Opstand in Libië gaat terug tot oudheid

Het land Libië is een constructie van het Westen. Oorspronkelijk bestond het uit drie zelfstandige provincies met talrijke stammen en clans. De opstand die in februari 2011 begon, lijkt de oude grenzen weer terug te brengen.

De inwoners van Parijs zijn gewend aan plechtige staatsbezoeken, maar in juli 2007 keken ze toch even hun ogen uit. Vergezeld door een kameel en 30 vrouwelijke lijfwachten – allen maagden – kwam kolonel Kaddafi bij het Élysée-paleis aan voor de erewacht en een diner met president Sarkozy.

Zonnige toekomst voor Kaddafi

De toekomst zag er voor de Libische leider zonniger uit dan ooit. De Britse premier was op bezoek geweest in Tripoli, en Silvio Berlusconi had Kaddafi hartelijk ontvangen in Rome. President Bush had het handelsembargo tegen Libië opgeheven en de VN hadden het vertrouwen uitgesproken dat Libië zitting kon nemen in de Veiligheidsraad.

Maar de opstand in 2011 bracht verandering in die situatie. Niet alleen voor de man die al 42 jaar de leider van Libië was, maar ook voor het land als eenheid.

Op dit moment is het land niet verenigd in de socialistische staat die Kaddafi voor ogen stond, maar verdeeld in de mix van stammen, clans en zelfstandige provincies die het gebied in de loop van de geschiedenis gekenmerkt heeft.

Italie creëerde Libië

Als geografisch begrip gaat de naam Libië terug tot de oudheid, toen de Grieken heel Noord-Afrika aanduidden als Libië. Het gebied dat nu Libië wordt genoemd, bestond ooit uit drie verschillende provincies – Cyrenaica, Fezzann en Tripolitanië – met elk een andere etnische samenstelling.

Het kwam bij niemand op om dit gebied Libië te noemen, totdat een Italiaanse geograaf het begrip gebruikte in 1903. Zijn vaderland nam die naam over toen het in 1911 het gebied veroverde op het Osmaanse Rijk.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog verloor Italië de kolonie aan de geallieerden, die de oorspronkelijke namen weer in gebruik namen: de Britten bestuurden Tripolitanië en Cyrenaica, en Frankrijk ontfermde zich over Fezzan.

Libië als koninkrijk

In 1949 benoemde Engeland de vroegere rebellenleider Sajjid Moehammad Idris tot emir over Cyrenaica. Twee jaar later kreeg hij ook Tripolitanië en Fezzan toebedeeld en werd hij tot koning gekroond.

Zijn lot werd echter bezegeld door het Arabisch nationalisme dat in de jaren 50 en 60 opbloeide in de regio. Veel Arabieren hadden er grote moeite mee dat koning Idris niet alleen vriendschappelijk tegenover het Westen stond, maar ook toeliet dat de VS een grote luchtmachtbasis in Libië hadden.

Dit vormde een voedingsbodem voor de toenemende onvrede bij het leger, die in 1969 uitmondde in een een militaire coup onder leiding van de slechts 27-jarige Moammar Kaddafi.

Libië stond achter terreur

Kaddafi stichtte een socialistische staat en haalde meteen de macht weg bij de stammen uit Cyrenaica, het volk van koning Idris. Hij begunstigde daarentegen de stammen uit Tripolitanië, zijn eigen aanhangers. Intern verstomde alle kritiek, want het regime hield de bevolking in een strakke greep. Iedereen werd streng in de gaten gehouden en critici werden door sluipschutters vermoord. Maar het buitenland was ontzet over Kaddafi's daden. Hij koos er consequent voor om personen te steunen die door het Westen als vijanden werden beschouwd.

Kaddafi kwam in de problemen toen bleek dat Libische agenten achter de bomaanslag op een Boeing 747 boven Schotland zaten in juli 1988. De aanslag, waarbij 270 mensen omkwamen, leidde tot VN-sancties en een Amerikaans handelsembargo in de jaren 1990.

Verrassend genoeg probeerde Kaddafi weer in een goed blaadje te komen bij het Westen door 2,7 miljard dollar uit te keren aan de nabestaanden van de slachtoffers. Hierna werden alle sancties tegen Libië opgeheven en verbeterden de betrekkingen met Europa en de VS.

Volk eist democratische hervormingen

Aan deze zonnige situatie kwam abrupt een einde toen in 2011 de eis om democratische hervormingen zich door het land verspreidde.

De opstand begon op 17 februari. Vooral in Cyrenaica, waar koning Idris vandaan kwam, was de weerstand tegen het regime groot. In deze regio had de bevolking het minst geprofiteerd van de economische vooruitgang, en waren de belangrijkste stammen niet gelieerd aan Kaddafi.

Al snel ontwikkelde de situatie zich tot een oorlog, en toen de warme zomer over Libië trok, was het land gespleten. Waarnemers noemden het een burgeroorlog, maar historici zagen iets anders: een oud conflict tussen de stammen in Cyrenaica en Tripolitanië.

Die indruk wordt versterkt doordat de rebellen niet alleen de oude vlag van het koninkrijk dragen, maar ook portretten van de overleden koning Idris zelf.