Bastille: Parijzenaars bestormden gehate gevangenis met hooivorken
De Bastille was ooit de modernste burcht van Europa en eindigde als beruchte gevangenis. Lees hoe de Parijse bajes een nationaal symbool van Frankrijk werd.

Er zaten maar zeven gevangenen in de Bastille toen de gevangenis bestormd werd: drie geesteszieken en vier valsemunters.
Wist je dat de Bastille oorspronkelijk werd gebouwd om de Engelse aartsvijand buiten de deur te houden, en dat nu alleen de ruïne er nog staat?
Lees over de gevangenis die de Markies de Sade tot waanzin dreef en een van de meest mysterieuze gevangenen aller tijden huisvestte: de man met het ijzeren masker.
Bastille moest Parijs beschermen

In de jaren 1380 werd de Bastille voltooid. Rond de vestingmuren liep een slotgracht.
De Franse regenten zagen het verloop van de Honderdjarige Oorlog tussen de Fransen en de Engelsen in de 14e eeuw met lede ogen aan. Eerst hakten de Britten de Fransen in de pan bij Crécy ten noorden van Parijs en vervolgens in Poitiers in het zuiden. In 1357 besloot de Franse koning Karel V dan ook een burcht te bouwen om de hoofdstad beter te kunnen verdedigen.
De Bastille was in eerste instantie niet meer dan een versterkte stadspoort in het oosten, waar de stad op haar kwetsbaarst was. Rond 1380 werd het bouwwerk echter flink uitgebreid.
Met zijn acht torens van ruim 24 meter en een bijna even hoge muur werd de Bastille een voorbeeld voor vestingwerken in heel Europa. Het was een vernieuwing om de muren bijna even hoog te maken als de torens.
Alle zes de nieuwe torens werden voorzien van onderaardse kerkers, waardoor de burcht later als staatsgevangenis kon dienen.
Engelsen bezetten de burcht

In de Slag bij Azincourt versloegen Engelse boogschutters een groot Frans ridderleger, waarna de weg naar Parijs openlag.
In de 15e eeuw maakten de Engelsen de Franse vorsten nog steeds het leven zuur. Met zijn gevreesde boogschutters was Hendrik V veruit de sterkste, en in 1420 moesten zelfs de verdedigers van de Bastille de strijd staken.
Hendrik V maakte zijn officier Thomas Beaufort commandant van de Bastille, en veel van de Engelse oorlogsbuit werd opgeslagen in een van de torens. Het was zo veel dat de grijze muren verlicht werden door het glimmende goud en zilver. Die toren kreeg later de naam Trésor: schatkamer.
16 jaar lang was Parijs in Engelse handen, en de Bastille ging steeds meer als gevangenis dienen. In 1436 ging de Franse koning Karel VII echter in de tegenaanval, en uiteindelijk hadden de Engelse soldaten nog maar één toevluchtsoord: de Bastille.
Dag in, dag uit slonken de voorraden eten en drinken, maar de Engelsen gaven zich pas over toen ze een vrijgeleide uit Parijs hadden gekregen.
De Bastille was weer Frans.
Niemand kent de man met het ijzeren masker

De man met het ijzeren masker zat 34 jaar vast, de laatste vijf in de Bastille. Niemand wist wie hij was.
Eind 17e eeuw werd de Bastille vooral als gevangenis gebruikt. Rond die tijd arriveerde er een mysterieuze gevangene.
‘Bedreig hem met de dood als hij één woord zegt over iets anders dan zijn dagelijkse behoeften,’ stond er in de begeleidende brief.
Zijn gezicht ging schuil achter een fluwelen masker met ijzeren randen, en hij had al 29 jaar in andere gevangenissen doorgebracht, nooit zonder zijn masker.
Zelfs de directeur van de Bastille wist niet wie de nieuwkomer was, maar hij moest goed behandeld worden. Daarom was hij vast van adel, maar tot op de dag van vandaag is niet bekend wie de mysterieuze man was.
De gevangene had vermoedelijk banden met Lodewijk XIV, de Zonnekoning, en sommige historici hebben ’s konings ambtenaar Eustache Dauger aangewezen. Volgens een andere theorie had Lodewijk een halfbroer die hij wegstopte, opdat hij nooit de troon zou kunnen opeisen
De schrijver Alexandre Dumas vereeuwigde in 1847 de gevangene in zijn roman De man met het ijzeren masker. Die benaming is blijven hangen.
Voltaire draaide twee keer de bak in

Voltaire schreef meer dan 2000 boeken en andere teksten, sommige in de Bastille.
Ook een van de grote namen uit de filosofie kreeg de kans – meerdere keren zelfs – om over het leven te reflecteren achter de dikke muren van de Bastille.
Voltaire was al op jonge leeftijd een rebel, en toen hij in 1717 een satirisch gedicht schreef waarin hij regent Philippe d’Orléans van incest beschuldigde, belandde de dichter in de gevangenis. Hij bracht 11 maanden door in een van de kille, raamloze cellen van de Bastille.
Maar Voltaire was nog niet klaar met tegen de autoriteiten aan schoppen. In 1726 kreeg hij het aan de stok met de edelman Guy Auguste de Rohan-Chabot, die een paar dagen later de dichter in elkaar liet slaan door een groepje vechtersbazen.
Voltaire eiste een duel, maar de machtige Rohan-Chabot liet zijn tegenstander opsluiten zonder proces. Na 14 dagen in de Bastille werd Voltaire verbannen naar Londen.
Daar ontwikkelde hij de filosofische ideeën waarmee hij een van de belangrijkste figuren van de verlichting werd. Zo was hij een pleitbezorger voor de vrijheid van meningsuiting.
Markies de Sade schreef over seks vanuit zijn cel

Markies de Sade draaide een paar keer de bak in voor zijn schrijfsels en seksuele uitspattingen.
Grote delen van zijn leven bracht de schrijver Markies de Sade door achter de tralies, omdat zijn erotische werken velen in het verkeerde keelgat schoten.
In 1784 belandde De Sade in de Bastille. Hij kreeg een cel op de tweede etage van een toren, waar hij meerdere boeken voltooide. Op losse briefjes schreef hij De 120 dagen van Sodom: een literair naslagwerk van bijna alle denkbare perversiteiten, waaronder het uittrekken van nagels en seks met dieren.
Markies de Sade gaf zijn naam aan het sadisme, en zelfs de bewakers, die wel wat gewend waren, kregen rode oortjes. Ze omschreven zijn teksten als ‘onfatsoenlijk’ en ‘wild’.
Op 2 juli 1789 was de commandant van de Bastille, Bernard-René de Launay, de gevangene zat. Eerder die dag had De Sade nog met behulp van een blikken buis als versterker vanuit zijn raampje geroepen: ‘Help! Ze vermoorden alle gevangenen!’
‘Deze gevangene is gevaarlijk,’ schreef de commandant aan een minister van de koning.
De Sade werd overgeplaatst naar een inrichting, waar hij tot zijn dood in 1814 af en aan zat.
Boze Parijzenaars bestormden de Bastille

De bestorming van de Bastille wordt vaak als het startschot van de Franse Revolutie gezien. De Parijzenaars hadden de koninklijke gevangenis aangevallen.
Op 14 juli 1789 bestormde een grote menigte een wapendepot in Parijs om geweren te stelen. Anderen pakten knuppels, hooivorken en andere geïmproviseerde wapens, waarna de massa op de Bastille af ging.
De burcht had in 1789 geen militaire functie meer, maar als plek waar politieke gevangenen werden opgesloten, was het gebouw een symbool van de tirannieke koning. Bovendien waren de rebellen uit op het buskruit dat er lag opgeslagen.
De boze Parijzenaars belaagden de poort en voerden ladders aan, maar de ruim 100 soldaten konden de burcht prima verdedigen.
Die middag sloten troepen van de Franse garde zich echter bij de rebellen aan, en er werden kanonnen opgesteld voor de gevangenis. Daarop hees de commandant de witte vlag.
Toen de ophaalbrug werd neergelaten, stormde de menigte het gebouw binnen. Uit blinde haat lynchten de rebellen de commandant en vijf van zijn manschappen, waarna ze triomfantelijk door de straten trokken met de afgehakte hoofden op lansen.
Vervolgens begonnen de Parijzenaars het symbool van de koningsmacht steen voor steen af te breken.
‘Halfnaakte arbeiders trokken de muren omlaag onder gejuich van de menigte,’ vertelde een getuige.
Bastilledag werd nationale feestdag

Op 14 juli, de Franse nationale feestdag, wordt sinds 1880 de bestorming van de Bastille herdacht, behalve tijdens de Duitse bezetting en in 2020 vanwege corona.
De bestorming van de Bastille op 14 juli 1789 was het begin van de Franse Revolutie, toen het volk afrekende met de alleenheerschappij van de koning. Die datum werd een nationale feestdag, waarop de Fransen de belangrijke gebeurtenis herdenken.
Toen Napoleon zichzelf in 1804 tot keizer kroonde, raakte de dag echter in de vergetelheid, en pas in 1880, na de val van Napoleon III, werd 14 juli weer de nationale feestdag – de dag waarop Frankrijk de eerste stap zette op weg naar vrijheid, gelijkheid en broederschap.
Op 14 juli is het in heel Frankrijk feest, en in de hoofdstad, waar het allemaal begon, vindt de grootste militaire parade van Europa plaats. Straaljagers vliegen over de Arc de Triomphe met blauwe, witte en rode strepen achter zich.
Traditioneel wordt de dag afgesloten met een groot vuurwerk, het best te zien vanaf de Place de la Bastille, waar de omtrek van de oude burcht is aangegeven op de bestrating.