Het duurde overigens niet lang voordat de Sunderlands in actie moesten komen.
‘Er vlogen letterlijk honderden projectielen richting de U-boot en het water.’ Piloot Leslie Baveystock.
Vliegend schip met wapens
Een paar dagen na het uitbreken van de oorlog kregen de 30 beschikbare Sunderlands hun vuurdoop. Men vreesde, terecht, dat de Duitsers met hun U-boten de aanvoerlijnen over de Atlantische Oceaan wilden doorsnijden.

Toen de oorlog begon hadden de Duitsers slechts 39 operationele U-boten. In 1942 was het aantal verdubbeld. In datzelfde jaar brachten ze meer dan 1300 schepen tot zinken.
De Sunderlands werden er meteen op uitgestuurd om konvooien op de oceaan te beschermen. Het vliegtuig kon ruim 14 uur in de lucht blijven en van bovenaf een oogje in het zeil houden.
Na slechts een week werd een van de Sunderlands voor het eerst op de proef gesteld. Tijdens een patrouille ontdekte de bemanning twee periscopen. Het vliegtuig wierp acht bommen af op de duikende onderzeeërs, overigens zonder enige schade aan te richten.
De Britten hadden echter niet genoeg vliegtuigen en schepen om alle konvooien te beschermen. Bijna dagelijks kwamen er rapporten binnen over geslaagde aanvallen van U-boten. De Sunderlands draaiden overuren.
Op 18 september ontvingen piloot David Bevan-John en zijn bemanning een noodoproep van het vrachtschip Kensington Court. Het schip was 110 km ten westen van Cornwall, aangevallen door een Duitse U-boot. Eenmaal ter plaatse was het schip al bijna gezonken en zaten de 35 overlevenden gelukkig in hun reddingsboten.
Toen ze zeker wisten dat de U-boot was verdwenen, landde het vliegtuig op zee, om de gestrande bemanning te redden. ‘Een overvolle reddingsboot kwam op ons af. Boven ons vloog nog een andere Sunderland die aangaf dat hij ook wilde helpen,’ aldus Bevan-John.
Samen wisten de beide Sunderlands iedereen te redden. Het was een klein succesje, want ondanks alle patrouilles lukte het de onderzeeërs om alleen al in de eerste oorlogsmaand 41 geallieerde schepen tot zinken te
brengen. En het zou nog erger worden.
‘De vermoeide bij’ gaat op jacht
Sunderlands probeerden U-boten keer op keer aan te vallen, maar het lukte telkens niet om er een tot zinken te brengen. De Britten hadden nog geen dieptebommen die vanaf vliegtuigen konden worden afgeworpen en gewone bommen hadden geen effect.
Dit bleek wel toen een overijverige Sunderland-piloot een Britse onderzeeër aanviel. Zijn bom raakte de toren, maar de enige schade waren vier kapotte gloeilampen.
Op 30 januari 1940 werd er eindelijk succes geboekt: de U-boot U-55 werd opgejaagd nadat hij twee vrachtschepen tot zinken had gebracht. Een haastig ingeroepen Sunderland vond de Duitsers en dwong ze te duiken.
Toen Britse schepen zich aandienden ontsnapte de duikboot echter.

Aantal gezonken schepen.
De Sunderland gaf het niet op en wist hem te vinden, zodat deze weer moest duiken.
Uiteindelijk raakten de accu’s van de U-boot leeg en moest de bemanning het schip verlaten, dat hierna tot zinken werd gebracht.
Ook Duitse piloten maakten nader kennis met de Sunderland, die ze al de bijnaam ‘de vermoeide bij’ hadden gegeven. In de lente van 1940 bleek echter dat het bijtje een flinke angel had.
Op 3 april werd een Sunderland, die een konvooi voor de Noorse kust beschermde, aangevallen door twee Duitse Junkers Ju 88-vliegtuigen.
De boordschutters van de Sunderland wachtten rustig af tot de vliegtuigen dichterbij kwamen en openden toen het vuur. De vuurkracht van de zeven machinegeweren was de piloten van de beide Ju-88-toestellen iets te gortig en ze gingen er meteen vandoor.
Kort daarop probeerden vier andere Junkers-vliegtuigen het konvooi aan te vallen. Maar de Sunderland joeg ze weer op de vlucht. Een paar minuten later kwamen er zes Ju-88-vliegtuigen aan.
Vier doken er op het konvooi en de andere twee gingen voor het vliegtuig. Bommenwerpers die vanaf het land opereerden hadden vaak een geschutskoepel onder de buik tegen aanvallen van onderen.
De Sunderland had dat echter niet, dus de piloot vloog laag boven het water en de schutters maakten zich nog maar eens klaar. Staartschutter Bill Lillie zag de twee vijandelijke toestellen steeds dichterbij komen.
‘De eerste draaide weg na het eerste salvo, terwijl ik het tweede toestel tot op ongeveer 90 meter liet naderen.’
Het vliegtuig kwam steeds dichterbij en de kogels vlogen Lillie om de oren. Maar hij gaf geen krimp.
‘Ik vuurde een mooi salvo af dat goed raak was. Toen hij nog dichterbij kwam schoot ik nog een salvo af en hij stortte even later in zee,’ zei Lillie.
De vier andere toestellen trokken zich direct terug, en de Duitsers noemden de Sunderland nu ‘het vliegende stekelvarken’, vanwege het grote aantal machinegeweren.
Nu met dieptebommen
In augustus 1940 werd de Sunderland uitgerust met een radar, die toen niet naar behoren werkte. Soms werden Spaanse en Portugese vissers aangevallen omdat de radar doelen nog niet goed kon onderscheiden.
Chaz Bowyer was mee op een nachtelijke patrouille toen de radar een doel vond. De bemanning maakte zich klaar om aan te vallen en vuurde een lichtkogel af.
‘In het lichtschijnsel zagen we ons doelwit: het was een walvis!’ Ondanks de grote onnauwkeurigheid zorgde radar er wel voor dat de U-boten ’s nachts niet meer ongestoord rond konden varen om hun accu’s op te laden.
Daarnaast waren de Sunderlands nu bewapend met de nieuwste dieptebommen, die vanuit de lucht konden worden gegooid en explodeerden op een vooraf ingestelde diepte.
Dat betekende dat de duikboten een stuk dieper onder water moesten gaan als ze door een Sunderland werden gevonden.
Hun primaire rol bleef echter het escorteren van konvooien, vooral op de Atlantische Oceaan. Maar zelfs de Sunderland met zijn grote actieradius kon de ‘air gap’ in het midden van de oceaan niet dichten.
Dit gebied was 500 km breed en konvooien hadden hier geen luchtbescherming. Ze waren er aangewezen op bewapende escorteschepen. In de gebieden waar de Sunderlands wel voor luchtdekking konden zorgen, was de bemanning altijd in gevaar, zelfs zonder vijand.
Tijdens hun missies speurden ze duizenden vierkante kilometers zee af, terwijl het geluid van de bulderende motoren en trillende metaaldelen ervoor zorgde dat ze langzaam doof werden.
KAART: Noord-Atlantische Oceaan was een dodengang





Prijsschieten op de Atlantische Oceaan
Sunderlands konden grote delen van de Atlantische Oceaan beschermen, maar in het midden lag een strook van 500 km breed waar ze niet konden komen. Hier moesten de konvooien het doen met escorteschepen die meevoeren ter bescherming.
Vanaf bases in Canada zorgden Sunderlands ervoor dat konvooien uit Amerika bescherming kregen tijdens het eerste deel van hun tocht.
Midden op de oceaan waren de konvooien alleen.
Vanaf bases in Engeland beschermden Sunderlands konvooien uit Amerika. Ze probeerden ook U-boten op te sporen die vanuit Frankrijk de Atlantische Oceaan op voeren.
Sunderlands konden vanaf Gibraltar geallieerde schepen beschermen die door de Middellandse Zee en langs de West-Afrikaanse kust voeren.
Motorproblemen betekenden meestal een gevaarlijke noodlanding op een ruwe zee. Als de bemanning de landing al overleefde waren ze vaak honderden kilometers van huis. De kans op redding was dan praktisch nihil.
Tijdens patrouilles, die wel 14 uur duurden, worstelde de bemanning met angst en eenzaamheid. ‘Je voelde je vaak alleen als het lang stil was op de intercom. Af en toe werd de stilte onderbroken door iemand die zijn microfoon aanzette en erin hoestte, om toch even bevestiging te krijgen dat hij niet helemaal alleen was,’ schreef de Brit Chaz Bowyer.
Scheepsbemanningen waren echter altijd blij om het geluid van hun motoren te horen. Ze wisten dat U-boten dan liever uit de buurt bleven.
Verveling maakt plaats voor angst
1942 was het slechtste jaar in de strijd tegen U-boten. De geallieerden verloren dat jaar meer dan 1300 schepen. De overbelaste bemanningen waren daarom erg blij dat er nu verbeterde modellen van de lopende band begonnen te rollen.
De nieuwe Sunderland Mk II- en Mk III-modellen konden verder vliegen, waren een stuk zwaarder bewapend en beschikten over een betere radar om onderzeeërs mee op te sporen.
Op hetzelfde moment begonnen de Amerikanen honderden machines met een groot bereik te leveren. Dat hield in dat de Sunderland-bemanningen zich nu bezig konden houden met wat ze echt goed konden, namelijk de jacht op duikboten.

De U-boot U-243 werd in 1944 aangevallen door twee Sunderlands en zonk. De Sunderlands waren meesters in de jacht op onderzeeërs.
Het grotere aantal vliegtuigen en escorteschepen betekende dat 1942 ook een slecht jaar werd voor de Duitse U-bootvloot. Bijna 90 U-boten kwamen nooit meer thuis – ruim twee keer zoveel als het jaar ervoor.
In 1943 werd het allemaal nog veel erger voor de Duitsers en Sunderlands speelden een steeds grotere rol in de strijd. De onzichtbare onderzeese jager was nu een prooi geworden.
U-boten in de tegenaanval
Tot nu toe hadden de U-boten zich verdedigd door snel te duiken als ze werden aangevallen. Maar eind 1942 besloot de Duitse admiraal Karl Dönitz dat de duikboten moesten worden uitgerust met luchtafweergeschut om de vijand te bestrijden. Dönitz had daarnaast een list bedacht om de vijand af te schrikken.
Een aantal U-boten – flak-U-boten – werd bewapend met een flak-kanon en twee zogenaamde flak-vierlingen, die samen zo’n 1600 kogels per minuut op de vijand konden afvuren.
Zoveel vuurkracht hadden U-boten nog niet gehad. Op 24 mei 1943 kwamen de Britten voor het eerst in aanraking met het nieuwe speeltje van Dönitz, toen kapitein Debnam de aanval opende op flak-U-boot U-441.

Tijdens de oorlog werden geallieerde vliegtuigen uitgerust met schijnwerpers. Hiermee werden U-bootbemanningen verblind tijdens nachtelijke aanvallen.
Het Duitse luchtafweergeschut vulde de hemel met kogels en granaten. Ondanks het spervuur wierpen ze nog vijf dieptebommen af, voordat ze in zee stortten en met man en muis vergingen.
Een week later al namen de Britten wraak toen ze op één dag twee onderzeeërs tot zinken wisten te brengen. De ene U-boot, U-563, werd volgens meerdere ooggetuigen letterlijk uit elkaar gereten door dieptebommen.

Colin Walker kreeg een medaille na zijn gevecht met acht vijanden.
Sunderland vocht tegen acht vijanden tegelijk
Op 2 juni 1943 werd de Sunderland van Colin Walker door acht Duitse Ju 88-vliegtuigen aangevallen voor de kust van Frankrijk. Het gevecht duurde 45 minuten en de Britten schoten drie Duitsers neer, beschadigden drie andere en joegen de twee laatste op de vlucht.
Een lid van de bemanning sneuvelde, maar het vliegtuig bleef in de lucht ondanks honderden kogelgaten.
Om de luchtafweer te versterken probeerden de U-boten in groepen te varen, zodat ze elkaar konden helpen als ze werden aangevallen. Op 13 juni vond een Sunderland een groepje van vijf U-boten.
Het eenzame vliegtuig trok dapper ten strijde tegen de U-boten, maar het was volstrekt niet opgewassen tegen de enorme hoeveelheid luchtafweergeschut en het werd zonder veel moeite neergeschoten.
Aanvallen in groepsverband
De geallieerden bedachten een andere tactiek. Een groep duikboten mocht alleen worden aangevallen door meerdere vliegtuigen en schepen tegelijk.
Toen op 30 juli 1943 drie U-boten werden gevonden in de Golf van Biskaje, namen vijf verschillende vliegtuigtypen en enkele schepen deel aan de jacht. De U-461 van kapitein Wolf-Harro Stiebler voer met twee andere U-boten boven water omdat een van de boten zijn accu’s moest opladen.
‘Een half uur later zagen we het eerste vliegtuig en kort daarop zagen we een hele zwerm,’ schreef hij later. Toen de vliegtuigen aanvielen, vuurden de drie U-boten hun luchtafweergeschut op hen af. Een van de piloten was Dudley Marrows.
Hij dook met zijn Sunderland tot vlak boven het wateroppervlak in de hoop dat de twee achterste U-boten hem niet konden raken. Ze naderden de voorste U-boot en op het laatste moment gooide de bemanning zeven dieptebommen af. Marrows trok het vliegtuig steil op om een botsing met de toren van de duikboot te voorkomen.
‘Je hebt hem!’ riep de copiloot naar Marrows, toen ze wegvlogen. Kapitein Stiebler bevond zich binnen in de onderzeeër toen deze werd geraakt: ‘Ik hoorde een enorme knal en ik wist meteen dat we waren geraakt.
Ik werd meegetrokken naar beneden, maar plotseling kreeg ik een zet en schoot ik richting het wateroppervlak.’ Daar zag hij hoe de vliegtuigen de tweede U-boot tot zinken brachten. Al snel kwamen er vier schepen aan die met de laatste U-boot afrekenden.
‘Ik hoorde een enorme knal en ik wist meteen dat we waren geraakt.’ Duikbootkapitein W. Stiebler
De Sunderlands boekten succes op succes. In de eerste vier dagen van augustus brachten ze vier U-boten tot zinken. Een van de aanvallen werd uitgevoerd door de Canadese piloot Al Bishop en zijn 10-koppige bemanning.
Ten zuidoosten van Ierland stuitten ze op de U-489. Bishop dook op de U-boot die aan de oppervlakte bleef om het gevecht aan te gaan. De duikboot zigzagde, zodat ze hem niet konden raken en het luchtafweergeschut begon te schieten.
In een regen van kogels kwam het vliegtuig dichterbij, terwijl de boordschutters de flak uit probeerden te schakelen.
De voorste schutter en de copiloot werden geraakt door het spervuur en de romp werd doorzeefd met kogels. Bishop gooide zes bommen op de onderzeeërvoordat hij op het water moest landen.
‘We hoorden een enorme klap en even later lagen we in het water,’ zei hij na de oorlog.
‘Een van de jongens zat nog op de staart, maar hij moest er razendsnel vanaf toen de Sunderland begon te zinken.’
Alleen Bishop en vijf andere bemanningsleden overleefden de crash. Na een half uur kwam de U-489 ongeveer 200 meter bij hen vandaan boven water. Bishop en zijn mannen zagen dat de Duitsers het schip verlieten en er in rubberboten vandoor gingen. Korte tijd later zonk de boot.
Zoom in op de bewapening van de ‘brombeer’






Vliegend schip was tot de tanden gewapend
De Sunderland Mk I werd in 1939 ingezet tegen Hitlers U-boten. Hij was uitgerust met bommen en zeven mitrailleurs. Latere modellen hadden soms zelfs 16 machinegeweren.
Browning-machinegeweren deelden klappen uit
In de neuskoepel zat een schutter met een Vickers-machinegeweer. Voor wat meer vuurkracht werd deze mitrailleur vervangen door een dubbelloops Browning-machinegeweer. Aan de voorkant van het vliegtuig werden er daarnaast nog vier vaste Browning-machinegeweren geplaatst die door de piloot werden bediend.
Bommen op rails
De Sunderland kon vier dieptebommen of acht gewone bommen meenemen. Die werden op rails vanuit het laadruim onder de vleugels geschoven.
Verborgen schietgaten
Halverwege het vliegtuig kon er aan iedere zijde een luik worden geopend. Twee schutters konden hier de vijand beschieten met machinegeweren.
Vickers-machinegeweer
De schutters in het midden hadden een Vickers K-machinegeweer. Het wapen had geen groot bereik, maar kon wel 1200 kogels per minuut afvuren.
Staart bijt van zich af
Achter in het vliegtuig zat een draaibare geschutskoepel met één enkel machinegeweer. Al snel werden dat er vier.
Een uur lang dreven de zes bemanningsleden van de Sunderland en de 58 zeelieden van de U-boot op nog geen 100 meter afstand. Ze zeiden niets tegen elkaar, maar ze hielden elkaar scherp in de gaten, totdat ze
op een gegeven moment werden opgepikt door een geallieerd oorlogsschip.
Op 2 augustus 1943 maakte admiraal Dönitz officieel een einde aan zijn ‘Sla terug’-campagne. In iets meer dan drie maanden waren er slechts 12 geallieerde vliegtuigen neergeschoten.
In dezelfde periode werden er echter 26 U-boten gekelderd en raakten er 17 beschadigd.
U-boten delven het onderspit
1943 bleek het keerpunt in de strijd tegen de U-boten. In dat jaar gingen er bijna 250 ten onder – met hun ervaren en onvervangbare bemanningen. In 1944 brachten de duikboten 243 schepen tot zinken, terwijl er 249 verloren gingen. De strijd was nu echt gestreden.

Toen de Duitsers de radardetector niet meer durfden te gebruiken, kregen de U-boten luchtafweergeschut.
Radardetector weg door Britse list
De Britten rustten hun vliegtuigen met radar uit. De Duitse U-boten kregen daarom een detector mee om ze te waarschuwen voor vliegtuigen.
De nacht was belangrijk voor U-boten, omdat vliegtuigen ze dan niet konden zien en ze hun accu's aan de oppervlakte konden opladen met hun dieselmotoren.
In de zomer van 1940 kregen de eerste Sunderlands radar, waarmee ze de vijand ook in het donker konden vinden. De Duitsers rustten de onderzeeërs daarom uit met de Metox-radardetector.
Deze ving radarsignalen op, zodat de U-boten konden duiken voordat de vliegtuigen in de buurt kwamen. Begin 1943 kregen de geallieerde vliegtuigen een nieuwe geavanceerde radar die niet door de Duitsers kon
worden gedetecteerd.
Toen er ’s nachts weer U-boten tot zinken werden gebracht, raakten de Duitsers in paniek. Ze wilden niet geloven dat de Britten een nieuwe radar hadden uitgevonden.
In plaats van een nieuwe detector te ontwikkelen, gingen ze op zoek naar de oorzaak van hun probleem. Een geallieerde piloot die gevangen was genomen, speldde de Duitsers een mooi verhaal op de mouw.
Toen ze hem vroegen hoe ze ’s nachts U-boten konden vinden, vertelde hij hun dat hun Metox-radardetector radiogolven uitzond. De vliegtuigen konden nu die signalen opvangen en zo de onderzeeërs vinden.
De Britten hadden al geprobeerd om dergelijke apparatuur te ontwikkelen, maar ze hadden het opgegeven. De Duitsers geloofden de man en gingen met het verhaal aan de haal.
Op 3 augustus 1943 werd er vanuit het U-boothoofdkwartier in Kiel een bericht verstuurd met een belangrijke waarschuwing voor alle bemanningen.
‘Aan alle U-boten. Zet de Metox direct uit. De vijand vangt jullie signaal op.’ De Duitsers namen afscheid van het Metox-systeem en admiraal Dönitz beval de duikboten om dan maar overdag hun accu op te laden.
Ze zagen de vliegtuigen dan tenminste aankomen en konden deze aanvallen met hun nieuwe luchtafweergeschut.
Inmiddels waren er allerlei nieuwe schepen en vliegtuigen bij gekomen in de strijd tegen de U-boten. Maar de onvermoeibare Sunderlands deden nog steeds het leeuwendeel van het werk.
Ze brachten nog 55 Duitse en Italiaanse U-boten tot zinken. We zullen nooit precies weten hoeveel levens ‘de vermoeide bij’ heeft gered, maar het zijn er enkele duizenden.