In de woonkamer van Adolf Hitler stond het vol nazikopstukken toen hij de jonge architect Albert Speer voor het eerst ontmoette.
In de zomer van 1933 was Speer vrijwel onbekend, al was hij verantwoordelijk voor de uitgebreide modernisatie van de Rijkskanselarij, de ambtswoning van de Duitse regeringsleider.
De architect was net binnengelaten door Hitler, die de voortgang van de werkzaamheden gewoontegetrouw had geïnspecteerd.
Het was een verrassing, want Speer kende zijn vooraanstaande opdrachtgever niet persoonlijk.
Juist die dag was er een troffel van een steiger gevallen, waardoor er een grote, grijze vlek zat op het verder onberispelijke donkere kostuum van Speer. Hitler zag dat de architect zich schaamde.
‘Kom maar mee, dat regelen we boven wel,’ zei de Führer joviaal.
In zijn privéverblijf overhandigde Hitler Speer een van zijn eigen jasjes, waarna de twee samen de woonkamer binnengingen. Iedereen staarde de nieuweling in zijn geleende goed aan.
Propagandaminister Joseph Goebbels kon zich niet inhouden: ‘U draagt het embleem van de Führer!
Dat is uw jasje helemaal niet!’ riep hij verbijsterd uit.
Voordat Speer zich eruit kon redden, greep Adolf Hitler in.
‘Het is van mij,’ zei hij kordaat, en wees Speer de felbegeerde plek aan zijn zijde.
Tot teleurstelling van de andere gasten raakten de twee mannen verwikkeld in een gesprek over hun beider grootste hartstocht: architectuur.
Jaren later vertrouwde de Führer Speer toe waarom hij hem – een jonge, onbeduidende architect – die dag had uitgenodigd.
‘U was me tijdens de inspecties opgevallen. Ik zocht een architect die ik op een dag deelgenoot zou kunnen maken van mijn bouwplannen. Hij moest jong zijn, want zoals u weet zijn dit plannen voor de verre toekomst,’ zei Hitler.
Hitler wilde dat de Duitse gebouwen zich konden meten met de prachtigste staaltjes architectuur in Wenen, Parijs en Rome.
Zelfs als het Derde Rijk op een dag ten onder zou gaan, moesten de ruïnes nog indruk maken.
Weldra zou blijken dat Speer de juiste man was om Hitlers grandioze dromen te verwezenlijken.
Hitlers toespraak verleidt Albert Speer
Meer dan twee jaar voor de ontmoeting in de huiskamer, op 4 december 1930, had Speer Hitler voor het eerst gezien tijdens een toespraak in de Berlijnse wijk Neukölln.
Net als de rest van Duitsland kampte de hoofdstad met armoede en werkloosheid. Geregeld gingen fascisten en communisten met elkaar op de vuist.
Op deze decemberdag gonsde het van de geruchten dat twee leden van de stormtroepen van de nazi’s, de SA, gedood waren door communisten.
Maar in plaats van op te roepen tot wraak, predikte Hitler saamhorigheid en deed hij een beroep op oude Duitse deugden als eer en heldenmoed.
De oorzaak van alle onrust, zo beweerde Hitler vanaf het spreekgestoelte, was de Eerste Wereldoorlog, waarin het puikje van de natie was gesneuveld.
De leiding van het land was in handen gekomen van prutsers die Duitsland te gronde zouden richten. De nazipartij wilde een nieuwe elite aan de macht brengen en de luister herstellen.
Studenten vormden de meerderheid van het 5000-koppige publiek, en zij moesten volgens de Führer ‘een manier vinden om zichzelf te betrekken bij de toekomst van de natie’.
De zaal ging uit zijn dak. De kinderen van de middenklasse waren opgegroeid met hoge verwachtingen, maar het was crisis en hun wachtte een leven in de bijstand.
Het optimisme van de nazileider paste precies in hun straatje. Dat gold ook voor Speer. De architect was net van school en had een slechtbetaald baantje als assistent van een hoogleraar.
Hitler was ingetogener dan Speer had verwacht.
Van affiches en spotprenten in de kranten kende hij de Führer alleen ‘in uniform met schouderriem, mouwband met hakenkruis en wilde manen’, maar tot verrassing van de architect droeg Hitler die dag een net, blauw maatpak.
De leider van de nazi’s spreidde een ‘bijna demonstratieve burgerlijke correctheid’ en een ‘verstandige gematigdheid’ tentoon.
‘Zijn ironie wordt verzacht door een zelfbewuste humor, en zijn Zuid-Duitse charme vond ik aangenaam,’ schreef Speer in zijn dagboek.
‘Zijn Zuid-Duitse charme vond ik aangenaam.’ Albert Speer, 1930
Een nieuwe baan dient zich aan
Na de toespraak reed de architect met zijn auto naar een bos in de buurt, waar hij nadacht over Hitlers boodschap. Toen Speer later thuiskwam, was hij, zoals hij schreef, ‘een nieuw mens’.
‘Ik had de indruk dat er nieuwe hoop gloorde, nieuwe idealen, een nieuw verband, nieuwe taken,’ vertelde hij in zijn memoires. Op 1 maart 1931 werd Speer partijlid nummer 473.481.
En terwijl hij op zoek was naar een nieuwe baan, deed hij mee aan de ene architectuurprijsvraag na de andere, maar tot zijn teleurstelling kwam hij nooit verder dan een derde plaats.
Om de tijd te verdrijven hing Speer vaak rond op het partijhoofdkwartier. Daar ontmoette hij zijn leeftijdgenoot Karl Hanke, een leraar die werkte als organisator bij de afdeling Berlijn.
Via hem sleepte Speer een paar kleine opdrachten in de wacht, zoals de renovatie van het huis van Hanke zelf en later de verbouwing van het hoofdkwartier.
Het kloppend hart van de partij lag in de chique regeringswijk van Berlijn en de nazi’s konden de rekening maar nauwelijks betalen.
Maar Hitler en zijn aanhangers beseften dat ze aan de macht konden komen en hadden een representatief gebouw met het juiste adres nodig.
En inderdaad, op 30 januari 1933 betrok Hitler de Rijkskanselarij.
Een paar weken later deed Hanke weer een beroep op Speer, dit keer voor de renovatie van het Prins Leopoldpaleis aan de Wilhelmsplatz, dat de zetel van het propagandaministerie van Goebbels zou worden.
Tijdens de werkzaamheden kwam Speer vaak op het secretariaat, en daar zag hij toevallig het plan voor de aanstaande 1 mei-bijeenkomst van Adolf Hitler.
Dat was tot dan toe een feestdag voor socialisten, communisten en vakbonden, maar dat wilde Hitler veranderen.
Voortaan moest 1 mei een nationaal-socialistische feestdag zijn: de Tag der nationalen Arbeit.
Die moest gevierd worden met een groot nachtelijk festijn op het Tempelhofer Feld in Berlijn, maar Speer was niet onder de indruk van de plannen: de tribune zag eruit alsof hij op een feestje van de plaatselijke schuttersvereniging thuishoorde, merkte hij op.
Hanke antwoordde dat Speer best iets beters mocht bedenken.
Dat liet de architect zich geen twee keer zeggen en hij ging meteen naar de tekentafel.
Albert Speer laat zich inspireren door filmset
Omdat er weinig tijd was, moest de tribune snel op te bouwen zijn.
Zijn inspiratie haalde Speer uit de wereld van de film met zijn coulissen.
Zijn voorstel aan Hanke was simpel en overtuigend, net als een filmset. Naast de tribune moesten negen 33 meter hoge vlaggenmasten staan met hakenkruisbanieren.
Krachtige schijnwerpers – geleend van de UFA-studio’s, de grootste Duitse filmmaatschappij – zouden aan de rand van het plein staan en de hemel verlichten.
Tussen de schijnwerpers moesten kleinere vlaggen komen, die wapperden in de lichtbundels.
Hitler was enthousiast over het plan, maar wist niet dat Speer er zo’n grote rol in had gespeeld – Joseph Goebbels was met de eer gaan strijken.
Naar aanleiding van het 1 mei-plan wist Speer echter wel de renovatie van de Rijkskanselarij in de wacht te slepen.
De Führer hield zelf toezicht op de voortgang, en in juli 1933 nodigde hij Speer uit voor een lunch met zijn vertrouwelingen.
Albert Speer moet brandjes blussen
Tijdens de lunch vertelde Adolf Hitler over zijn jonge jaren en zijn tijd als miskende kunstenaar in Wenen.
Hij had rondgezworven door de hoofdstad van Oostenrijk-Hongarije en de pompeuze bouwwerken bewonderd, terwijl hij in kleine huurkamertjes woonde.
‘In mijn fantasie leefde ik in paleizen,’ zei de Führer tegen Speer.
Nu Hitler aan de macht was, moest de jonge architect de grootse visioenen verwezenlijken. Speer putte moed uit het vertrouwen dat Hitler in hem stelde.
‘Na vele jaren van vergeefse moeite was ik vol werklust,’ verklaarde de architect later over zijn eerste tijd in de inner circle van de Führer.
De opdrachten volgden elkaar nu in rap tempo op: de renovatie van de Duitse ambassade in Londen, de aanleg van de naziparadeplaats in Neurenberg (het Zeppelinfeld) en de verbouwing van een groot aantal industriecomplexen.
En Speer bood uitkomst als het werk van andere architecten Hitler tegenviel.
Zo moest Speer in de zomer van 1934 in allerijl de plannen herzien voor het nieuwe stadion in Berlijn, dat op tijd klaar moest zijn voor de Olympische Spelen twee jaar later.
Werner March had een modern gebouw van staal, glas en beton ontworpen, maar de uitstraling was Hitler té modern.
Hij zou hebben gedreigd de Spelen af te gelasten.
Speer haalde het glas uit de schetsen van March en bekleedde het beton met kalksteen, zodat het gebouw een meer monumentaal uiterlijk kreeg. Hitler was tevreden en gaf groen licht.
Grootste stad ter wereld
In de lente van 1936 deelde Hitler zijn architect mee dat zijn volgende opdracht ‘de grootste van allemaal’ zou zijn.
Niet veel later onthulde de Führer wat hij in gedachten had. Het was de bedoeling om Berlijn te herscheppen.
De stad voldeed niet aan Hitlers ideaal van een rijkshoofdstad. Berlijn was slechts een ‘toevallig samenraapsel van winkels en woningen,’ zoals hij het uitdrukte.
Met wereldsteden als Wenen en Parijs kon Berlijn zich in de ogen van de Führer niet meten. Daar moest Albert Speer verandering in brengen.
Op 30 januari 1937, vier jaar na de machtsovername, benoemde Hitler Speer tot Generalbauinspektor für die Reichshauptstadt, de hoogste bouwinspecteur voor de rijkshoofdstad.
De architect werd departementshoofd en kreeg een aantal bijzondere bevoegdheden die hem de volledige zeggenschap over de bouw gaven. Hij hoefde alleen aan Hitler verantwoording af te leggen.
‘Vanaf nu werkt u aan het ontwerp. Als u ergens klaar mee bent, laat u het aan mij zien. Zoals u weet heb ik daar altijd tijd voor,’ zei de Führer.
In nauwe samenwerking met Hitler ontwierp Speer het toekomstige Berlijn – inmiddels omgedoopt tot Welthauptstadt Germania, wereldhoofdstad Germania.
De bouwplannen waren nog een stuk pompeuzer dan de naam. In het hart van de stad zou een brede boulevard vanaf een nieuw station, het Südbahnhof, naar het noorden lopen.
Deze 5 kilometer lange verkeersader zou door een nieuwe wijk leiden waar de ministeries en de grote Duitse bedrijven gevestigd waren.
Er kwamen ook theaters, warenhuizen en een triomfboog voor de gevallenen uit de Eerste Wereldoorlog.
De boulevard kwam uit bij de enorme Volkshalle, een koepelzaal met plaats voor 180.000 mensen, compleet met marmeren zuilen en gouden mozaïeken.
De triomfboog en de koepelzaal waren gebaseerd op een schets die Hitler een jaar of tien daarvoor al had gemaakt – toen hij er nog van droomde op een dag door te breken als architect.
Gebouw moet gasten ontredderen
Op het laatste moment besloot Hitler dat hij in Germania een paleis moest hebben vanwaaruit hij het land kon besturen.
Vanaf januari 1938 werkten Speer en zijn werklieden zich uit de naad om de Nieuwe Rijkskanselarij af te krijgen voordat Hitler een jaar later de buitenlandse ambassadeurs zou ontvangen.
‘Ik ben te trots om mijn intrek te nemen in voormalige paleizen. (...) Deze nieuwe, Duitse republiek is geen kostganger of logé in voormalige koninklijke vertrekken,’ zei Hitler op het pannenbier voor de nieuwe kanselarij.
Het gebouw huisvestte onder meer de werkkamer van Hitler en kantoren voor het staatsapparaat, maar het gebouw moest vooral intimiderend zijn.
Gasten zouden naar de ingang lopen langs een 421 meter lange gevel en moesten onder een adelaar door met een spanwijdte van 7,75 meter.
De adelaar stond op een gigantisch hakenkruis omringd door een krans.
Om het kantoor van de Führer te bereiken moesten bezoekers eerst door een 46,2 meter lange, raamloze ruimte, de Mozaïekkamer genaamd.
Dan ging het verder door de Marmerzaal, die was vormgegeven naar voorbeeld van de Spiegelzaal van Versailles – maar dan twee keer zo lang.
Aan het eind lag de ingang van de werkkamer, die bijna 10 meter hoog was. In het uiteinde van de ruimte stond een enorm bureau van donker hout en rood marmer.
Daar werkte Hitler zogenaamd dag en nacht. Maar hij kon vanuit zijn stoel niet bij de telefoon die op het bureau stond en er lagen eigenlijk nooit papieren op tafel.
Hitler had allerlei ideeën om het gewenste psychologische effect op zijn gasten te bewerkstelligen.
Toen Speer voorstelde om een tapijt op de vloer van de Marmerzaal te leggen, zei de Führer nee: het spiegelgladde, gepolijste marmer onder zijn schoenzolen zou de gast een gevoel geven van onzekerheid en misplaatstheid, betoogde Hitler.
De geldkraan staat open
Hitler en Speer bleven samen hard aan de droom van het nieuwe Germania werken.
Speer kreeg een atelier in het Huis van de Kunstacademie aan de Pariser Platz, niet ver van de woning van Hitler. Deze hoefde alleen door een tuin te lopen als hij bij Speer op bezoek wilde.
Hitler kwam lange tijd bijna dagelijks bij Speer over de vloer, vaak ’s avonds. Urenlang bestudeerden de twee mannen schetsen en maquettes terwijl ze over de grootsheid van Germania fantaseerden.
Speer had echter zijn bedenkingen: was het megaproject in de praktijk wel uitvoerbaar?
Hij wilde eerst het draagvermogen van de zanderige Berlijnse bodem testen met een 12.650 ton zwaar blok beton, het Schwerbelastungskörper.
Als dat minder dan 6 centimeter in de grond wegzakte, kon Speer doorgaan met de plannen zonder maatregelen te hoeven nemen om de bodem te stabiliseren.
Nu was Speer niets meer te dol om aan de wensen van zijn opdrachtgever tegemoet te komen.
De architecte Gerdy Troost zei ooit tegen Hitler dat als hij Speer vroeg een gebouw van 100 meter lang te bouwen, deze zou antwoorden:
‘200 meter, mein Führer!’ Daarop zou Hitler hem een compliment geven. De nazileider kon erom lachen.
In Berlijn gingen geruchten dat de bouw klauwen met geld zou kosten, maar Hitler trok zich er niets van aan.
‘Antwoord ontwijkend als de minister van Financiën vraagt wat het kost. Zeg dat we geen ervaring hebben met zulke grote projecten,’ adviseerde hij Speer.
Hitler benadrukte dat de toekomst van Duitsland op het spel stond:
‘Het is geen uiting van grootheidswaan mijnerzijds; het is een volmondige erkenning dat we slechts op deze manier het volk de zelfverzekerdheid kunnen schenken die deze historische opdracht vergt.’
Het kon de Führer niet schelen wat het project kostte, en hij maakte zich evenmin druk over de talloze mensen die Speer hun huis uit liet zetten om plaats te maken voor de gebouwen.
Met name de joden werden het slachtoffer van de gedwongen verhuizingen, die ‘evacuaties’ genoemd werden.
Zeker 75.000 mensen werden gedeporteerd om ruimte te scheppen voor Germania, en de meesten belandden in kampen.
Albert Speer en Hitler gaan samen naar Parijs
Na de voltooiing van de Rijkskanselarij beloonde Hitler Speer met een gouden partijonderscheiding en een aquarel die de dictator op zijn 20e met uiterste nauwkeurigheid had geschilderd in Wenen.
Bovendien overlaadde hij zijn architect met loftuitingen. Albert Speer was ‘een geniale vormgever en bouwmeester’.
De Rijkskanselarij was het ‘eerste bouwwerk van het nieuwe, Groot-Duitse rijk’ en zou eeuwenlang blijven staan.
Maar niets was minder waar. Op 1 september 1939 zette Hitler de eerste stap op weg naar dat Groot-Duitse rijk met de invasie van Polen.
Tijdens de oorlog bleven Hitler en Speer samen bouwplannen maken, en toen de Führer na de verovering van Frankrijk in 1940 Parijs bezocht, had hij zijn lievelingsarchitect aan zijn zijde.
Ze zagen de beroemdste bouwwerken van de lichtstad: het Louvre, de Notre-Dame en L’Opéra Garnier.
Vooral dat laatste gebouw had Hitlers belangstelling.
Terwijl ze door het luisterrijke operahuis liepen, wees de Führer op de vele details. Speer merkte op dat Hitlers ogen ‘op extatische wijze glommen’.
‘Is Parijs niet mooi? Maar Berlijn wordt nog veel mooier. Als wij klaar zijn met Berlijn, zal Parijs erbij verbleken,’ kraaide Hitler na het bezoek.
Speer zette er nog eens een tandje bij.
Germania zou de tekentafel echter niet ontstijgen.
In februari 1942 nam de loopbaan van Speer een onverwachte wending: minister van Bewapening Fritz Todt was omgekomen bij een vliegtuigongeluk, en de belangrijke post was vacant. Hitler had een kundige coördinator van de wapenproductie nodig en benoemde Speer.
Voor de architect betekende het ministerschap dat hij veel moest missen. Hij had nauwelijks tijd meer om aan zijn bouwplannen te werken en het idee van Germania verdween langzaam naar de achtergrond.
Speer sprak van ‘mijn mooie spookstad’.
‘Is Parijs niet mooi? Maar Berlijn wordt nog veel mooier!’ Adolf Hitler, 1940
Hitler troost zich met schetsen
In de loop van de oorlog begonnen de bommen neer te dalen op Berlijn.
Hitler bleef het zonnig inzien – dankzij de bombardementen waren er een stuk minder sloopwerkzaamheden nodig op de plek van Germania, zo stelde hij.
Maar zijn optimisme duidde er vooral op dat hij het contact met de werkelijkheid aan het kwijtraken was.
Naarmate Duitsland steeds meer aan de verliezende hand raakte, verloor de dictator zich in een fantasiewereld.
In een gekreukeld en bevlekt uniform verplaatste hij divisies die allang weggevaagd waren en riep hij steun in van jachtvliegtuigen die geen benzine hadden om op te kunnen stijgen. De Führer begon krankzinnig te worden.
Bij tijd en wijle troostte Hitler zich door samen met Speer weg te dromen bij grootschalige architectonische plannen.
Germania was inmiddels in de vergetelheid geraakt; nu wilde de Führer vooral het Oostenrijkse Linz, waar hij zijn jeugd had doorgebracht en na zijn pensioen naar wilde terugkeren, opknappen.
Nog in april 1945 kwamen de twee bijeen in de Führerbunker, en terwijl het beton trilde van de bombardementen, zaten ze gebogen over de plannen voor Linz.
‘We bezagen deze dromen uit een ver verleden stilzwijgend,’ schreef Speer.
Als Hitler de bouwtekeningen bekeek werd hij milder.
‘Hij deed denken aan de Hitler die ik in het begin van onze samenwerking 12 jaar eerder had leren kennen,’ aldus de architect.
Op 23 april bezocht Speer Hitler voor het laatst. Sommige historici denken dat hij een doodvonnis verwachtte omdat hij als Bewapeningsminister een bevel had genegeerd.
Hitler had hem opgedragen alle bruggen en industriële complexen op te blazen opdat de geallieerden er niets aan hadden – het Nerobevel.
Maar Hitler kon niet boos worden op zijn lievelingsarchitect. ‘Aha, dus u komt afscheid nemen? Uitstekend. Vaarwel,’ zei hij, en schudde Speer kort de hand.
Op weg naar buiten liep Speer door de Mozaïekzaal van de Rijkskanselarij.
Het donkerrode marmer zag zwart van het roet en was beschadigd door bommen.
Een paar dagen later hoorde hij dat Hitler dood was. Hij barstte in huilen uit. Zijn megalomane droom was uiteengespat.