De Roma zijn een inferieur volk en ‘vijanden van de op ras gebaseerde staat’. Zo werd het Romavolk omschreven in een decreet dat de nazi’s in november 1935 toevoegden aan de racistische Neurenberger wetten. Hierdoor kwamen de Roma in dezelfde categorie als de joden – en werden ze veroordeeld tot uitroeiing tijdens de Holocaust.
Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog werden de meeste Roma in Duitsland naar Polen gedeporteerd om slavenarbeid te verrichten. Wie niet werd gedood, eindigde in concentratiekampen als Bełżec, Sobibór en Treblinka.
Anderen gingen naar ‘zigeunerkampen’, waar ze stierven door honger en ziekte, en tienduizenden werden er in Oost-Europa en op de Balkan door doodseskaders gedood.
Op bevel van Heinrich Himmler werden veel Roma in de bezette gebieden na december 1942 naar het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau gestuurd. Daar werden ze gebruikt voor medische experimenten en vergast.
De genocide werd vergeten
Het is onzeker hoeveel Roma er in de Tweede Wereldoorlog zijn omgebracht. Maar naar schatting hebben de Duitsers en hun bondgenoten tot 500.000 van de 1,5 miljoen Roma in Europa vermoord.
In de nasleep van de Tweede Wereldoorlog werden de misdaden tegen de Roma grotendeels over het hoofd gezien en vergeten.
De genocide had geen prominente plek bij de processen tegen de nazi’s, en de Roma werden niet vermeld op de monumenten voor de slachtoffers van de nazi’s.
De uitroeiing van de Roma door de nazi’s – door historica Eve Rosenhaft de ‘vergeten Holocaust’ genoemd – werd door West-Duitsland pas in 1979 formeel erkend.