In februari 1942 deed er een bericht de ronde in het Slowaakse dorp Humenné: alle ongetrouwde joodse vrouwen moesten zich melden bij de autoriteiten.
Niemand wist waarom. De meeste mensen dachten dat de vrouwen tewerkgesteld zouden worden in een wapenfabriek. Maar waar en hoe lang was niet duidelijk.
De waarheid was echter gruwelijker dan iemand zich had kunnen indenken. Circa 200 jonge vrouwen, vooral tieners, werden naar het treinstation gebracht en op een trein naar het noorden gezet.
Onderweg stopte de trein op een aantal stations, waar meer joodse vrouwen instapten. Op 25 maart 1942 werden de inmiddels 997 joodse vrouwen ’s avonds aan boord van een andere trein gebracht – met bestemming Auschwitz.