In juni 1940 stapten Duitse soldaten een exercitieplein op tussen een aantal rode kazernegebouwen in Zuid-Polen. Nog maar negen maanden eerder hadden de Duitsers Europa in de Tweede Wereldoorlog gestort.
In korte tijd had het Duitse leger Denemarken, Noorwegen, Nederland, België en Frankrijk bezet, en alles wees erop dat het Derde Rijk binnenkort heel Europa zou hebben onderworpen.
Tot het zover was moest de kazerne in Oswiecim – Auschwitz in het Duits – dienstdoen als concentratiekamp voor de Poolse vijanden van het regime: intellectuelen, politieke activisten en priesters.
Net als alle andere Duitse concentratiekampen viel ook Auschwitz onder het keurkorps van de nazi’s, de SS, en carrièreofficier Rudolf Höss werd benoemd tot commandant.
De 39-jarige luitenant-kolonel had al naam gemaakt in de leiding van de concentratiekampen Dachau en Sachsenhausen.
Hier had hij gezien dat hard werk de gevangenen rustig hield, en als nieuwe commandant nam hij daarom het motto van Dachau, Arbeit Macht Frei, over in Auschwitz. Deze woorden werden – in gietijzeren letters – boven de hoofdingang van het kamp aangebracht.
Voor SS-leider Heinrich Himmler bood het gebied rond Auschwitz ongekende mogelijkheden.
Het drassige, zeer dunbevolkte Poolse platteland moest landbouwgrond worden, en deel gaan uitmaken van het Nieuwe Rijk van de nazi’s: een heel nieuwe samenleving van ‘raszuivere’ kolonisten in het oosten.
Hier zouden de Duitsers als koloniale heersers de vruchten plukken van de noeste arbeid van de Slavische horigen.
Himmler liet daarom direct het kamp uitbouwen. De capaciteit van 10.000 gevangenen moest naar 30.000 worden uitgebreid.
De bouwwerkzaamheden daarvoor waren volgens de kampleiding bijna onmogelijk in het moerasgebied, maar Himmler wilde dat het project de hoogste prioriteit zou krijgen:
‘Mijne heren, het kamp moet en zal uitgebreid worden. Mijn redenen zijn veel belangrijker dan uw bezwaren’, zo stelde de SS-chef arrogant. En zo gingen de Poolse politieke gevangen aan de slag met de uitbreiding van Auschwitz.
Het was de bedoeling dat een deel van de gevangenen later aan het werk gezet zou worden voor SS-bedrijven die bouwmaterialen voor Hitlers prestigebouwwerken in Berlijn leverden.
De rest moest landbouwgrond ontwikkelen of werken voor private bedrijven als het chemieconcern IG Farben, dat experimenteerde met synthetische benzine en andere handige oorlogsproducten.

In het begin experimenteerde de SS met het vernietigen van lijken met de zogeheten bottenpletter.
Oorlog schopt plannen in de war
Het Duitse koloniale rijk bij Auschwitz zou er nooit komen, en al snel kreeg Himmler andere zaken aan zijn hoofd dan zijn Arische luchtkastelen.
Op 22 juni 1941 viel het Duitse leger de Sovjet-Unie binnen en stroomden er grote groepen Russische krijgsgevangenen naar het westen. Velen kwamen in Polen terecht, vooral in Auschwitz.
Om plaats te maken voor honderdduizenden Russische gevangenen nam de SS een gebied bij het dorp Brzezinka – Birkenau in het Duits – in, twee kilometer van het oorspronkelijke kamp.
Hier moesten de nieuwkomers op velden die vaak onder water stonden een concentratiekamp bouwen dat de vele Russische gevangenen kon opvangen.
Het zware werk en de ongezonde omgeving van Birkenau bleken al snel dodelijk voor de gevangenen.
Op een rantsoen van waterige soep en een paar gram brood gaven hun uitgehongerde lichamen het snel op. Elke nacht bezweken velen in de tochtige barakken, waar het vocht door de vloer omhoog kwam.
‘Ze konden goed tegen de kou, maar niet tegen de constant vochtige kleren die ze droegen. Hierdoor, en door de haastig gebouwde, slechts half voltooide barakken steeg het sterftecijfer snel’, verklaarde de kampcommandant.
Lijken stapelen zich op in Auschwitz
De hoge sterfte onder de gevangenen ging niet ongemerkt voorbij aan Höss, die de stapels lijken zag groeien.
Het kampcrematorium was berekend op het dodental van het oorspronkelijke werkkamp, dat maar 10.000 gevangenen telde, en de lijken stapelden zich op in de lijkkelders en op de paden tussen de barakken van Auschwitz.
Met de groeiende stapels lijken nam ook de angst voor dodelijke epidemieën toe.
Höss zag snel in dat het probleem met het afvoeren van lijken alleen maar groter zou worden, vooral omdat Birkenau met 100.000 gevangenen aan zijn limiet zat.
Hij liet daarom de leider van de bouw in Auschwitz, de architect Karl Bischoff, een oplossing bedenken. De gedachten van de architect gingen meteen uit naar de Duitse stad Erfurt, waar Topf & Söhne gevestigd was.
Dit gerenommeerde bedrijf, geleid door de broers Ernst en Ludwig Topf, was sinds 1937 de vaste leverancier van de ovens voor de crematoria van de concentratiekampen.
Topf & Söhne had ook de eerste oven in Auschwitz geïnstalleerd, en in oktober 1941 zond Bischoff een telegram naar het bedrijf, dat daarop zijn beste verkoper, Kurt Prüfer, naar Polen stuurde.
Ovenverkoper bouwt Auschwitz op
Als zoon van een machinist had Prüfer na de Eerste Wereldoorlog met vallen en opstaan een opleiding als werktuigbouwkundige gevolgd en was voor zijn ijver beloond met een verantwoordelijke baan bij Topf & Söhne.
Hier was hij erin geslaagd een type oven te ontwikkelen dat kon voldoen aan de behoefte van het concentratiekamp.
Terwijl gewone crematieovens vaak versierd waren en op een kerk of Griekse tempel leken, waren de ovens van Kurt Prüfer zakelijk en functioneel.
Ze hoefden tussen de crematies door ook niet uitgezet te worden, zoals bij gewone crematoria, waar de as van de overledene na elke crematie bewaard werd.
Zelfs een technische vinding die de rook helder en reukloos kon maken, was geheel wegbezuinigd.
De ontmoeting tussen verkoper Kurt Prüfer en architect Karl Bischoff eind oktober 1941, was de eerste stap op weg naar een fabriek des doods.
Niet veel later kleurde een dikke, pikzwarte en stinkende rookwolk die uit de schoorstenen van het kamp walmde, de hemel boven Auschwitz donker.

Op een drassig stukje land bij het hoofdkamp bouwden gevangenen hun eigen kamp des doods.
Moorden in Auschwitz worden SS’ers te veel
Terwijl Prüfer, Höss en Bischoff plannen maakten voor de crematoria van Auschwitz, waren de Duitse troepen aan het oostfront nog altijd aan een opmars bezig.
In hun kielzog volgden de gevreesde Einsatzgruppen, de moordcommando’s van de SS die de joden in de Sovjet-Unie moesten opsporen, executeren en begraven in massagraven.
Het doodschieten van de joden bleek voor de soldaten van de Einsatzgruppen echter minder gemakkelijk dan Himmler zich voorstelde toen hij de methode achter zijn bureau in Berlijn bedacht.
Nadat Himmler een massa-executie van joden in Minsk had bijgewoond, waren enige leden van zijn entourage zichtbaar geschokt.
Eén SS’er smeekte zijn leidinggevende tegen alle regels in om zelfs geen moorden meer te hoeven bijwonen:
‘Ik kan het niet meer verdragen. Kunt u mij hier niet weghalen?’ smeekte de man, wie het duidelijk te veel was.
Ook een andere begeleider van Himmler, Obergruppenführer von dem Bach Zelewski, was van slag.
‘Reichsführer, we hebben er maar een paar honderd geëxecuteerd. U ziet aan de ogen van de mannen hoe aangedaan ze zijn. Ze hebben er voor de rest van hun leven genoeg van’, riep hij.
Himmler zocht na zijn bezoek aan Minsk dan ook een oplossing voor de moeite die zijn soldaten hadden met het doodschieten van onschuldige burgers.
De SS deed onder meer proeven met het opblazen van mensen. Dit bleek echter even belastend.
Na de explosie waren de lichaamsdelen over een groot gebied verspreid, en hingen er losgerukte armen en benen in de bomen.
Eerste slachtoffers van Auschwitz waren Russen
De oplossing van het ‘probleem’ lag in Auschwitz. Ook hier had het personeel psychische problemen na executies van zieke gevangenen.
Maar eind 1941 kreeg Karl Fritzsch, de rechterhand van Höss, een idee. In de opslag van het kamp stonden blikken Zyklon B opgestapeld, een bekend middel voor het ontluizen van kleding en meubels.
Misschien, dacht Fritzsch, was dit middel ook geschikt om mensen te doden.
Fritzsch, die de leiding had omdat Höss op reis was, ging meteen aan de slag. De kelder van blok 11, de gevreesde kampgevangenis, werd proeflocatie.
Eerst moesten gevangenen hopen aarde voor de ramen scheppen. Daarna volgde er een groteske optocht naar het gebouw.
Uitgehongerde Russische officieren in versleten uniformen werden de kelder in gedreven, met in hun kielzog gewonde Russische soldaten op krukken of op gammele brancards.
Zij hadden de twijfelachtige eer om de eerste slachtoffers van Zyklon B in Auschwitz te worden. Toen Höss terugkeerde vertelde Fritzsch trots over zijn geslaagde test en gaf hij een demonstratie met een nieuwe groep Russen.
De kampcommandant was onder de indruk: ‘Ik heb het zelf gezien. In de overvolle cellen trad de dood in zodra het Zyklon B de ruimte binnenkwam. Een korte, gedempte schreeuw en het was voorbij’, schreef Höss later.
Te weinig gas
De executies met gas verliepen echter niet zonder problemen.
De Poolse gevangene August Kowalczyk zou later verklaren dat de dood in de geïmproviseerde gaskamer lang op zich liet wachten.
De bewakers hadden moeite om de juiste dosis Zyklon B te bepalen en vooral de gaskamer luchtdicht te maken.
Hierdoor duurde het soms een half uur voordat iedereen dood was, en sommige gevangenen leefden een dag later nog.
‘De dosis werd verhoogd en er werden meer kristallen toegevoegd’, vertelde Kowalczyk over de experimenten.
De kampleiding beschouwde de proef echter als geslaagd, en Höss, die ‘altijd had gewalgd van de gedachte aan massamoord door schietpartijen’, was ‘opgelucht dat deze bloedbaden van de baan waren’, zoals hij later schreef.

Hongaarse joden wachten tot er een gaskamer vrij is. Een uur later zijn ze allemaal dood.
Hitler wil joden uitroeien
Eind 1941 keerden de kansen. In het oosten maakten het Rode Leger en de barre winter een eind aan de opmars.
In het westen raakte de industriële supermacht de VS door de Japanse aanval op Pearl Harbor bij de oorlog betrokken.
Niet voor het eerst maakte Hitler gebruik van de jodenhaat om het volk achter zich te krijgen.
Bij een ontmoeting met Himmler, propagandaminister Joseph Goebbels en andere nazikopstukken op 12 december stelde hij vast dat het tijd was om de joden uit te roeien.
Omdat de ontmoeting in een privéverblijf van Hitler plaatsvond zijn er geen officiële notulen, maar dagboekfragmenten en notities van aanwezigen spreken boekdelen.
‘Wat betreft het joodse vraagstuk is de Führer vastbesloten schoon schip te maken. De wereldoorlog is nu begonnen, de uitroeiing van de joden is het noodzakelijke gevolg. Deze kwestie moeten we zonder sentimentaliteit bezien’, schreef Goebbels de volgende dag in zijn dagboek.
De uitvoering van de vernietiging werd een maand later besproken op een conferentie in Wannsee bij Berlijn en vooral tijdens een serie gesprekken tussen Hitler en Himmler in de maanden daarna.
In juni 1942 werd Höss naar Berlijn geroepen, waar de Führer een belangrijke onderhoud met hem had. ‘Hitler heeft de definitieve oplossing van het jodenvraagstuk bevolen. Wij, de SS, gaan het uitvoeren’, zei Himmler.
‘Ik heb Auschwitz voor dit doeleinde uitgekozen vanwege de centrale ligging als verkeersknooppunt en omdat het geïsoleerd ligt en gemakkelijk te camoufleren is.’ Met die woorden begon de systematische uitroeiing van de Europese joden in Auschwitz.
Auschwitz-gevangenen raken in shock
In de loop van 1942 begonnen de propvolle veewagons binnen te stromen in Birkenau.
Na dagen in de donkere wagons werden de joden bij aankomst aan een nauwkeurig uitgewerkte strategie onderworpen die ze in een passieve shocktoestand moest brengen.
Zodra de deuren opengingen schreeuwden bewakers vergezeld van luid blaffende herdershonden orders.
Er daalde een regen van stokslagen neer op de gevangenen en de SS’ers dreven hen met hun honden op door bevelen te roepen en te slaan.
Gevangenen die te traag reageerden werden soms doodgeschoten om de schrik er bij anderen goed in te krijgen.
De methode werkte. Razendsnel splitsten de nieuwkomers zich in twee rijen. Mannen in de ene rij, vrouwen en kinderen in de andere.
De rijen gingen daarna door naar het ‘perron des doods’, waar een SS-arts de nieuwkomers met een duimbeweging selecteerde.
Wie kon werken, vaak mannen en vrouwen zonder kinderen, ging naar het kamp. De rest – ouderen, zieken, kinderen en vrouwen met kleine kinderen – werd naar de gaskamer gedirigeerd.
In Auschwitz kwam de dood van beneden
Tegen de verwachting van Höss in verliep het vergassen zeer wreed. Veel te veel mensen werden in de gaskamer opeengepakt.
Vrouwen en kinderen gingen eerst, en als een kamer al propvol zat dreven de SS-bewakers nog eens 20 à 30 sterke mannen de gaskamer in.
Met veel geschreeuw en stokslagen werden de mannen de overvolle kamer in gedwongen, tot de slachtoffers zo dicht op elkaar stonden dat de zwaksten al stierven door gebrek aan lucht.
Shlomo Venezia, een Grieks lid van het Sonderkommando – joodse gevangenen die de lijken moesten opruimen na de vergassing – vertelt over het moment dat de deuren vergrendeld werden en de paniek toesloeg:
‘Het gas kwam van onderen, dus iedereen klom op elkaar om lucht te krijgen (...) De aanblik als de deur openging was gruwelijk (...) Ze waren in elkaar verstrengeld, ze hadden allemaal wanhopig gevochten voor een beetje lucht.’
Na elke vergassing moesten joden als Shlomo Venezia uitwerpselen en bloed van de muren halen – de duidelijke sporen van een doodsstrijd.
Na ongeveer twee uur was de gaskamer klaar voor de volgende massa-executie.
Bekijk het overzicht van het Birkenaukamp:







Brandstapels
Als de crematoria het tempo niet konden bijhouden, verbrandden joodse dwangarbeiders de lijken in massagraven. Zo zijn er 107.000 lijken bij Birkenau verbrand.
Canada
De opslagplaatsen puilden uit van koffers, kleding, brillen en gouden tanden.
Alles was van de slachtoffers gestolen en hierheen gebracht door joodse gevangenen, die de plek cynisch Canada noemden, vanwege de overdaad.
Sorteren van eigendommen was een gewild baantje: het gaf toegang tot het eten uit de bagage.
Crematorium II en III
Verstopt achter een berkenbosje lagen de gaskamers en crematoria.
De efficiënte crematoria konden 4000 mensen per dag doden en laten verdwijnen.
Latrines
Spoorlijn
In 1944 werd om efficiencyredenen het spoor tot Birkenau doorgetrokken. Nu kon er op 100 meter van de gaskamers geselecteerd worden.
Latrines
10.000 gevangenen moesten 58 toiletgaten delen in de paar minuten per dag dat ze naar het toilet mochten gaan.
Er heerste dysenterie in het kamp, en de gevangenen deden hun behoefte meestal waar ze zich bevonden.
Quarantainekamp
Hier kwamen nieuwe gevangenen terecht – niet om te genezen van ziekten maar om gebroken te worden.
Ze werkten 18 uur per dag. Ze groeven greppels en draineerden grond, en moesten soms uren hun armen in de lucht houden.
Zo’n acht weken lang woonden er 4000 tot 6000 man.
Ovens kunnen lijken niet aan
Al snel waren er zo veel vergassingen dat het moeilijk werd om te verhullen wat er gebeurde in de gaskamer, die nog op het hoofdterrein lag.
‘Om het gegil van de stervenden te overstemmen liet de SS motorfietsen draaien, zodat niemand het kon horen.
‘Maar dat lukte niet goed’, memoreert Jósef Paczynski, een Poolse gevangene, die samen met een paar kameraden op een avond stiekem ging kijken wat er gebeurde in de crematoria.
Höss besloot daarom tijdelijke gaskamers te maken in twee boerderijen die bij het nieuwe kamp Birkenau lagen.
De eigenaren werden er zonder pardon door de SS uitgezet, en de idyllische huisjes kregen luchtdichte deuren en verduisterde ramen.
De twee nieuwe gaskamers bleken effectief, maar tot ergernis van Höss ontstond er nu een nieuw probleem. Zelfs de crematieovens van Topf & Söhne konden de vele executies niet meer aan.
De SS-leiding probeerde daarom het overschot aan lijken te begraven. Dit moest met zo veel haast gebeuren, dat de joodse dwangarbeiders in het Sonderkommando de graven nog net diep genoeg konden maken om de dode lichamen te bedekken.
Voor een snellere ontbinding werd er gebluste kalk op gegooid, maar dat hielp niet erg.
In de zomerhitte verbreidde de stank van de lijken zich over het hele kamp, tot groot ongenoegen van Himmler, die het kamp op 17 juli 1942 inspecteerde.
Volgens Höss bracht Himmler het probleem tijdens het bezoek niet ter sprake, maar direct na thuiskomst stuurde hij zijn probleemoplosser, Standartenführer Paul Blöbel, naar Auschwitz.

Joodse kunstenaars legden de harde werkelijkheid in het kamp in tekeningen vast. De illustraties werden naar buiten gesmokkeld of onder gebouwen verstopt als getuigenis voor later.
Oostfrontveteraan neemt de leiding
Blöbels carrière was bloedig verlopen. Na een tijdje bij de Sicherheitsdienst te hebben gezeten was hij leider van een Einsatzkommando aan het oostfront geworden.
De organisatie van een massa-executie van 34.000 joden in het ravijn Babi Jar in de Oekraïne in september 1941 had hem beroemd gemaakt bij de SS-leiding.
Blöbel was ook het brein achter Himmlers poging gevangenen op te blazen met explosieven.
Vier maanden na het bloedbad van Babi Jar was hij naar huis gestuurd vanwege overmatig alcoholgebruik, maar zijn ervaringen aan het oostfront waren nog steeds waardevol voor de SS.
Nu moest hij zijn vaardigheden gebruiken in Auschwitz.
Mensenvet hield het vuur brandend
In Birkenau liet Blöbel zien dat stapels lijken beter branden door er brandhout en spoorrails tussen te leggen. En als brandstof adviseerde Blöbel benzine of methanol, dat over de bovenste lijken werd gegoten.
Maar daar hielden zijn methoden niet op, want de cynische veteraan van het oostfront bezat een griezelig gevoel voor efficiëntie.
‘De graven liepen schuin af, zodat het menselijke vet dat bij de verbranding vrijkwam, kon worden opgevangen in een vat aan het uiteinde’, verklaarde de Griek Shlomo Venezia van het Sonderkommando later.
Als het vuur uit dreigde te gaan, moesten de leden van het Sonderkommando wat vet uit het vat op de brandstapel gooien om het vuur te voeden.
Blöbel nam Höss ook mee op studiereis naar het vernietigingskamp Chelmno bij Lodz, waar hij het crematorium zag en kennismaakte met een manshoge wals die de overgebleven botten platwalste.
Blöbel beloofde dat er geen spoor van de slachtoffers overbleef als de wals eenmaal zijn werk had gedaan.
Leger klaagde over verbrandingen in Auschwitz
Ondanks de nieuwe methoden zag Höss al snel in dat de lijkverbrandingen in de openlucht het probleem niet oplosten.
‘Bij slecht weer of harde wind reikte de stank van brandend vlees vele kilometers ver, en de hele buurt sprak erover dat hier joden verbrand werden’, zei Höss later.
Belangrijker was dat de kampleiding ook klachten kreeg van het leger, dat erop wees dat de fel brandende brandstapel ’s nachts als baken kon dienen voor vijandelijke piloten.
Daarom werd de hulp van Topf & Söhne nogmaals ingeroepen. De hele herfst werkten de kampleiding, architecten en het ovenbedrijf aan het ontwerp van nieuwe crematoria die de lijken van de vele joden aankonden.
In eerste instantie waren de nieuwe gebouwen waarschijnlijk alleen bestemd als crematoria. Maar al snel zag de kampleiding in dat Birkenau ook effectieve gaskamers nodig had, en men besloot deze in hetzelfde gebouw als de nieuwe crematoria onder te brengen.
De deuren van de lijkkelder gingen eerst naar binnen open, maar toen deze dienstdeed als gaskamer en volgepropt werd, moesten ze worden omgebouwd tot deuren die naar buiten openden.
Ook werd er een geplande laadhelling voor lijken geschrapt en kwam er een trap voor in de plaats die de slachtoffers af moesten op weg naar de gaskamer.
Gedurende de hele winter werd er hard gewerkt om de vernietigingsmachine tot in de kleinste details perfect te krijgen. Een van de grootste problemen was dat de korrels Zyklon B het beste oplosten bij 26 graden.
Ovenverkoper Prüfer ontwikkelde hoogstpersoonlijk een buizensysteem om warmte van de ovens naar de gaskamers te leiden, zodat het gif optimaal zou werken bij de perfecte temperatuur. Maar dit gebeurde niet omdat de warmte uit de ovens de ventilatiekanalen oververhitte.
Afgezien van deze gebreken voldeed de moordinstallatie aan de eisen van de kampleiding.
Dat constateerde Karl Schultze, vertegenwoordiger van Topf & Söhne – ook leverancier van het ventilatiesysteem – toen de nieuwe gaskamers in mei 1943 in bedrijf werden gesteld.
‘Zoals verwacht kwam die zaterdag een gevangenentransport aan in het kamp, en dezelfde dag controleerde ik samen met Bischoff hoe de blazers en ventilatoren in de gaskamer werkten’, aldus Karl Schultze.
Ongeveer 150 tot 300 gevangenen werden na aankomst in de gaskamers gedreven en vergast voor dit doeleinde.
‘Een SS’er startte de ventilatie-installatie. Giftige lucht werd naar buiten gezogen en frisse lucht kwam binnen. Gedurende deze test kon ik vaststellen dat de blazers en de ventilatie uitstekend functioneerden’, vertelde Schultze schijnbaar onaangedaan door de gruwelijke werkelijkheid.

Russische soldaten waren geschokt toen ze Birkenau introkken en fotografeerden de levenden en doden.
150.000 vergassingen per maand
Na een aantal tests waren de nieuwe crematoria met gaskamers in de zomer van 1943 klaar. De gebouwen waren uitgevoerd in rode baksteen en lagen aan de rand van kamp Birkenau.
Crematorium II en III hadden vijf grote ovens, terwijl de kleinere crematoria IV en V elk één grote oven met acht deuren hadden. Om het proces zo efficiënt mogelijk te laten verlopen werden de lijken met een liftmechanisme opgehesen uit de gaskamers in de kelder.
In totaal konden de nieuwe crematoria in Birkenau elke dag 4700 mensen ombrengen en vernietigen. Samen met de eerste gaskamer in het hoofdkamp in Auschwitz was de totale uitroeiingscapaciteit van de doodsfabriek 150.000 mensen per maand.
Het hele proces was griezelig effectief, vanaf het moment dat de slachtoffers de eerste trede van de trap naar de uitkleedruimte in de kelder betraden.
De leden van het Sonderkommando maakten de slachtoffers wijs dat ze een douche kregen. In dit late stadium wilden de joodse dwangarbeiders hun lotgenoten geen angst aanjagen.
Hoewel de dood onvermijdelijk was, stelde het Sonderkommando de nieuwkomers gerust door te zeggen dat ze echt onder de douche gingen en dat hun daarna een warme maaltijd wachtte.
Deze valse voorwendsels van hun medegevangenen hebben er mede toe bijgedragen dat velen vrijwillig de gaskamers betraden, ondanks de geruchten.
Leden van het Sonderkommando hebben later verteld dat moeders met kinderen soms als eerste in de gaskamers waren, misschien omdat ze toch vermoedden wat er komen ging en wilden dat het snel voorbij was.
Om de indruk dat het om douches ging te versterken had de leiding genummerde kapstokken aangebracht, en hingen er bordjes ‘Naar de douches’ en ‘Naar ontsmetting’. Het bedrog ging door in de gaskamers.
‘Als ze zich uitgekleed hadden gingen de joden naar de gaskamer, die voorzien was van douchekoppen en waterleidingen’, vertelde Höss over zijn gaskamers, en hij vervolgde:
‘Het proces verliep altijd rustig, omdat het Sonderkommando degenen die vermoedden wat er ging komen geruststelde (...) Voor de zekerheid bleven er steeds tot op het laatste moment drie leden van het Sonderkommando en een SS’er in de kamer.’
Als de dood ingetreden was stripte het Sonderkommando de slachtoffers van alles wat bruikbaar was: juwelen, prothesen, gouden tanden, zelfs het haar van vrouwen.
Morris Venezia, een Griekse Jood, herinnert zich hoe hij het haar van de opgestapelde lijken met een soort schapenschaar moest afknippen.
‘Ze lagen als haringen in een ton’, zei hij.
Het haar werd gewassen en te drogen gelegd boven de ovens. Daarna werd het naar Duitsland gestuurd voor onder andere dekens en dekbedden.
Hongaarse joden stierven meteen
In 1944 was het verloop van de oorlog voor iedereen duidelijk: in het oosten verpletterde het Rode Leger de Duitse stellingen en in het westen was het slechts een kwestie van tijd voor de geallieerden Berlijn zouden bereiken.
De Hongaarse regering, een bondgenoot van Duitsland, begon te wankelen en Hitler besloot dat het tijd was om ook de 760.000 Hongaarse joden te gaan uitroeien.
Tot dan toe stopte het spoor ongeveer een halve kilometer voor de hoofdingang van Birkenau. Hier, op het ‘oude jodenperron’, werden de joden geselecteerd en lopend of in vrachtwagens naar de gaskamers gestuurd.
Om de vernietiging nog efficiënter te maken werden de sporen verlengd, zodat ze midden in Birkenau eindigden.
Van het nieuwe perron was het maar een paar honderd meter naar de crematoria, dat was te belopen voor iedereen die vernietigd moest worden. De gaskamers en crematoria draaiden op volle toeren in de zomer van 1944.
Soms waren de gaskamers echter bezet als er een transport aankwam. Dan moesten de joden wachten in de schaduw van een berkenbosje – met uitzicht op de rokende, vuurspuwende schoorstenen van de crematoria.
Van de circa 440.000 Hongaarse joden die in de zomer van 1944 aankwamen, werden er ten minste 320.000 rechtstreeks naar de gaskamer gestuurd.
Nazi’s wilden Auschwitz-machinerie redden
Naarmate de vergassingen toenamen kwamen er steeds meer geruchten in de buitenwereld over de wandaden van de nazi’s.
Bovendien kondigde het kanongebulder in het oosten het einde aan, voor Duitsland en voor Auschwitz.
Voor de laatste keer mocht Topf & Söhne komen opdraven, deze keer om de onderdelen van de crematoria en gaskamers te demonteren die elders, ver van het Rode Leger, gebruikt konden worden.
Nadat de kostbare apparatuur verwijderd was, bliezen de nazi’s de gebouwen op om alle sporen uit te wissen. De meeste overgebleven gevangenen werden op de trein gezet naar andere kampen of in de bittere kou op een dodenmars gestuurd door Polen.
Toen het Rode Leger op 27 januari 1945 Auschwitz bereikte, troffen de soldaten ongeveer 7000 overlevenden aan in een buitengewoon zorgwekkende toestand – uitgehongerd, vervuild en vol luizen.
Voor de Russen werd de bevrijding van Auschwitz een akelige herinnering:
‘Ze groetten niet en lachten niet’, memoreert de auteur Primo Levi, een Italiaanse Jood.
‘Ze voelden de schaamte die een rechtvaardige voelt als hij de misdaden van een ander aanschouwt.’
Höss werd opgehangen
Op 16 april 1947 werd Rudolf Höss opgehangen bij zijn dienstwoning. De oud-commandant van Auschwitz ging zonder teken van spijt naar het schavot – met opgeheven hoofd en zonder ook maar één woord te zeggen.
Dat gold ook voor Kurt Prüfer, de verkoper van Topf & Söhne, toonde geen berouw. Weliswaar erkende hij zijn betrokkenheid bij de bouw van de vernietigingsinstallaties voor een Russische onderzoekscommissie, maar hij betuigde geen spijt.
Hij werd schuldig bevonden aan ‘misdaden tegen de burgerbevolking en Sovjet-gevangenen’ en tot 25 jaar dwangarbeid in Siberië veroordeeld. Daar stierf hij in 1955. Ludwig Topf pleegde op 30 mei 1945 met vergif zelfmoord voor hij kon worden gearresteerd.

Toen het Rode Leger Auschwitz binnentrok, bevrijdde het 700 kinderen die zich verstopt hadden in de fabriek des doods. Veel van hen zijn de laatste overlevenden van het vernietigingskamp.
In zijn afscheidsbrief schreef hij: ‘Ik ben altijd fatsoenlijk geweest, het tegenovergestelde van een nazi. Dat weet iedereen.’
Ernst-Wolfgang Topf werd nooit voor het gerecht gebracht. Hij hield zijn hele leven vol dat hij alleen ‘onschuldige ovens’ had verkocht. De crematoria van Auschwitz, die 24 uur per dag rook en as uitstootten, zijn inmiddels ruïnes.
Aan het einde van de spoorlijn, waar duizenden joden met één enkel handgebaar de dood in werden gejaagd, staat een eenvoudig monument. De gruwelijke gebeurtenissen hebben de overlevenden nooit meer losgelaten.
De Griekse Jood Shlomo Venezia, een van de weinigen die hun belevenissen in het Sonderkommando konden navertellen, is nooit meer de oude geworden: ‘Ik heb nooit een normaal leven gehad. Ik ben geen normale vader geweest voor mijn kinderen. Wat ik ook doe of wat ik ook zie, altijd dwalen mijn gedachten af naar dezelfde plaats. Het “werk” dat ik moest doen zit voor altijd in mijn hoofd ... je kunt het crematorium nooit echt verlaten.’

Op 27 januari is de Holocaustherdenking
Op 27 januari 1945 bevrijdden de Russen het Auschwitz-Birkenau-kamp.
60 jaar later besloten de VN om dat moment te memoreren met een jaarlijkse herdenking, de Internationale Herdenkingsdag voor de Holocaust, die voor altijd de slachtoffers en de vreselijke misdaden waartoe de mens in staat is, in herinnering zal brengen.
Wij vertellen het hele verhaal over Auschwitz in de hoop dat een collectieve herinnering ons helpt de wreedheden van toen nooit meer te herhalen.