Adam Solski is een krijgsgevangene. Sinds september 1939 zit de Poolse majoor in een Russisch gevangenenkamp en houdt een geheim dagboek bij. Zijn laatste notitie is van 9 april 1940:
‘5.00 uur. De dag begon vreemd. Vertrek met gevangenisambulance (vreselijk). Ze brachten ons naar een bos. Hier werden we gefouilleerd. Ze namen mijn horloge af, het was 6.30 uur. Ze eisten mijn trouwring. En roebels, mijn riem en zakmes werden ook afgenomen.’
Solski bevindt zich op dat moment in het bos bij Katyn, 400 kilometer ten westen van Moskou. Hij sterft even later. Samen met 11.000 anderen wordt de majoor met een nekschot geëxecuteerd, tijdens een van de vreselijkste bloedbaden uit de geschiedenis.
Als het nieuws Londen bereikt, neemt het wantrouwen tegen Stalin toe en dreigt de alliantie die Hitler moet verslaan uiteen te vallen.
Polen naar kampen gestuurd
In september 1939 werd Polen binnengevallen – door nazi-Duitsland vanuit het westen en daarna door de Sovjet-Unie vanuit het oosten.

De 45-jarige Adam Solski was majoor in de 14e Poolse infanteriedivisie. Hij werd op 9 april 1940 vermoord in Katyn. Ook zijn broer, kapitein Kazimierz Solski, werd hier doodgeschoten.
De Polen wisten zich vijf weken lang te verzetten tegen een overmacht, maar moesten zich uiteindelijk overgeven. Polen werd verdeeld tussen de twee grootmachten volgens het zogenoemde Molotov-Ribbentrop-pact – een geheime overeenkomst tussen de twee ministers van Buitenlandse Zaken.
Alle Poolse officieren die door het Rode Leger gevangen waren genomen, werden in het najaar van 1939 naar kampen in het oosten gestuurd. Daar werden ze maandenlang ondervraagd en geëvalueerd door de NKVD.
De Russen probeerden zogenoemde contrarevolutionairen te scheiden van leiders die zich neer zouden leggen bij een communistisch Polen.
De officieren zaten in interneringskampen, terwijl politici, ambtenaren en andere hoogopgeleiden ergens anders werden opgesloten. De omstandigheden in de negen kampen waren verschrikkelijk. De gevangenen werden uitgehongerd, bedreigd en gemarteld, om hen te breken en loyaal te maken aan het communisme.
Ooggetuige overleefde voorportaal van de hel

Europa verdeeld tussen Hitler en Stalin
In 1939 werd Polen opgedeeld door Duitsland en Rusland. Toen het verzet verslagen was, richtte Stalins inlichtingendienst, de NKVD, kampen op om de Poolse krijgsgevangenen in te delen. Goede communisten bleven leven, terwijl de rest geëxecuteerd werd.
Een van de gevangenen was Stanisław Swianiewicz. Hij was op weg naar Katyn, toen hij door een wonder gered werd.

Swianiewicz slaat op de vlucht
Stanisław Swianiewicz vecht op 23 september 1939 bij de Slag bij Krasnobród, waar de Poolse cavalerie met sabels en lansen een Duitse legereenheid verdrijft. Even later worden ze omsingeld en moeten ze zich overgeven.
Swianiewicz probeert te ontsnappen naar Hongarije, maar wordt door de Russen gevangen genomen.

Zes maanden ondervraagd
De Russen sturen Swianiewicz naar een ondervragingskamp in Kozelsk, 250 kilometer ten zuidwesten van Moskou. Hier wordt hij zes maanden ondervraagd.

De dood wacht in Katyn
In april 1940 brengt de NKVD kampgevangenen van Kozelsk met de trein naar Katyn.
Swianiewicz gluurt door de spleten van een veewagon en ziet hoe de gevangenen op bussen worden gezet, richting het bos waar later de massagraven worden gevonden.
Swianiewicz overleeft het omdat hij hoogleraar economie is. De NKVD denkt dat hij misschien nog nuttig kan zijn.
In Katyn worden 11.000 mensen geëxecuteerd, op vier andere locaties in de Sovjet-Unie worden ruim 10.000 anderen vermoord.
Veel gevangenen beseften dat ze Polen en hun geliefden nooit meer zouden zien. Anderen bleven tot het einde optimistisch. In een van de grootste kampen, in Kozelsk, 250 kilometer ten zuidwesten van Moskou, zat Kazimierz Szczekowski.
Zijn geheime dagboek vertelt hoe de gevangenen balanceerden tussen hoop en wanhoop.
‘16 maart. De autoriteiten zijn druk bezig onze papieren in orde te maken. Er gaat iets gebeuren, maar niemand weet wat.’
‘19 maart. Ze zeggen dat we naar neutrale landen worden gebracht – dat is nieuws!’
‘1 april. De bom is gevallen. Vandaag is het eerste transport met 100 mannen van verschillende rangen, leeftijden en achtergronden vertrokken. We weten niet waarheen.’
Toen de Polen vroegen waar ze naartoe gingen, logen de NKVD-officieren dat ze naar een kamp dichterbij hun families werden gebracht – en dat ze later vrijgelaten zouden worden.

Net als in de film Katyń werden de Poolse gevangenen in zwaarbewaakte veewagons naar hun executie gereden.
De leugen werkte. In april werden juichende gevangenen met vrachtwagens afgevoerd. Ze keken er vol verwachting naar uit om hun geliefden weer te zien en eindelijk weer in vrijheid te leven.
Stalins leugen ontmaskerd
De jubelstemming sloeg om zodra de vrachtwagens arriveerden bij het dichtstbijzijnde treinstation. Er stond geen locomotief met gewone passagierswagons te wachten, maar veewagons met dichtgetimmerde ramen, zodat de gevangenen niets konden zien.
Sommige optimisten bleven geloven dat ze binnenkort vrijgelaten zouden worden, maar anderen kregen een slecht voorgevoel. Die laatsten kregen gelijk. In april en mei werden 21.857 Polen uit de ondervragingskampen door de NKVD vermoord.
De meesten van hen stierven in het bos bij Katyn, 25 kilometer van Smolensk in het huidige Wit-Rusland. Ook Adam Solski en Kazimierz Szczekowski werden geëxecuteerd.
Stalin en zijn handlangers dachten dat niemand ooit over hun misdaden zou horen. Maar het liep anders.

Poolse krijgsgevangenen werden eerst naar kampen gebracht, waar soldaten en officieren gescheiden werden.
Stalin bang voor Poolse opstand
240.000 Polen werden gevangengenomen toen de Sovjet-Unie in 1939 Polen veroverde. Terwijl gewone soldaten ontwapend en naar huis gestuurd werden, stond de officieren een grimmiger lot te wachten.
De Russische dictator Jozef Stalin was bang dat de Polen zich zouden verzetten tegen zijn communistische regime. En hoogopgeleide Polen vormden volgens hem het grootste risico.
Officieren, politici en academici beschikten over de kwaliteiten om een opstand te leiden in het door de Sovjet-Unie bezette Polen. En die dreiging moest koste wat kost geëlimineerd worden.
Aan de andere kant hadden de communisten ook intelligente bondgenoten nodig om de Poolse bevolking onder de duim te houden. Wie het communisme zou steunen en wie zich ertegen zou verzetten, moest blijken uit ondervragingen en martelingen.
40.000 Poolse officieren en burgers in vooraanstaande posities werden daarom naar ondervragingskampen in de Sovjet-Unie gestuurd. Als ze het communisme niet steunden, was hun lot bezegeld.
Het geheim van Katyn kwam uit doordat Hitler in de zomer van 1941 het niet-aanvalsverdrag met Stalin schond. Duitse troepen vielen de Sovjet-Unie binnen en drongen het Rode Leger terug naar Moskou. Het bos bij Katyn kwam in Duitse handen. De massagraven werden pas in het voorjaar van 1943 ontdekt.
Op 9 april 1943 schreef Hitlers minister van Propaganda, Joseph Goebbels, triomfantelijk in zijn dagboek:
‘Poolse massagraven gevonden bij Smolensk. De bolsjewieken hebben 10.000 Poolse gevangenen doodgeschoten en in massagraven gegooid. Burgers, bisschoppen, intellectuelen, kunstenaars enz.’
Goebbels had gelijk. Naast officieren hadden de Russen ook Poolse advocaten geëxecuteerd. 20 professoren lagen in de graven, samen met andere Poolse intellectuelen. Ook een prins en verschillende journalisten waren geëxecuteerd.
De minister van Propaganda kon zijn geluk niet op. Nu zou de hele wereld zien dat de nazi’s een rechtvaardige oorlog voerden om Europa te redden van de bolsjewieken, dacht Goebbels.

Minister van Propaganda Goebbels stond erom bekend dat hij nazimisdaden in de doofpot stopte, dus niemand geloofde zijn verhaal over Katyn.
‘Ik liet de massagraven onderzoeken door onafhankelijke journalisten. Ik stuurde Poolse intellectuelen erheen, zodat ze zelf konden zien wat hun te wachten stond als hun wens uitkwam en de Duitsers zouden verliezen van de bolsjewieken,’ noteerde Goebbels in zijn dagboek.
De propagandaoorlog begon op 13 april, toen Radio Berlijn het bloedbad van Katyn bekendmaakte. Twee dagen later reageerde Radio Moskou op de beschuldigingen:
‘De afgelopen dagen hebben de leugenaars van Goebbels kwaadaardige verhalen verspreid, waarin ze de Sovjet-autoriteiten beschuldigen van de massavernietiging van Poolse officieren in het voorjaar van 1940.’
Moskou geeft Hitler de schuld
De Russen verspreidden hun eigen versie van het verhaal. Volgens een officiële verklaring waren de Polen in 1941 nog steeds in leven. Ze legden wegen aan bij Smolensk, toen ze werden omsingeld door Duitse troepen. Daarna hadden de Duitsers alle Polen vermoord.
Massagraven bezaaid met bewijsmateriaal
Er waren geen ooggetuigen van de executies, maar het bewijs in de massagraven wees er duidelijk op dat Stalins handlangers achter de massamoord zaten.

Bewijs 1
Polen die volgens de Russen nog nuttig konden zijn, noteerden de volgorde waarin hun landgenoten werden afgevoerd. De Polen die het eerst waren afgevoerd, lagen helemaal onderaan in de massagraven.

Bewijs 2
Er werden geen brieven, dagboeken of kranten van na het voorjaar van 1940 in de massagraven gevonden. De executies hadden dus plaatsgevonden toen de officieren in handen van de Russen waren. Een van de lichamen werd geïdentificeerd als Adam Solski. In zijn uniform zat zijn geheime dagboek.

Bewijs 3
Russische burgers vertelden dat er in het voorjaar van 1940 gevangenentransporten waren aangekomen in de bossen bij Katyn. Daarna hoorden ze schoten en schreeuwen. Niemand had echter de wegwerkzaamheden gezien waar de Sovjet-Unie het over had.

Bewijs 4
De lijken droegen nieuwe laarzen en winterjassen zonder slijtage. Als ze zwaar werk hadden verricht, zoals het aanleggen van wegen, zou dat aan hun kleding te zien moeten zijn.
Goebbels wist dat het een leugen was en gaf het Duitse leger de opdracht om zoveel mogelijk lichamen te identificeren. Al snel werd duidelijk dat de daders nooit hadden gedacht dat de lijken ooit gevonden zouden worden.
Veel slachtoffers hadden hun paspoorten nog bij zich, en waren daarom gemakkelijk te identificeren. En er waren aanwijzingen dat ze al in 1940 aan hun einde waren gekomen.
In het bezette Polen werd het bloedbad van Katyn meteen gebruikt voor een Duits propaganda-offensief. In het hele land werden de namen van de geïdentificeerde slachtoffers publiekelijk bekendgemaakt – soms zelfs voordat hun nabestaanden op de hoogte waren gebracht.
Ook moesten de Poolse kranten lijsten met slachtoffers publiceren. Een huisvrouw die zat te wachten op nieuws over haar vermiste man, kreeg zo het nieuws over zijn wrede lot:
‘Op weg van school naar huis kocht ik de krant Kurier. Ik bekeek de lijst en alles werd zwart. Ik viel flauw. Onder opgravingsnummer 2658 stond de naam van mijn man.’

Stanisław Swianiewicz (1899-1997) overleefde het bloedbad van Katyn. Toen Duitsland twee jaar later de Sovjet-Unie binnenviel, lieten de Russen hem vrij. In 1942 kwam hij aan in Groot-Brittannië.
Het Poolse Rode Kruis wilde in eerste instantie niets met de massagraven bij Katyn te maken hebben. Net als veel andere hulporganisaties dachten ze dat het zogenoemde ‘bloedbad’ gewoon weer een nieuwe propagandastunt van de Duitsers was.
Maar toen de nazi’s genadeloos de identiteit van nieuwe slachtoffers bleven publiceren, ging de leiding van het Rode Kruis naar Katyn. Een kleine Poolse delegatie kwam aan in het bos en wilde de dag beginnen met een gebed, maar de priester viel flauw.
‘De arme man. Hij kon niet tegen de stank. We moesten hem weer bijbrengen,’ zei de secretaris-generaal van het Poolse Rode Kruis, Kazimierz Skarzinski, later.
Toen de massagraven geopend werden, kwam er een misselijkmakende stank vrij. De Duitsers eisten dat Skarzinski de Sovjet-Unie meteen als dader zou aanwijzen, maar uit angst voor represailles van het Poolse verzet aarzelde hij.

In april 1943 deden de Duitse media voor het eerst verslag van Katyn. ‘Er is een 28 meter lang en 16 meter breed graf gevonden. Hier liggen 3000 Poolse officieren in 12 lagen,’ meldde Radio Berlijn.
Skarzinski koos een diplomatieke oplossing. Hij ging alleen akkoord met het ondertekenen van een document waarin stond dat de massamoord naar alle waarschijnlijkheid had plaatsgevonden in 1940 – dus toen de gevangenen nog in Russische handen waren.
Poolse arts vindt dode collega
Goebbels wist natuurlijk heel goed dat veel landen informatie uit nazi-Duitsland niet vertrouwden. Om zijn geloofwaardigheid te vergroten, gaf hij Poolse forensische experts opdracht om naar de opgravingen in Katyn te gaan en de duizenden lijken te identificeren. Maar dat was allesbehalve makkelijk.
Zo werd de 29-jarige arts Marian Wodziński voortdurend in zijn werk gestoord wanneer de Duitsers nieuwe vip-gasten rondleidden tussen de massagraven, om zo de Sovjet-misdaad wereldwijd bekend te maken.
Ook legden de Duitsers graag zoveel mogelijk lichamen voor hun gasten neer, wat zijn werk ook een stuk moeilijker maakte.
Maar dat was niets vergeleken met de momenten waarop Marian Wodziński tot zijn schrik ontdekte dat hij een van zijn goede kennissen aan het identificeren was. In totaal lagen er 300 Poolse artsen in de massagraven van Katyn.
Goebbels stuurde ook de Poolse luitenant-kolonel Stefan Mossor naar Katyn om getuige te zijn van de wreedheden van de communisten. De officier schreef in zijn rapport:
‘Op 17 april om 8.30 uur reden we naar de opgravingen in de buurt van Katyn. De lichamen waren in verregaande staat van ontbinding. Monden open – van het huilen of schreeuwen van de pijn.’
Mossor merkte ook op dat alle lijken dezelfde gruwelijke behandeling hadden ondergaan:
‘De schedels waren doorboord met kogelgaten van een groot kaliber. Bij sommige lijken waren de handen op de rug gebonden met een sterke, maar dunne draad die tot op het bot door de huid en pezen sneed.’

De Poolse officier Stefan Mossor (1896-1957) werd in 1939 gevangen genomen door de Duitsers. Vier jaar later stuurde Goebbels hem naar Katyn om te zien wat de Russen met hun Poolse gevangenen deden.
Terwijl de Poolse forensische experts werkten in de stank van dit voorportaal van de hel, probeerde Goebbels buitenlandse experts naar Katyn te halen, om getuige te zijn van de wreedheden van het communisme.
De minister van Propaganda kon natuurlijk geen experts uit Groot-Brittannië, Amerika of andere geallieerde landen uitnodigen.
In plaats daarvan moest hij bondgenoten of landen die door Duitsland bezet waren onder druk zetten om artsen naar Katyn te sturen. Ook nodigde hij neutrale landen zoals Zweden en Zwitserland uit. Alleen Zwitserland reageerde.
Met veel moeite wisten de Duitsers een team bij elkaar te schrapen, met daarin een Roemeense, Finse en Italiaanse patholoog.
Experts komen met tegenzin
Ook de 33-jarige Deense arts en patholoog Helge Tramsen behoorde tot het 12-koppige team van internationale experts.
Net als de anderen moest hij een willekeurig lijk in het massagraf aanwijzen, waarna het door arbeiders werd opgegraven en op zijn autopsietafel werd gelegd.

De uniformen van de lijken hadden Poolse emblemen.
Tramsen onderzocht lijk na lijk – waaronder het stoffelijk overschot van een Poolse officier van middelbare leeftijd, Ludwik Szymanski, die duidelijk was geëxecuteerd door middel van een nekschot. Hij en zijn 11 collega’s kwamen steeds tot dezelfde conclusie.
Tramsen en zijn collega’s vonden ook lijken met zaagsel in de mond. NKVD-officieren hadden hun monden opengemaakt en gevuld met zaagsel om hun schreeuwen te dempen. Hoewel de meeste lichamen waren vastgebonden met gewone touwen, hadden sommige snijwonden op hun polsen van staaldraad – om te voorkomen dat ze zich zouden verzetten, zodat hun beulen hun bloedige werk konden doen.
Tramsen en de andere artsen wilden Goebbels liever niet helpen met zijn propaganda, maar ze konden niet ontkennen dat alles erop wees dat de Sovjet-Unie achter de massamoord zat.

Helge Tramsen (linksboven, met pijp) hielp bij het onderzoek naar het bloedbad van Katyn. In uniform (achteraan) staat de Finse patholoog Arno Saxén.
Patholoog verborg geheim in Poolse schedel
Helge Tramsen was niet alleen een forensisch wetenschapper, maar ook een Deense verzetsstrijder. Dat laatste wisten de Duitsers natuurlijk niet toen ze hem in april 1943 vroegen om naar Katyn te komen. Hier deed hij plichtsgetrouw zijn werk en onderzocht de lijken in de massagraven.
Toen hij begin mei klaar was met zijn werk, mocht hij, net als zijn buitenlandse collega’s, bewijsmateriaal mee naar huis nemen. Tramsen koos een half-gemummificeerd hoofd van een van de slachtoffers – met een kogelgat erin.
Op weg naar Kopenhagen stopte hij in Berlijn, waar hij spionagefoto’s ontving van de Möhne- en Ederdam in het Ruhrgebied. Hij verstopte de foto’s in de schedel uit Katyn.
Tramsen smokkelde de foto’s naar Denemarken, en via Zweden kwamen ze in Groot-Brittannië terecht. Twee weken later werden de dammen met de grond gelijk gemaakt door een Brits bombardement.
Toen de Gestapo Tramsen later ontmaskerde als verzetsstrijder, werd hij gemarteld. Maar hij mocht blijven leven, omdat hij een nuttige getuige was van het bloedbad van Katyn.
In hun korte rapport concludeerde het internationale team van forensische experts op 20 april 1943:
‘De commissie heeft de massagraven met Poolse officieren onderzocht in de bossen bij Katyn. Alle lichamen zijn om het leven gebracht met een nekschot. Uit brieven, dagboeken, kranten enz. die op of bij de lijken zijn gevonden, blijkt dat de executies in maart en april van 1940 hebben plaatsgevonden.’
In het voorjaar van 1940 duurde het nog een jaar voordat de Duitsers de Sovjet-Unie binnenvielen. De Duitsers waren toen nog meer dan 600 kilometer verwijderd van de bossen bij Katyn.
De misdaad moest dus het werk van Stalin zijn, ook al trok de commissie deze duidelijke conclusie niet.
Toch zorgde het rapport voor opschudding in Londen, en dan met name bij de Poolse regering in ballingschap. De Russische ambassadeur in Groot-Brittannië ontkende alles, maar niemand geloofde hem.
Het rapport van de commissie was zo overtuigend dat de geloofwaardigheid van de Sovjet-Unie een flinke klap kreeg. Dus verbrak Stalin de samenwerking met de Polen in Londen en vormde een communistische Poolse regering in ballingschap in Moskou.

Uit oorlogsdocumenten blijkt dat Churchill (rechts) en de Amerikaanse president Roosevelt (midden) wisten dat Stalin (links) verantwoordelijk was voor Katyn.
Geallieerden zien misdaad door de vingers
Toen het nieuws over het bloedbad van Katyn Londen bereikte, wendde de Poolse regering in ballingschap zich tot de Britse premier Winston Churchill. Maar zijn antwoord was teleurstellend.
In Londen zaten de Poolse politici en officieren die in 1939 aan de Duitsers en het Rode Leger waren ontsnapt. Nu wilden ze weten wat het Westen ging doen met het nieuws dat hun Russische bondgenoot achter zo’n vreselijke oorlogsmisdaad zat.
‘De bolsjewieken kunnen meedogenloos zijn,’ gaf Churchill toe. En hij voegde eraan toe dat dat een voordeel was als ze Duitsland wilden vernietigen.
Groot-Brittannië en de VS hadden de Sovjet-Unie hard nodig in hun strijd tegen Duitsland. Hoe overtuigend het bewijs ook was, ze wilden een intern conflict met hun bondgenoot koste wat kost voorkomen.
De Amerikaanse regering zat op dezelfde lijn. Pas toen de Tweede Wereldoorlog voorbij was en de Koude Oorlog uitbrak, keken de Amerikanen opnieuw naar het bloedbad van Katyn.
Veel details over de massa-executie zijn afkomstig van de onderzoekscommissie van het Amerikaanse Congres, die in 1952 o.a. de Deense arts Helge Tramsen en zijn Europese collega’s ondervroeg.
Goebbels was tevreden. In zijn dagboek schreef hij:
‘Alle vijandelijke radiozenders en kranten zijn het erover eens dat deze breuk een 100% overwinning is voor de Duitse propaganda, en vooral voor mij persoonlijk.’
Terwijl de Polen in Londen het contact met Stalin verbraken, lukte het Goebbels niet om een wig te drijven tussen de Sovjet-Unie en Groot-Brittannië. De twee bondgenoten hadden elkaar te hard nodig. In plaats daarvan zagen de Britten het incident door de vingers.
Zoals de Britse vice-minister van Buitenlandse Zaken, Alexander Cadogan, opmerkte in de marge van een rapport:
‘Ik geef eerlijk toe dat ik liever niet kijk naar de gebeurtenissen in Katyn – uit angst voor wat ik daar zou kunnen zien.’
Russen heroveren Katyn
In 1943 keerde het oorlogstij en werden Hitlers troepen teruggedreven. In het najaar werden de bossen bij Katyn heroverd door het Rode Leger.
De Sovjet-Unie ging meteen op zoek naar aanwijzingen die richting de Duitsers zouden kunnen wijzen.

Michail Gorbatsjov (1931-2022) zorgde ervoor dat Polen een topgeheim document uit 1940 ontving waarin Stalin het doodvonnis van de Poolse krijgsgevangenen ondertekend had.
Gorbatsjov bekent
Tientallen jaren ontkende de Sovjet-Unie dat het land iets te maken had met het bloedbad van Katyn. Onder druk van de communisten kwam een aantal van de 12 forensische experts terug op hun verklaring – namelijk zij die in Oost-Europa woonden. Pas na de val van de Sovjet-Unie kregen de Russen de waarheid te horen.
Eind 1989 vonden Russische historici geheime documenten waaruit bleek dat het bevel om Poolse krijgsgevangenen te liquideren afkomstig was uit het Kremlin. Een jaar later gaf de laatste leider van de Sovjet-Unie, Michail Gorbatsjov, officieel toe dat de NKVD achter de massamoord zat. In 2010 verklaarde het Russische parlement dat Russische soldaten het bevel hadden uitgevoerd.
Onder Vladimir Poetin werd deze schandvlek weer onder het tapijt geveegd. In 2021 publiceerde het Russische ministerie van Cultuur nieuw informatiemateriaal over de graven bij Katyn. Hierin staat dat ‘Poolse officieren in 1941 door de nazi’s werden vermoord’.
Medewerkers van de Amerikaanse ambassade in Moskou werden naar Katyn gebracht. Daar kregen ze van Russische forensische wetenschappers te horen dat de lijken niet zo vergaan waren dat ze al sinds 1940 in de grond hadden kunnen liggen.
De Russen lieten de Amerikanen ook maar wat graag alle Duitse kogelhulzen zien die in de massagraven waren gevonden. Maar al in 1943 hadden de Duitsers de internationale forensische experts uitgelegd dat de Sovjet-Unie vóór het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog Duitse munitie had gekocht, en dat de hulzen hoorden bij met NKVD-pistolen.
De NKVD had de inwoners van Katyn ook gedwongen om verklaringen te ondertekenen, waarin ze beweerden dat Poolse officieren wegen hadden aangelegd in het gebied en dat ze na september 1941 door de Duitsers waren vermoord. De Russische autoriteiten hadden echter geen enkel bewijs voor deze beweringen.

Het document dat Gorbatsjov in 1991 naar Polen stuurde, onthult alles. NKVD-chef Beria stelde op 5 maart 1940 de liquidatie van de Poolse gevangenen voor. Stalin en zijn minister van Buitenlandse Zaken, Molotov, ondertekenden het voorstel.
De Amerikanen en Britten besloten om het bloedbad van Katyn door de vingers te zien, en dus probeerde Stalin het bloedbad ook na de Duitse capitulatie in 1945 af te schuiven op de nazi’s.
Tijdens het proces tegen Göring, von Ribbentrop en andere topnazi’s – het zogenoemde Proces van Neurenberg – werden verschillende Duitsers ervan beschuldigd opdracht te hebben gegeven voor het bloedbad van Katyn. Maar door gebrek aan bewijs lieten de geallieerden deze aanklacht vallen.
Tijdens de Koude Oorlog tussen het Westen en het communistische Oost-Europa bleven de Russen glashard ontkennen dat ze achter het bloedbad zaten.
Alle documenten over de ondervragingen, transporten en liquidaties van Poolse gevangenen bleven geheim tot aan de val van de Sovjet-Unie. Pas in 1989 kreeg het Russische volk de waarheid te horen.