Bewering: geen bewijzen van gaskamers
Holocaustontkenners beweren dat er geen doorslaggevende bewijzen zijn dat de vergassing heeft plaatsgevonden.

Ook al zijn de crematoria van Auschwitz-Birkenau op foto’s vereeuwigd, sommige ontkenners blijven erbij dat ze nooit hebben bestaan.
BEWERING: Als er echt gevangenen met Zyklon B waren vergast, hadden er duidelijke blauwe sporen van blauwzuur op de muren moeten zijn. Die hebben de onderzoekers nooit aangetroffen.
FEITEN: De theorie achter de mythe klopt, maar de uitspraak is om diverse redenen niet waar. De concentraties en de hoeveelheid gas die zijn gebruikt, waren veel te klein en de blootstelling eraan was te kort.
De gaskamer was nooit meer dan 20-30 minuten gevuld met gas – niet lang genoeg om sporen achter te laten, volgens deskundigen. Historici weten bovendien van leden van de Sonderkommando’s – de joden die in de crematoria werkten – dat muren en vloer na gebruik grondig werden schoongemaakt. Dat was nodig, want de gaskamers zaten continu onder de uitwerpselen, het bloed en de urine van de slachtoffers.
Toen de nazi’s Auschwitz in 1944 verlieten, bliezen ze de gaskamers op. De ruïnes stonden daardoor jaren deels onder water, en de gassporen zijn er veel beter uitgewist dan in de ontluiskamers, die de ontkenners vaak als vergelijkingsmateriaal aandragen. Toch hebben wetenschappelijke studies herhaaldelijk aangetoond dat er Zyklon B in de muurresten van de gaskamers aanwezig is.