Ardennen-offensief
In de ochtend van 16 december 1944 breekt de hel los in de Belgische Ardnennen. Duizenden kanonnen maken de weg vrij voor Duitse pantsertroepen die door de Amerikaanse linies stoten, met als doel de strategisch belangrijke havenstad Antwerpen te veroveren en vier geallieerde legers in het noorden te isoleren. Geharde, ongekend wrede oostfrontstrijders worden hierbij ingezet.

Het offensief begint met een zwaar bombardement, dat de Amerikanen op de vlucht jaagt.
Een Amerikaanse soldaat neemt iets ongewoons waar als hij op de ochtend van 16 december 1944 naar de Duitse verdedigingslinies in het oosten kijkt. Vanuit zijn uitkijkpost bij het stadje Clervaux in de Ardennen ziet hij het felle licht van schijnwerpers aan de donkere hemel. Het lukt de soldaat nog net om zijn commandant te roepen en de lichtbundels te rapporteren voordat het granaten begint te regenen.
Na enige minuten houdt het kanongebulder op en klinkt het geluid van ronkende tanks. Bijgeschenen door het felle zoeklicht zijn de Duitsers een groot offensief begonnen, dat het Derde Rijk moet redden. Duitse pantservoertuigen komen over een breedte van 100 kilometer in beweging, gevolgd door tienduizenden infanteristen.
Offensief is Hitlers laatste kans
Er wordt een offensief verwacht in de heuvelachtige Belgische Ardennen langs de Duitse grens. Het gebied wordt daarom zwak verdedigd, door te weinig soldaten, die uit een mix van nieuw aangekomen rekruten uit Amerika en moegestreden, verzwakte eenheden bestaan. Om die reden beschouwt Hitler de Ardennen als het perfecte gebied om de geallieerde linies te doorbreken. Samen met zijn staf heeft hij een gewaagd plan bedacht.
Drie legereenheden moeten Antwerpen met zijn belangrijke aanvoerhaven innemen. Is de haven in Duitse handen, dan kunnen versterkingen moeilijker aangevoerd worden en, nog belangrijker, raken de vier geallieerde legers in Noord-België en Nederland ingesloten.
Totaal onopgemerkt hebben de Duitsers 200.000 geoefende soldaten naar het front gebracht. Voor ondersteuning heeft Hitler de laatste resten van nog functionerende pantserdivisies en duizenden kanonnen bijeengebracht. Het verrassingseffect is zo belangrijk voor de Duitsers dat zelfs de codenaam de geallieerde spionnen op het verkeerde been moet zetten. Wacht am Rhein moet de geallieerden doen geloven dat Hitler een verdedigingsoperatie voorbereidt in plaats van een groot offensief.
Om de verrassende manoeuvre ten volle te kunnen uitbuiten moeten de Duitsers zo snel oprukken dat de geallieerden geen versterkingen kunnen mobiliseren. Op de eerste dag moeten ze het besneeuwde, moeilijk begaanbare terrein oversteken en snel strategische wegen en bruggen innemen, zoals het knooppunt Bastenaken. Deze stad moet binnen een dag veroverd worden om vervolgens verder te kunnen oprukken.
Volgens het plan hebben de troepen uiterlijk vier dagen om de Maas in het noordwesten over te steken. Daarvandaan is het vrij makkelijk om over vlak terrein op te rukken naar Antwerpen.