De Haïtiaanse Revolutie: Slaven winnen bloedige strijd

In 1791 brak er een opstand uit in de Franse kolonie Saint-Domingue, het huidige Haïti. De slaven op het eiland weigerden zich nog langer te laten onderdrukken door Europese kolonisten. Dit was de enige succesvolle slavenopstand uit de geschiedenis.

De Slag om Palm Tree Hill tijdens de Haïtiaanse Revolutie.

De wreedheid van ‘De Slag bij Palm Tree Hill’ komt overeen met de oorspronkelijke beschrijvingen van de strijd in Haïti, ook al is het werk 50 jaar later geschilderd. Schilderij uit 1855 van January Suchodolski.

© CBW/Imageselect

Toen in 1789 de Franse Revolutie uitbrak, had dit wereldwijde gevolgen.

Het vrijheidsideaal bereikte ook de Franse kolonie Saint-Domingue – het huidige Haïti.

Hier vatten de slaven de slogan ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap’ letterlijk op. In 1791 kwamen ze in opstand tegen de plantagehouders.

Van 1791 tot 1804 ging de opstand heen en weer tussen de slecht uitgeruste slaven en een minderheid van Franse soldaten.

Een paar keer werd de revolutie bijna de kop ingedrukt, zeker toen Napoleon aan de macht kwam. In Frankrijk schoof hij de idealen van de revolutie opzij en niet veel later stuurde hij een leger van meer dan 20.000 man naar Saint-Domingue.

Hun orders waren duidelijk. De opstand moest koste wat kost worden neergeslagen en de slavernij weer hersteld worden.

Maar de opstandelingen hadden andere plannen. Zij trokken de bergen in en begonnen een guerrillaoorlog, terwijl ze wachtten tot tropische ziekten de Franse troepen hadden uitgedund.

Volg de opstand, vanaf het ontstaan tijdens een vodouceremonie op Saint-Domingue tot het moment dat Frankrijk zijn nederlaag erkent – maar gruwelijk wraak neemt.

Samenzwering in het Bois Caïman

Er staat iets te gebeuren op Saint-Domingue. 200 vooraanstaande slaven hebben zich verzameld op een geheime plek in het Bois Caïman. Hier, in de bossen langs de noordkust van het eiland, bereiden ze een vodouceremonie voor.

De Franse kolonisten op Saint-Domingue hebben niets met vodou (ook wel ‘voodoo’ genoemd) en kijken neer op de losbandigheid van deze heidense, van oorsprong Afrikaanse ceremoniën. Maar ze tolereren vodou als een relatief ongevaarlijk tijdverdrijf voor hun slaven.

Maar op deze dag – zondag 14 augustus 1791 – is vodou allesbehalve ongevaarlijk. Het is nog maar twee jaar sinds de bestorming van de Bastille en het begin van de Franse Revolutie. En de vrijheidsidealen van de onderdrukte massa’s in Frankrijk bereiken nu Saint-Domingue.

Hispaniola in 1921. Haïti in het westen en de Dominicaanse Republiek in het oosten.

Columbus bereikte het eiland in 1492 tijdens zijn eerste reis naar Amerika en noemde het Hispaniola. Later werd het westen bezet door Franse piraten. In 1697 nam Frankrijk het gebied formeel in onder de naam Saint-Domingue – later Haïti. Het oostelijk deel is tegenwoordig de Dominicaanse Republiek.

© Public domain

Sinds Christoffel Columbus 300 jaar eerder het eiland Hispaniola bereikte, waar Saint-Domingue het westelijke deel van is, werd de zwarte bevolking van het eiland onderdrukt door eerst de Spaanse en daarna Franse kolonisten. Maar nu hadden ze er genoeg van.

De vodoupriester Dutty Boukman leidt de ceremonie samen met priesteres Cécile Fatiman.

‘Willen jullie winnen? Verwerp dan de witte god en omarm je Afrikaanse geest! Dan ben je vrij!’ schreeuwt Boukman naar zijn aanhangers, die rond een groot vuur zitten.

Dan roept priesteres Cécile Fatiman de vodougeest Erzulie Dantor op, die de mensen in het bos vertelt dat ze in opstand moeten komen en de zwarte bevolking van Saint-Domingue voorgoed moeten bevrijden van de slavernij.

Tijdens het ritueel snijdt de priesteres de keel open van een wild zwijn, dat de geesten van de voorouders symboliseert. Ze vraagt de aanwezigen om het bloed te drinken en zo trouw te zweren aan de revolutie.

De bijeenkomst in Bois Caïman heeft inmiddels een mythische status gekregen, maar alle verslagen zijn later pas opgeschreven en bovendien gekleurd door de etniciteit van de verschillende auteurs.

Daarom is het niet duidelijk wat zich die dag precies in Bois Caïman heeft afgespeeld. Over de gevolgen bestaat echter geen twijfel.

Witte mensen worden afgeslacht tijdens Haïtiaanse Revolutie.

De Haïtiaanse Revolutie kent geen genade: steden en plantages worden in brand gestoken door zwarte opstandelingen en de witte bevolking wordt overal afgeslacht. Illustratie uit 1833.

© Wikimedia Commons

Een paar dagen na de vodouceremonie in Bois Caïman verspreidt de slavenopstand zich als een lopend vuurtje door de Franse kolonie.

Onder leiding van Dutty Boukman veroveren de opstandelingen plantage na plantage en bevrijden ze de slaven die daar werken. De meeste daarvan sluiten zich vervolgens bij de opstand aan.

Binnen een paar weken bestaat het slavenleger uit 100.000 man. Bijna 2000 plantages worden afgebrand en zo’n 1000 slavenbezitters komen om.

En dat is nog maar het begin van de bloedige strijd tegen de witte bezetter.

Frankrijk werd steenrijk van Saint-Domingue

Slaven werken op een suikerplantage op het Caribische eiland Antigua.

Het werk op de plantages is arbeidsintensief, maar de winst op producten zoals suiker, koffie en het pigment indigo is torenhoog. Deze tekening is van een suikerplantage op het Caribische eiland Antigua.

© British Library

In 1791 is Saint-Domingue een Franse goudmijn. De kolonie wordt daarom ook wel de ‘Parel van de Antillen’ genoemd. Voornamelijk omdat er zoveel suiker, katoen en koffie wordt geproduceerd – in die tijd meer dan waar ook ter wereld!

Saint-Domingue kwam in 1697 onder Frans bestuur te staan en sindsdien was de Franse economie grotendeels afhankelijk van goedkope suiker en koffie uit de kolonie.

Op ongeveer 7000 plantages werkten zwarte slaven zes dagen per week non-stop van zonsopgang tot zonsondergang.

Illustratie van een slavenschip uit 1790.

Britse tegenstanders van de slavernij maakten in 1790 deze tekening van de omstandigheden op een slavenschip.

© Shutterstock

De slaven kwamen oorspronkelijk uit Afrika, waar ze gevangen werden genomen en aan boord van grote schepen naar de Cariben werden vervoerd.

De cultuurverschillen tussen de Afrikaanse landen waar de slaven vandaan kwamen waren enorm. Zo spraken de slaven veel verschillende talen.

Na verloop van tijd ontwikkelden de Afrikaanse slaven in de kolonie een gemeenschappelijke taal en cultuur: het ‘Creools’. Het was een mix van verschillende Afrikaanse talen, tradities en gebruiken die de slaven een gemeenschappelijke identiteit gaf.

De slavenhouders waren witte Fransen en zogenoemde ‘gens de couleur’ – vrije kleurlingen met Europees en Afrikaans bloed.

Bovenaan de sociale hiërarchie stond de witte bevolking, met daaronder de ‘gens de couleur’. Zij mochten plantages bezitten en exploiteren. Helemaal onderaan de strenge hiërarchie stonden de zwarte slaven met weinig of geen rechten.

Slaven nemen wraak

Franse officieren worden opgehangen tijdens de Haïtiaanse Revolutie.

De Haïtiaanse Revolutie wordt bijna altijd geschetst vanuit een wit perspectief: de zwarten zijn barbaren, de Europeanen zijn slachtoffers. Illustratie van Marcus Rainsford uit An Historical Account Of The Black Empire Of Hayti (1805).

© Library of Congress

De plantagehouders op Saint-Domingue werden stinkend rijk. En omdat het goedkoper was om slaven zich letterlijk dood te laten werken en weer nieuwe te kopen in Afrika dan om de slaven goed te behandelen, waren de arbeidsomstandigheden onmenselijk en de sterftecijfers bizar hoog.

Na jaren van wrede straffen, marteling en verkrachting was de woede onder de slaven enorm.

In de eerste maanden van de opstand werden 4000 witte kolonisten gedood. Er waren op dat moment een half miljoen slaven op Saint-Domingue, tegenover 30.000 witte kolonisten en 30.000 ‘gens de couleur’. De kolonisten waren met andere woorden enorm in de minderheid.

Begin 1792 waren de opstandelingen erin geslaagd om twee derde van Saint-Domingue te veroveren.

Als reactie hierop stuurde Frankrijk duizenden soldaten naar het eiland om de opstand neer te slaan, maar de rebellen waren veel beter georganiseerd dan ze hadden verwacht.

Dat kwam grotendeels door Toussaint Louverture. Louverture was een voormalige slaaf die in 1776 was vrijgelaten. Hij was de belangrijkste leider van de revolutie, nadat de oorspronkelijke leider, de priester Dutty Boukman, twee maanden na het begin van de opstand door de Fransen was gedood.

‘Wij willen geen vrijheid die ons enkel wordt gegund, maar een absolute acceptatie van het principe dat niemand – rood, zwart of blank – het eigendom van zijn medemens kan zijn,’ zei Louverture, die een goede militaire strateeg en een begaafde spreker was.

De slaven kregen ook onverwachte hulp vanuit Spanje en Groot-Brittannië, de tegenstanders van Frankrijk in de revolutionaire oorlogen die in 1792 uitbraken in Europa.

Spanje en Groot-Brittannië gaven de opstandelingen wapens, munitie en voedsel in de strijd tegen hun gemeenschappelijke vijand. In 1793 namen de Fransen daarom een drastisch besluit: ze schaften de slavernij in hun koloniën af.

Zo werd de opstand op Saint-Domingue de eerste succesvolle slavenopstand uit de geschiedenis. Maar de overwinning duurde niet lang.

De zwarte Spartacus

Toussaint Louverture sterft in de gevangenis in Frankrijk.

Toussaint Louverture sterft in de gevangenis in Frankrijk. Ingekleurde gravure uit 1855.

© Shutterstock

Toussaint Louverture loopt over

Na de overwinning van de slaven liep Toussaint Louverture over naar de andere kant en vocht hij met groot succes samen met de Fransen tegen de Spaanse en Britse troepen.

Daarna kon Louverture zich richten op zijn daadwerkelijke missie – Frankrijk bewijzen dat vrede en economische voorspoed op het eiland ook zonder slavernij mogelijk waren.

In de jaren daarna consolideerde Louverture zijn macht op Haïti door zijn rivalen te verslaan. Ook bracht hij de suiker- en koffieteelt weer op gang door de voormalige slaven te overtuigen – en soms te dwingen – om weer op de plantages te gaan werken, maar dit keer als vrije mannen met een vast, laag loon.

Louverture viel eind 1800 de Spaanse kolonie Santo Domingo (nu de hoofdstad van de Dominicaanse Republiek) binnen en bevrijdde de slaven – zonder de goedkeuring van Frankrijk.

Het jaar daarop voerde de rebellenleider een nieuwe grondwet in op Saint-Domingue, benoemde zichzelf tot gouverneur-generaal voor het leven en voerde zelfbestuur in.

Napoleon bedroog rebellenleider

Fransen gaan aan land in Saint-Domingue tijdens de Haïtiaanse Revolutie.

De Franse generaal Charles Leclerc gaat met een leger Franse soldaten aan land in Saint-Domingue in 1802.

© Shutterstock

De nieuwe grondwet maakte Napoleon woedend. Hij was in 1799 na een staatsgreep aan de macht gekomen. En in 1802 had hij zijn antwoord op de Haïtiaanse Revolutie klaar.

Hij stuurde zijn zwager, generaal Charles Leclerc, met ongeveer 30.000 soldaten naar Saint-Domingue om Louverture ten val te brengen en de kolonie weer in handen te krijgen.

‘Mijn beslissing om het zwarte gezag in Saint-Domingue te vernietigen is niet zozeer een economische of financiële overweging, maar gebaseerd op de noodzaak om de opmars van de zwarten wereldwijd te stoppen,’ was Napoleons duidelijke boodschap.

Louverture wist dat zijn slaven de ervaren Franse soldaten niet konden verslaan. Dus trok hij zijn leger terug van de kust en verschanste zich in het binnenland.

De Fransen waren niet gewend aan de tropische ziekten in de kolonie, en hoe langer ze op het eiland zouden zijn, hoe meer soldaten zouden sterven door de biologische wapens van de natuur. Zodra de Franse troepen voldoende verzwakt waren, zou Louverture aanvallen.

Veel van Leclercs soldaten werden inderdaad uitgeschakeld door tropische ziekten, maar niet genoeg om de Fransen uit te schakelen. Daarom tekende de rebellenleider na een hevige strijd een vredesverdrag met Napoleon.

Als hij zijn wapens zou neerleggen en trouw zou zweren aan Frankrijk, kreeg Louverture zijn vrijheid. Maar op een onbewaakt moment werd Louverture overmeesterd en direct met een schip naar Frankrijk gedeporteerd.

Een jaar later stierf de rebellenleider in de Franse gevangenis Fort de Joux. Louverture wist echter dat de revolutie ook zonder hem zou doorgaan. Zoals hij vanuit de gevangenis schreef:

‘Door mij te vellen, heeft u alleen maar de stam van de zwarte vrijheidsboom op Saint-Domingue omgehakt – de boom zal weer opgroeien, want zijn wortels zijn talrijk en diep.’

4 mislukte slavenopstanden

De revolutie in Haïti is de enige succesvolle slavenopstand uit de geschiedenis.

Maar de opstand op Saint-Domingue is niet de enige keer dat slaven zich verzetten tegen de machthebbers.

De slavenleider Spartacus.
© Wikimedia Commons

Spartacus – strijd tegen het Romeinse Rijk

In 73 v.Chr. kwam de Romeinse gladiator Spartacus in opstand tegen het Romeinse Rijk. Hij werd vooral populair onder de slaven en al snel telde zijn leger meer dan 70.000 man.

Er volgde een reeks succesvolle gevechten tegen Romeinse legioenen. Uiteindelijk werden de slaven bij de rivier de Sele verslagen. Spartacus zelf werd gedood. De 6000 slaven die de slag overleefden werden allemaal gekruisigd langs de Via Appia.

Nat Turner wordt gevangengenomen.
© Public domain

Nat Turner – slavenleger in het Zuiden

De beroemdste slavenopstand in Amerika vond plaats in de zomer van 1831, toen de Afro-Amerikaanse predikant Nat Turner samen met 70 andere slaven een guerrillaleger vormde.

In een paar dagen in augustus doodden Turner en zijn mannen 60 witte plantagehouders in het zuiden van Virginia. Twee maanden later werden ze gevangengenomen en geëxecuteerd.

Samuel Sharpe.
© Shutterstock

Sam Sharpe – van stakingsleider tot rebellenleider

In 1831 gingen 60.000 van de 300.000 slaven op Jamaica in staking, onder leiding van predikant Sam Sharpe. Het vreedzame protest sloeg om in een gewelddadige opstand.

De plantages op het eiland werden geplunderd en platgebrand. Pas toen het Britse leger werd ingezet, werd het weer rustig. Sharpe en 300 slaven werden opgehangen wegens hun deelname aan de opstand.

Monument voor de slavenopstand op het Nederlandse eiland Curaçao.
© Charles Hoffman/Wikimedia

Slavenopstand op Curaçao

Op 17 augustus 1795 legden tientallen slaven op de plantage Knip (Kenepa) onder leiding van Tula het werk neer. Ook slaven van nabijgelegen plantages sloten zich aan bij het verzet.

Na een reeks overwinningen eisten de slaven hun vrijheid, maar na een laatste gevecht op 31 augustus werd de opstand neergeslagen. De leiders en 29 andere opstandelingen werden geëxecuteerd.

Gele koorts verlamt het Franse leger

De eerste maanden van Napoleons heerschappij op Saint-Domingue verliepen redelijk vreedzaam, maar toen hij de slavernij in de Franse kolonie Guadeloupe opnieuw invoerde, nam de bevolking van Saint-Domingue opnieuw de wapens op. Ze waren bang dat hen hetzelfde lot te wachten stond.

‘Mijn beslissing om het zwarte gezag in Saint-Domingue te vernietigen is niet zozeer een economische of financiële overweging, maar gebaseerd op de noodzaak om de opmars van de zwarten wereldwijd te stoppen.’ Napoleon Bonaparte

De Franse keizer had het zo druk met zijn Europese oorlogen dat hij Leclerc en zijn troepen in de steek liet. In de zomer van 1802 was Leclerc 10.000 man kwijtgeraakt aan de gele koorts en had hij nog maar 8000 soldaten over.

In 1803 trokken de Fransen zich terug naar de noordelijke havensteden op Saint-Domingue. Het rebellenleger stond nu onder leiding van Jean-Jacques Dessalines, die na de deportatie van Louverture de macht had gegrepen.

Tegen het einde van het jaar versloeg Dessalines de laatste Franse troepen en op 1 januari 1804 riep hij de onafhankelijkheid van Saint-Domingue uit onder de nieuwe naam: Haïti.

‘Wij hebben het gedurfd om vrij te zijn. Laten we het alleen en voor onszelf durven zijn,’ zei Dessalines.

Het nieuws over de zelfstandigheid van Haïti werd met angst en beven ontvangen in Europa en de VS.

Als een slavenopstand de koloniale macht op Haïti omver konden werpen, kon dit overal gebeuren.

De jonge democratieën in Europa gaven dus niets om gelijkheid en mensenrechten als dat betekende dat de geldstromen vanuit hun koloniën ophielden – en slaven de macht kregen om wraak te nemen op hun overheersers.

Slavenopstand inspireerde vrijheidsstrijders over de hele wereld

Toussaint Louverture en Napoleon Bonaparte.

Toussaint Louverture als veldheer op de rug van een paard. Deze Franse illustratie uit 1802 is wellicht een parodie op het beroemde schilderij dat Jacques-Louis David in 1800 maakte van Napoleon Bonaparte (rechts).

© British Museum & Public domain

Ondanks de revolutie wordt Haïti sinds zijn zelfstandigheid geplaagd door een slechte economie, criminaliteit, staatsgrepen en dictators.

Maar hoewel Haïti nooit een echte democratie is geworden, heeft de revolutie miljoenen onderdrukte mensen geïnspireerd om te vechten voor vrijheid en gelijkheid – ongeacht afkomst.

Zoals Haïti-onderzoeker Laurent Dubois schrijft in zijn boek Avengers of the New World: The Story of the Haitian Revolution:

‘Door een maatschappij te creëren waarin mensen van alle kleuren vrijheid en burgerschap kregen, heeft de Haïtiaanse Revolutie de wereld voorgoed veranderd. Ze speelde een belangrijke rol bij de afschaffing van de slavernij in Amerika en was daarmee een bepalend moment in de geschiedenis van de democratie, een moment dat de basis legde voor mensenrechten over de hele wereld.’

Frankrijk stortte Haïti diep in de schulden

De president van Haïti, Jean-Pierre Boyer, ontvangt een Franse delegatie.

De Franse koning Karel X bezoekt president Jean-Pierre Boyer om de zelfstandigheid van Haïti te erkennen, en eist meteen een schadevergoeding van 150 miljoen frank.

© Bibliothèque Nationale de France

Na de revolutie (1804) probeerde Haïti om economisch zelfstandig te worden, maar het land werd door de Europese grootmachten en de VS als paria behandeld. Er werd geen handel met het land gedreven.

De Amerikaanse president Thomas Jefferson (1801-1809) probeerde Haïti politiek te isoleren en economisch te verstikken. Hij was bang dat de Haïtiaanse Revolutie zou overslaan naar de VS.

De economische situatie in Haïti werd pas echt chaotisch toen de Franse koning Karel X in 1826 een oorlogsvloot naar het land stuurde. De jonge natie kreeg te horen dat ze 150 miljoen franc aan schadevergoedingen moest betalen aan de Franse plantagehouders – of het land zou aangevallen worden.

Met een pistool tegen het hoofd stemde Haïti in met de eis en begon een schuld terug te betalen die overeenkomt met zo’n 35 miljard euro. Pas in 1947 – 122 jaar later – was de schuld aan de 7900 afstammelingen van de slavenhouders afgelost.

Nadat een aardbeving in 2010 het toch al arme Haïti in puin had gelegd, schreef een aantal Franse schrijvers en journalisten een open brief aan de Franse president, waarin ze eisten dat het land al het geld aan Haïti zou teruggegeven. Er is nog steeds geen euro overgemaakt.