Akashi Motojiro leunt achterover in het sjieke restaurant van Hotel Rydberg. Als topspion heeft hij veel contacten in Europa, en het hotel tegenover het koninklijk paleis in Stockholm is een van zijn favoriete ontmoetingsplaatsen.
Het is februari 1904 en Akashi wacht op iemand. Dan komt een oudere man met een grote, witte baard en een hoge hoed tegenover hem zitten. Akashi denkt hard na: Wie is die man? Zonder een woord te zeggen schuift de onbekende een envelop over de tafel. Akashi opent hem voorzichtig.
‘Het is te gevaarlijk om hier te praten. Wacht morgen om 11 uur buiten.’ Bericht van rebellenleider Konni Zilliacus aan spion Akashi Motojiro
In de envelop zit een stuk papier met de naam ‘Konni Zilliacus’ erop – en een kort bericht:
‘Het is te gevaarlijk om hier te praten. Wacht morgen om 11 uur buiten. In de koets die dan voorbijrijdt, zit ik. Stap in.’
Dan begrijpt Akashi het allemaal.
De man tegenover hem is niemand minder dan de Finse rebellenleider Konrad Viktor ‘Konni’ Zilliacus. De Fin heeft zich onherkenbaar vermomd, maar de boodschap is niet te missen: hij kiest de kant van de Japanners in de Japans-Russische oorlog die net is uitgebroken.
Deze geheime ontmoeting is het begin van een gewaagd plan om een Finse opstand te ontketenen en een einde te maken aan de Russische overheersing van Finland. Maar alcohol en slechte voorbereidingen kunnen zelfs de beste revoluties in de kiem smoren.

Konni Zilliacus was een wereldreiziger die o.a. in Egypte, de VS en Japan had gewoond.
Geloof in de superioriteit van het blanke ras
Rusland en Japan lagen al langer op ramkoers. Het Aziatische land industrialiseerde in een razend tempo. En net als de Europeanen wilde Japan koloniën veroveren om toegang te krijgen tot grondstoffen voor de groeiende productie.
Met de verovering van Mantsjoerije in 1895 lukte dat, maar Japan had nog meer en grotere ambities.
Het idee van een steeds machtiger Japan baarde tsaar Nicolaas II grote zorgen. Maar zijn neef, de Duitse keizer Wilhelm II, verzekerde hem in brieven dat ‘het gele gevaar’, zoals de keizer het noemde, gemakkelijk te verslaan was. De Russen waren namelijk een superieur ras en hadden Europese bondgenoten.
Met die woorden in het achterhoofd stuurde de tsaar zijn troepen naar het oosten. Zo’n provocatie konden de Japanners niet negeren. In de nacht van 8 op 9 februari 1904 vielen Japanse oorlogsschepen de Russische marinebasis Port Arthur aan de Gele Zee aan. Twee dagen later verklaarde Japan de oorlog aan Rusland.

In propaganda was te zien dat Rusland het westelijke en christelijke schild zou zijn tegen de goddeloze dreiging van Japan.
Rusland houdt Finnen in ijzeren greep
Tegen alle verwachtingen van de Russische tsaar Nicolaas II in wonnen de Japanners. En dus begonnen de Japanse leiders plannen te maken om voor eens en altijd af te rekenen met het machtige tsaardom – maar dan buiten het slagveld om.
Het idee was om revoluties te ontketenen onder de volkeren die het tsaardom hardhandig had overmeesterd, zoals de Finnen.
De Russen hadden Finland in 1809 veroverd op Zweden, maar ondanks de toezegging dat het gebied een onafhankelijk deel van Rusland zou zijn, werd de autonomie van de Finnen steeds verder ingeperkt. In 1904 had het tsaardom Finland in een ijzeren greep en probeerde het de Finse taal en cultuur systematisch uit te roeien.

Op het schilderij De aanval (1899) van Edvard Isto valt de Russische adelaar het Finse meisje aan en probeert hij haar wetboek te vernietigen. Het schilderij werd een symbool van de Finse strijd tegen Rusland.
Konni Zilliacus weigerde zich neer te leggen bij de onderdrukking. Hij had jarenlang tegen Rusland gestreden door revolutionaire teksten vanuit zijn ballingschap in Stockholm naar Finland te smokkelen. Toen de oorlog tegen Japan uitbrak, vond hij het tijd om over te stappen op radicalere middelen.
Tijdens zijn ontmoeting met Akashi beloofde hij Japan te helpen door wapens te smokkelen voor de opstand tegen Rusland. Zilliacus had een tijd in Japan gewoond, maar hij was verbijsterd toen Akashi hem ondervroeg over zijn boek Japanse studies en tradities. Het boek was alleen in het Zweeds uitgegeven.
‘In Japan lezen we alles wat er over ons land wordt geschreven,’ zei Akashi.
Even later stuurde de topspion het voorstel van Zilliacus naar zijn meerderen. Zij reageerden positief en gaven de spion 100.000 yen om het plan te financieren.
Het geld was hard nodig. Met valse namen en geheime contacten in Europa kopen Zilliacus en Akashi 15.500 Zwitserse geweren, 2,5 miljoen kogels, 2500 Britse revolvers en 3 ton explosieven. Via tussenpersonen koopt de Japanse spion ook een 50 meter lang stoomschip – de SS John Grafton.

Tijdens de revolutie van 1905 stierven naar schatting 20.000 mensen. Pas toen besloot de tsaar hervormingen in te voeren.
Opstand in 1905 is vergeten revolutie
Door de stijgende voedselprijzen tijdens de oorlog met Japan kwamen de armen in Rusland in 1905 in opstand. Maar de tsaar sloeg genadeloos terug.
Begin 20e eeuw was de Russische bevolking verdeeld in een kleine bovenklasse en een grote, straatarme groep boeren en arbeiders. Toen de voedselprijzen onder druk van de Russisch-Japanse Oorlog stegen, verzamelden duizenden arbeiders zich op 22 januari 1905 voor het paleis van Nicolaas II.
Daar werden ze door het tsaristische leger onthaald met een kogelregen. Honderden demonstranten kwamen om en meer dan 6000 werden er gearresteerd.
Hierdoor brak een revolutie uit onder de onderdrukte Russische bevolking, en de 10 maanden daarna kreeg het land te maken met stakingen, gewelddadige boerenprotesten en chaos.
Uiteindelijk werd de tsaar gedwongen om hervormingen door te voeren, zoals versoepeling van de censuur en het toestaan van politieke partijen. Hierna werd het weer wat rustiger, maar het onderliggende onrecht was niet opgelost. Bovendien veranderde de tsaar van gedachten en draaide een aantal hervormingen weer terug.
In 1917 brak er nog een revolutie uit, en dit keer gingen de opstandelingen door tot de tsaar en zijn gezin dood en begraven waren.
Laadruim vol met alcohol
Het plan was om met de SS John Grafton – vol met wapens en explosieven – vanaf het eiland Guernsey in het Kanaal naar de Finse wateren ver achter de Russische linies te varen. Onderweg zouden ze de wapens afleveren bij lokale verzetsstrijders.
Om ervoor te zorgen dat ze onder de Britse vlag konden varen en niet de aandacht van de Russen zouden trekken, werd het schip geregistreerd op naam van Robert Richard Dickenson, een Britse wijnhandelaar met revolutionaire sympathieën.
De bemanning bestond uit allerlei nationaliteiten, geronseld in zeemanskroegen in de Londense sloppenwijk East End.
Toen alles klaar was, droegen Zilliacus en Akashi het schip over aan kapitein Strautmanis, terwijl zij de missie op afstand coördineerden.
Maar daarbij nam Zilliacus een fatale beslissing: omdat de formele eigenaar van het schip, Dickenson, niet betaald wilde worden voor zijn hulp, besloot de Fin diens bedrijf te steunen door een grote partij wijnflessen te kopen en die op te slaan in het laadruim van de John Grafton.

De John Grafton had 15.500 Vetterli-geweren, model 1869/71, aan boord. De geweren waren gebruikt door het Zwitserse leger in 1869-1890.
Maar het schip had de Noordzee nog niet verlaten of de bemanning wilde eten. Het vlees in blik, waar hun dieet voornamelijk uit bestond, was zo zout dat ze het alleen naar binnen konden krijgen door het weg te spoelen met grote hoeveelheden wijn, beweerden ze.
De oude en nerveuze kapitein Strautmanis besloot om zijn bemanning tegemoet te komen. En niet veel later ontstonden er natuurlijk opstootjes aan boord. Toen het schip de Finse Golf naderde, verspreidde de angst zich onder de Letse bemanningsleden. Ze eisten om aan land gezet te worden.
Het tumult sloeg om in muiterij toen een van de zeelieden een pistool in handen kreeg. Maar de officieren wisten hem te ontwapenen – de rust keerde terug en het schip kon zijn reis voortzetten.

Met een lengte van bijna 50 meter en een gewicht van 315 ton kon het stoomschip SS John Grafton duizenden wapens vervoeren.
Nieuwe kapitein geschokt
De problemen waren echter nog lang niet voorbij. Op 19 augustus bereikte de John Grafton het eilandje Tytärskär in de Finse Golf, maar de sloep die de wapens in ontvangst zou nemen, kwam niet opdagen. De gespannen kapitein besloot daarom om terug te varen naar Stockholm om met Zilliacus te bespreken of ze hun plan moesten doorzetten of niet.
‘De kapitein was zo nerveus dat hij me smeekte om nieuwe orders,’ schreef de verzetsleider aan Akashi.
Zilliacus zag zich gedwongen om de ervaren zeeman John William Nylander te benoemen tot kapitein.
Nylander schreef later dat hij geschokt was toen hij bij de John Grafton aankwam. Hij had nog nooit zo’n smerig schip gezien – en de bemanning was er niet veel beter aan toe.
De nieuwe kapitein dwong de bemanning terug te keren naar Finland, maar op elke ontmoetingsplaats waren er problemen. De Finse boten kwamen niet opdagen, of ze waren te klein om de wapens te kunnen vervoeren.

Akashi Motojiro is de enige Japanse gouverneur van Taiwan die op het eiland begraven ligt. Zijn kist werd in 1999 onder grote belangstelling verplaatst.
Japanse James Bond was 10 divisies waard
Akashi Motojiro was een van de beste spionnen van zijn tijd en speelde een belangrijke rol in de Japanse overwinning op Rusland. Vanwege zijn heldendaden kreeg hij de bijnaam ‘de Japanse James Bond’.
Akashi Motojiro werd geboren in een oude samoeraifamilie, dus het was niet vreemd dat hij in 1889 afstudeerde aan de Japanse Keizerlijke Militaire Academie in Tokio. Al snel bleek dat hij een begenadigd spion was.
De Japanner sprak acht talen en bouwde een wijdverbreid netwerk van spionnen en informanten op in alle grote steden van Europa. Toen in 1904 de oorlog met Rusland uitbrak, kreeg hij een duizelingwekkende 1 miljoen yen (ruim 16 miljoen euro) om lokale rebellen te steunen en wapens te leveren aan de vijanden van de tsaar. Akashi zat waarschijnlijk ook achter de moord op de Russische minister van Binnenlandse Zaken, Vjatsjeslav von Plehve.
De acties van de spion waren voor generaal Yamagata Aritomo reden om de Japanse keizer te melden dat Akashi ‘meer waard was dan 10 divisies in Mantsjoerije’.
In 1918 werd Akashi gouverneur van Taiwan, dat sinds 1895 in Japanse handen was. Hier zette hij een gigantisch irrigatieproject op dat het land ingrijpend veranderde en landbouw mogelijk maakte.
Akashi werd in Taiwan begraven en is daar nog steeds erg geliefd.
Zilliacus is woedend
Ondanks alle problemen ging de John Grafton door. Nu kreeg Nyland bericht dat er Russen in de buurt waren, dus moest hij het schip verbergen in de archipel ten noorden van de stad Pietarsaari. Het lukte hem zelfs om wapens te leveren aan de lokale inwoners. Op 8 september om 4.00 uur lichtte de John Grafton het anker en zette koers naar het zuiden.
Nog geen 20 minuten later ging het mis. Het schip trilde terwijl de kiel over de zeebodem schraapte.
‘We zijn vastgelopen,’ riep de stuurman.
Even later meldde de machinist dat het schip water maakte. Er was niets aan te doen, de John Grafton was verloren. Snel liet Nylander de reddingsboten in het water zakken. De bemanning roeide weg. Om zijn sporen uit te wissen, besloot Nylander de John Grafton op te blazen. Gelukkig had het schip 3 ton explosieven aan boord, dus de kapitein maakte de springstof klaar en verliet het schip.
‘Tante is dood, ze is in stukken gereten.’ Telegram van John Nylander aan Finse rebellen in Helsinki
De knal was 50 kilometer verderop te horen. De gewaagde missie van de John Grafton was op de klippen gelopen. Toen de Russen niet veel later op de plek aankwamen, wisten ze meteen wat er was gebeurd.
In de maanden daarna zochten ze langs de kust naar verborgen wapens en werden verschillende Finnen gearresteerd. De bemanning van de John Grafton verdween naar Zweden en ontsprong de dans. Nylander stuurde meteen een telegram naar Helsinki.
‘Tante is dood, ze is in stukken gereten,’ schreef hij, om aan te geven dat het schip verloren was.
Voor Akashi maakte dit niet meer uit. Drie dagen voordat de John Grafton explodeerde, hadden Rusland en Japan een vredesverdrag getekend, waardoor de Japanners hun samenwerking met de Finnen nu geheim moesten houden.
Maar Zilliacus was woedend. Zijn plan was totaal mislukt en hij moest de Finse revolutie afblazen. Kapitein Nylander was ook boos.
‘In het begin was het moeilijk om te accepteren dat de hele expeditie, die zoveel denkwerk, moeite en geld had gekost, was mislukt,’ schreef hij later.

De Russen vonden de resten van de John Grafton bij het eiland Larsmo, vlak nadat het schip was opgeblazen.
Toch was de mislukte wapensmokkel de eerste stap op weg naar een onafhankelijk Finland – de Finnen hadden weer hoop gekregen. Op 6 december 1917, kort na de Russische Revolutie, verklaarde Finland zich onafhankelijk.
Het wrak van de John Grafton en de wapens die de Finse revolutie moesten ontketenen, liggen nog steeds op de bodem van de Botnische Golf.