Zeven Britse gevechtsvliegtuigen doemen op 21 maart 1945 op boven de Deense hoofdstad Kopenhagen. De Mosquito’s scheren laag over de daken, en mensen op straat in de bezette stad schrikken van de brullende motoren.
In opperste concentratie kijken de piloten uit naar hun volgende richtpunt: de kenmerkende koepel van het nieuwe theater.
Boven een rangeerterrein van de spoorwegen ziet kapitein Mac Hetherington dat de bommenwerper van luitenant-kolonel Kleboe plotseling afzwaait naar het zuiden.
‘Toen verdween het vliegtuig achter ons, terwijl Henderson en ik instinctief een scherpe bocht naar stuurboord (rechts, red.) maakten. We hadden geen idee wat er was gebeurd, en er was ook geen tijd om na te denken. We zagen het nieuwe theater. Daar moesten we weer een bocht maken,’ zei Hetherington later.
‘Het was slecht weer met veel wind. De golven op zee hadden schuimkoppen, onze voorruiten zaten onder het zout.’ Edward Sismore, navigator in het voorste toestel
De overige zes bommenwerpers razen over de koepel van het theater. Als ze naar links afgedraaid zijn, zien ze de drie grote vijvers van Kopenhagen, en verderop komt het doelwit in zicht.
De Duitsers hebben het witte Shellhuis, het hoofdkwartier van de Gestapo, beschilderd met groene en bruine strepen om het vanuit de lucht minder goed zichtbaar te maken. Maar als je maar een paar meter boven de daken vliegt, zoals de Britse piloten, is het gebouw juist makkelijker te herkennen.
De piloten houden hun hand op de hendel waarmee hun twee bommen van 225 kilo vrijkomen. De komende minuten zullen zich een militaire triomf én een menselijke tragedie afspelen op de grond. Terwijl de Denen aan het middageten zitten, begint de bloedigste aanval op Deense bodem van de Tweede Wereldoorlog.
Denen willen zichzelf opofferen
De bommenwerpers boven Kopenhagen waren besteld. In 1944 voerde de Royal Air Force precisiebombardementen uit op het Gestapohoofdkwartier in Amsterdam en een Duitse gevangenis in Frankrijk, waarna het Deense verzet om vergelijkbare acties in hun land verzocht.

De Gestapo hing soms mensen op aan hun duim, die dan uit de kom schoot.
Deens verzet smeekte om hulp
Bij een efficiënte operatie van de Gestapo dreigde het hele Deense verzet in de laatste fase van de oorlog opgerold te worden.
Denemarken werd al op 9 april 1940 bezet door nazi-Duitsland. De Deense politie mocht lange tijd zelf de orde handhaven, maar daar kwam op 19 september 1944 verandering in.
Op die dag zetten Duitse troepen de Deense agenten vast en nam de geheime politie van de nazi’s, de Gestapo, hun taken over. En de Duitsers gingen meteen achter het verzet aan.
Een maand later werd Mogens Fog, een van de kopstukken van het verzet, gevangengenomen. Hierna volgde een klopjacht op Flemming B. Muus, die de Britten vertegenwoordigde in Denemarken.
Toen Muus het land had weten te ontvluchten, brak er een rustiger periode aan, maar dat was alleen omdat de Gestapo druk informatie aan het verzamelen was. In februari 1945 begonnen de Duitsers aan een groot offensief, waarbij de gehele top van het Kopenhaagse verzet werd opgepakt.
Het succes van de Gestapo verzwakte het verzet danig en bracht duizenden anderen in gevaar. Het verzet was bezig met het bewapenen van zogeheten wachtgroepen, die in opstand zouden komen als Denemarken gewapenderhand moest worden bevrijd.
De wachtgroepen telden bijna 40.000 man. Ze moesten bij Kopenhagen een bruggenhoofd vestigen, zodat een in Zweden getrainde brigade kon landen. De namen van de leden dreigden in handen van de Gestapo te komen als er niet snel een drastische actie werd ondernomen tegen de dienst.
Op 31 oktober 1944 was het zo ver en bombardeerden Britse Mosquito’s het kantoor van de Gestapo in de stad Aarhus. Het was de meest geslaagde aanval van de RAF in de hele oorlog, en in een radiobericht riep het Deense verzet de Britten op om ook de geheime politie in Kopenhagen aan te vallen.
Air Commodore en navigator Edward Sismore stelde vervolgens een plan op op basis van kaarten, foto’s en inlichtingen van het verzet over Duits afweergeschut.
Het draaiboek voor Operatie Carthage, zoals de actie heette, was op 19 januari 1945 klaar. Er waren verliezen voorzien onder burgers en de verzetsleden die vastzaten in het Shellhuis, maar voor de Denen gaf de bedreiging die de Gestapo voor het verzet vormde de doorslag.
Een radiobericht uit Kopenhagen gaf op 5 maart groen licht voor de actie. Nu moesten meteorologen bepalen wanneer de vliegtuigen konden opstijgen.
Houten vliegtuig was Britse alleskunner





Precisiebombardementen waren de Britse Mosquito uit de fabrieken van De Havilland op het lijf geschreven. Het vliegtuig had geen zwaar metalen skelet, maar was gemaakt van hout en multiplex.
Lichtgewicht van het luchtruim
Dankzij zijn houten romp was het toestel lichter dan andere bommenwerpers. Een 13,5 meter lange Mosquito woog 8,7 ton zonder bommen – slechts een dikke ton meer dan de Duitse Messerschmitt Bf 109’s, de jager die vaak achter de Mosquito aanging.
Sneller dan de vijand
Zijn snelheid was de beste bescherming van de Mosquito, want de bommenwerperversie had geen mitrailleurs. In de ijle lucht haalde hij 600 km/h, maar de meeste missies werden vlak boven de zeespiegel uitgevoerd. Hier had ‘The Wooden Wonder’ een topsnelheid van 570 km/h, waarmee hij de Messerschmitt Bf 109 G-6 met zijn 520 km/h ruim voorbleef.
Zware bommen
Ondanks zijn twee motoren werd de Mosquito wiebelig bij snelle koerswijzigingen, dus de piloot moest ervaren zijn. Die had dan wel een toestel dat perfect was voor missies op geringe hoogte. Tijdens de aanval op Kopenhagen hadden de vliegtuigen maar twee bommen van 225 kilo bij zich in plaats van de 1,8 ton waar plek voor was. Dit kwam de wendbaarheid ten goede.
Lage snelheid verhoogde trefkans
Met zijn grote vleugels en geringe gewicht kon de Mosquito zijn doel langzaam naderen zonder te overtrekken en neer te storten. Bij eerdere acties hadden de piloten de snelheid verlaagd tot nog geen 200 km/h, waardoor ze zeer precies konden bombarderen.
Ongeduldige Denen zetten Basil Embry, hoofd jachtvliegtuigen van de RAF, onder druk om zijn piloten te laten opstijgen. Maar Embry liet zich niet opjagen.
‘Ze schreeuwden om deze aanval, maar ik gaf tegengas. Ik zei: als we aanvallen en we komen binnen 30 mijl (50 kilometer, red.) van het doelwit maar we kunnen het niet vinden, komt er geen nieuwe kans, want dan zijn de Duitsers gewaarschuwd.’
Na twee weken werden er eindelijk twee dagen met mooi weer aangekondigd. Operatie Carthage kon van start gaan.
Vliegtuigen slaan toe
De taak was toebedeeld aan de RAF-eenheid No. 140 Wing. Op 20 maart 1945 werd het gedetailleerde plan drie keer aan de bemanningen uitgelegd en bestudeerden ze het doelwit met behulp van foto’s en een houten maquette van het centrum van Kopenhagen.
De volgende ochtend vroeg is No. 140 Wing klaar om op te stijgen vanaf een basis bij Londen. Voordat ze de motoren starten, worden de piloten gebrieft door de Deense agent Svend Truelsen.
Hij legt uit dat de Gestapo het Deense verzet op de hielen zit en dat het nodig is om toe te slaan. De piloten mogen zich niet laten weerhouden door zorgen over slachtoffers onder burgers of de gevangenen in het Shellhuis.
FILMTRAILER – Bekijk de aanval op het Shellhuis op Netflix:
Op 9 maart 2022 ging de Deense film ‘The Bombardment’ in première op Netflix. De regisseur is Ole Bornedal.
Om 8.30 uur stijgen de eerste toestellen op. 20 Mosquito’s voeren de actie uit, waarvan er twee een filmcamera aan boord hebben. Ze worden geëscorteerd door 31 Mustang-jachtvliegtuigen. Air Commodore Basil Embry is erbij, hoewel hij vanwege zijn hoge rang eigenlijk niet mag deelnemen aan riskante missies.
Boven de Noordzee gaan de piloten laag vliegen om onder de Duitse radar te blijven. Maar dat valt niet mee.
‘Het was slecht weer met veel wind. De golven op zee hadden schuimkoppen, onze voorruiten zaten onder het zout en we zagen bijna niets. Er was hevige turbulentie,’ aldus Edward Sismore, navigator in het voorste toestel.
Na twee moeizame uren komen de Britten aan bij de Deense westkust. Sismore heeft een plaats uitgekozen waar het Duitse luchtafweergeschut ver uit elkaar staat.
Op slechts 20 tot 25 meter hoogte kan hij aan de hand van de kerktorens zijn weg vinden, maar hoogspanningskabels en boomtoppen zijn gevaarlijk. Drie Mustangs moeten omkeren omdat ze beschadigd raken door botsingen met vogels.
VIDEO: De Mosquito’s op weg naar Kopenhagen (50 sec.)
Authentieke opnamen van de Britse vliegtuigen werden verwerkt in de documentaire die de Deen Theodor Christensen in 1955 over de oorlog maakte.
Boven het eiland Seeland deelt de eenheid zich in drieën op. De groepen zullen met één minuut tussenruimte toeslaan. In de verte nadert het doelwit.
Gevangenen weten hoe laat het is
In het Shellhuis leven de Deense gevangenen in angst, maar het dagelijks leven is vooral saai. Ze zitten in 22 krappe cellen onder het dak, waar maar een beetje licht door de dakraampjes komt. Hun contact met de buitenwereld is beperkt tot één brief per twee weken.
Sommigen vervelen zich zelfs zozeer dat ze uitkijken naar de verhoren, hoewel ze gemarteld worden met brandende sigaretten en vuistslagen als de Duitsers uit zijn op informatie.
Daarnaast kunnen de verzetsleden op elk moment gedood worden door de Duitsers – of geraakt worden door een Britse bom. Ze hebben allemaal gehoord over het bombardement op de Gestapo in Aarhus een half jaar eerder. Twee vrijheidsstrijders waren hierbij bevrijd, maar een derde was omgekomen.
VIDEO: Daarom vielen er bommen op een school
Politieagent en verzetsman Christen Lyst Hansen weet dan ook meteen hoe laat het is als hij buiten lawaai hoort.
‘Plotseling hoorde ik een luid motorgebrul en geratel van machinegeweren. Ik besefte onmiddellijk wat ons onder het dak te wachten stond. De mitrailleurkogels die in de muren en het dak insloegen, wezen op een geallieerde aanval op het Shellhuis.’
Lyst Hansen kan slechts afwachten. De eerste toestellen van No. 140 Wing zwermen om het gebouw.
‘Twee machines doken, waarna een gierend geluid volgde, dat plaatsmaakte voor de knallen van twee hevige explosies. Het hele gebouw schudde, en door het kalkstof kon je bijna de andere kant van de cel niet meer zien. Mijn bed danste over de vloer en alles wat los zat, vloog om mijn oren.’
Er volgt nog een reeks harde dreunen wanneer de overige vier Mosquito’s hun lading laten vallen. Elk vliegtuig heeft twee bommen van 225 kilo aan boord, die zich met een dodelijke precisie allemaal in dezelfde muur van het gebouw boren.
Opgesloten in het Shellhuis
Vijf van de cellen in het Shellhuis zitten aan de kant van het gebouw waar de Britse bommen inslaan. In totaal zes gevangenen zijn op slag dood, en een zevende slachtoffer valt in een verhoorruimte onder de cellen.

Een onbekende fotograaf wist een foto te maken van de Britse bommenwerpers boven de Kopenhaagse daken.
Drie overlevende Denen krabbelen overeind op de vijfde verdieping. Ze zijn omringd door vlammen, maar ze weten met behulp van leren riemen via de buitenkant van het gebouw naar de onderliggende etages te klimmen.
Maar dan kunnen ze geen kant meer op: ze hebben de keuze uit levend verbranden of van 15 meter hoogte naar beneden springen. Het conservatieve parlementslid Poul Sørensen is een van hen:
‘We kropen uit de ramen en hingen aan onze armen. Toen zwaaiden we ons lichaam naar buiten en sprongen we. Ik kwam met een harde klap op straat terecht, het was alsof alle lucht uit me werd geperst. Ik was eventjes verdoofd, maar niet buiten westen.’
Een van de anderen overleeft de smak op de stoep niet. Sørensen en de andere overlevenden zijn nog versuft als ze worden weggesleurd door Deense hulpagenten in dienst van de Gestapo.
Gewonde en verbrande mensen strompelen het gebouw uit. Naast de vastgehouden verzetsleden vinden 26 Gestapomedewerkers en 25 tot 30 Deense collaborateurs de dood. Tussen de 16 en 21 Deense burgers die iets te zoeken hadden in het gebouw, komen ook om.
Zoals gehoopt verwoesten de explosies en de brand het Duitse archief over het verzet. De dossiers regenen als as op straat.

In elke Mosquito zaten twee mannen: een piloot en achter hem een navigator.
Intussen zitten er nog mensen opgesloten in het brandende Shellhuis. De bommen hebben de muren zodanig verzwakt dat verzetsman Christen Lyst Hansen de deur van zijn cel open kan duwen.
Op de gang pakt hij de sleutels van een oudere Duitse bewaker die de kluts kwijt is. Daarmee opent de Deen alle celdeuren, en al snel loopt een grote groep gevangenen naar de dichtstbijzijnde trap. Ze komen uit op de binnenplaats en kunnen via een doorgang de straat bereiken. Lyst Hansen en twee anderen zijn de hekkensluiters.
‘We stonden in een wolk van kalk en rook. Op straat was het uitgestorven. De Duitse bewakers waren gedood of gevlucht, en hoewel er aan de andere kant van het gebouw enkele schoten klonken, liepen we vrij nonchalant over de stoep en langs het prikkeldraad dat het laatste obstakel tussen ons en de vrijheid vormde.’
Christen Lyst Hansen ontsnapt met 17 andere gevangenen. Geen van hen had het vermoedelijk overleefd als de tweede golf Mosquito’s niet uit koers was geraakt door een ongelukkig misverstand.

De Gestapo nam het hoofdkantoor van het oliebedrijf Shell in Kopenhagen over toen Denemarken werd bezet. In dit Shellhuis martelden de Duitsers Deense verzetsleden.
Tijdens het aanvliegen van de tweede groep had de Mosquito van luitenant-kolonel Peter Kleboe plotseling een bocht naar links gemaakt, en de twee andere bemanningen waren het toestel kwijtgeraakt.
De bommenwerper had een controletoren van de spoorwegen geraakt, waardoor Kleboe de controle over zijn toestel had verloren en was neergestort in een garage op 1,7 kilometer van het Shellhuis.
Rook brengt vliegtuig uit koers
Niet ver van het brandende wrak ligt het gymnasium van Fredriksberg. De leerlingen zijn meteen naar de schuilkelder gevlucht. Alle Deense kinderen weten wat ze moeten doen als het luchtalarm gaat, en net als zijn klasgenoten houdt de tiener Pelle Sadolin zijn tas boven zijn hoofd als schild tegen glasscherven en granaatsplinters.
‘Toen we het klaslokaal uit waren en boven aan de trap stonden, zagen we een vliegtuig in duikvlucht recht op ons afkomen. Het liet een paar zwarte dingen vallen, waarna een luide knal volgde.’

De Duitsers logen over de verliezen, maar op een foto van de begrafenis is een lange rij kisten te zien. Volgens sommige historici verloor de Gestapo 55 man.
Het vliegtuig behoort tot de tweede groep, die op de vlammen en rook van het toestel van Kleboe is afgegaan en boven de verkeerde wijk zit. De bemanning van de Mosquito heeft maar een paar seconden om te beslissen. De piloot denkt dat ze boven het Shellhuis zitten en laat de bommen los.
Gelukkig weten Sadolin en zijn schoolgenoten de redelijk veilige kelder te bereiken. Maar op een nabijgelegen katholieke meisjesschool, het Jeanne d’Arc-instituut (in de volksmond de Franse school genoemd), is het een ander verhaal.
Evacuatie wordt kinderen fataal
529 kinderen, nonnen en onderwijzeressen zijn die dag op school. Ook zij worden geëvacueerd na de crash van Kleboe. De leidster van de oudste peutergroep, zuster Edith, zegt rustig:
‘Kinderen, ga netjes in twee rijen staan. We gaan naar de kelder.’
Schoolmeisjes en peuters lopen de trappen af naar de schuilkelder. Het is er druk als er een bom inslaat en het trappenhuis boven op hen instort.

Het Jeanne d’Arc-instituut, in de volksmond de Franse school, stond in de wijk Fredriksberg, 1,7 km van het Shellhuis.
Zuster Helene ziet het allemaal gebeuren:
‘Na de schrik van de eerste seconden, waarin de kinderen als verlamd waren, zetten ze het op een gillen en krijsen. Ik zal het mijn leven lang niet vergeten. Van onder het puin kwamen gesmoorde angstkreten. Ze riepen om hun vader en moeder, om Jezus en om Maria.’
Ook de zesjarige Hanne Park zit vast in het trappenhuis:
‘Een zuster ging boven op me liggen om me tegen vallend puin te beschermen. Even later sneuvelden de waterleidingen door een tweede bom en liep de kelder vol warm water uit de radiatoren. De zuster tilde me op haar schouders om me droog te houden,’ vertelde ze later.
Deze bom is afkomstig van de derde groep Mosquito’s, die boven de school vliegt. De piloten zien nauwelijks iets door de rook, maar zes van de zeven piloten gooien hun bommen op het vermeende doelwit.
De bommen treffen niet alleen de meisjesschool, maar ook het gymnasium van Fredriksberg en de woonwijk eromheen.
Nonnen offeren zich op
Terwijl kinderen en nonnen uit de Franse school strompelen, stromen de Kopenhagers toe om te helpen.
VIDEO: Bekijk de unieke beelden van de ramp in Kopenhagen
De muren van de Franse school stortten in en er brak een felle brand uit.
Ouders, brandweerlieden en zelfs de collaborerende hulpagenten van de Gestapo doen hun uiterste best om de honderden kinderen te redden die nog tussen de puinhopen zitten.
Ondertussen is Operatie Carthage beëindigd en zijn de Britse vliegtuigen op de terugweg naar Engeland.
In de uren daarna vallen er nog veel slachtoffers in de Franse school. De non die de zesjarige Hanne Park boven water probeert te houden in de ingestorte kelder, verdrinkt. Het meisje zit een hele tijd alleen in het donker, tot ze geluiden hoort van buiten.
‘Ik hoorde iemand zeggen: “Daar beweegt iets.” Een ander zei: “Ik denk niet dat er hier meer zijn.” Toen bewoog ik mijn hand weer een beetje. Daarna begonnen ze voorzichtig te graven. Ze waren bij mijn gezicht, ze praatten tegen me, maar mijn mond was uitgedroogd omdat ik 12 uur lang niets had gedronken en ik kon niets uitbrengen.’
Dan wordt ze bevrijd en uit het gebouw gedragen.
Hanne Park is een van slechts vier overlevenden uit een klas van 25 meisjes. Ook zuster Helene weet de kelder te verlaten en wordt naar het ziekenhuis gebracht.
Een mythe wordt geboren
De No. 140 Wing van de RAF is negen man kwijtgeraakt bij de aanval op het Shellhuis. Acht verzetsleden zijn omgekomen, maar een stuk meer zijn er gevlucht, en daardoor ontstaat er een mythe: hun ontsnapping wordt beschreven als onderdeel van het plan voor de actie.
Naar verluidt mikte de RAF bewust op de onderste etages van het Shellhuis, zodat de Gestapoagenten zouden omkomen en de verzetsleden onder het dak zouden kunnen vluchten.
Maar in werkelijkheid waren de gevangenen al opgegeven. Ze werden slechts gered door de tragedie bij de Franse school.
Omdat de helft van de bommen per ongeluk de school raakte, overleefden de meeste verzetsleden het, maar kwamen 86 kinderen om. Op vijf verschillende plaatsen vonden in totaal 250 mensen de dood, onder wie 125 burgers.

Air Commodore Basil Embry kwam na de bevrijding naar Denemarken en sprak met overlevende nonnen van de Franse school.
Piloten moesten leven met tragedie
Na de actie in Kopenhagen moesten de piloten ermee leven dat ze kinderen hadden gedood. Het werd er niet makkelijker op dat niemand hen iets verweet.
De RAF-piloten hadden uitgelegd gekregen waarom de aanval op het Shellhuis nodig was. Ze wisten ook dat het Deense verzet om de actie had gevraagd en dat burgerslachtoffers waren ingecalculeerd.
Het stond echter buiten kijf dat er 86 schoolkinderen waren omgekomen door fouten van de piloten. De man die het plan had opgesteld, Edward Sismore, vergat dat nooit:
‘Ik vind het nog steeds lastig te zeggen of het een succes was of niet. Hoe weeg je de levens van kinderen mee in die rekensom?’
Na de oorlog gingen hij en de andere piloten naar Kopenhagen om de plaats van de ramp te bekijken. Onder leiding van Air Commodore Basil Embry legden ze een krans bij de Franse school. Daarna spraken ze met overlevende nonnen en ouders van omgekomen kinderen.
‘Het was de meest aangrijpende situatie die ik ooit heb meegemaakt, want de ouders waren zo sterk en leken zo veel begrip te hebben. Ze bleven maar zeggen: “We begrijpen het. We weten dat het nodig was.” Het was een zware last op mijn schouders.’
Operatie Carthage was bedoeld om het verzet te redden, dat die lente of zomer de bevrijding mogelijk moest maken.
In maart 1945 kon niemand echter nog weten dat zo’n opstand nooit nodig zou zijn: de Duitsers in Denemarken gaven zich op 4 mei 1945 zonder slag of stoot over.