AKG-Images/Ritzau Scanpix

Lange lans hield vijand op afstand

De speerdragende falanx van het Macedonische leger maakte van het koninkrijk een grootmacht in de oudheid.

In de oudheid vormden dichte formaties van soldaten met lansen de ruggengraat van het Macedonische leger.

Dankzij deze falanx waren koning Philippus II en zijn zoon Alexander de Grote onoverwinnelijk.

In 22 jaar maakte Philippus II van Macedonië een Griekse grootmacht.

© Shutterstock

Klein landje wordt groot

Toen Philippus II in 359 v.Chr. aan de macht kwam, was Macedonië een klein en zwak koninkrijkje.

Hij rustte arme boeren uit met een 5 meter lange lans en creëerde zo een sterk leger, dat stadstaten als Thebe en Athene versloeg.

IJzersterke formatie was het centrum van het front

De Macedoniërs hielden stand tegen aanvallen van cavalerie en infanterie door de pezhetairoi op te stellen in een vierkant.

De voorste vijf rijen lieten hun lansen zakken en vormden zo een ondoordringbare muur.

Als een pezhetairos viel, kwam de man achter hem naar voren.

Schild

Om beide handen vrij te hebben voor de lans hing het schild aan een riem om de nek. Dankzij de gebogen vorm werd de kwetsbare voorste schouder erdoor afgedekt.

Bouwpakket

Tijdens lange marsen spaarden pezhetairoi hun krachten door hun 5 meter lange lans in twee stukken op hun rug te dragen.

Zwaard

Aan een riem om zijn middel droeg de pezhetairos een kort zwaard, kopis, dat alleen werd gebruikt als de formatie doorbroken werd en de vijand in de gelederen doordrong. Omdat het zwaartepunt in de kling lag, kon je er goed mee hakken.

Shutterstock

Lans

Het belangrijkste wapen van de pezhetairoi was de sarissa. Met deze lans konden ze stoten en steken, en de bronzen punt was zo scherp dat hij het schild van een vijand kon doorboren.

Scheenbeschermer

Om zijn benen te beschermen tegen de speren, lansen en pijlen van de vijand, droegen de Macedonische soldaten scheenbeschermers van brons. Die waren gevoerd met leer, waardoor ze enigszins comfortabel waren om te dragen.

Strenge discipline

Al voordat Philippus aan de macht kwam, waren de Griekse stadstaten als de dood voor de Macedonische ruiterij.

De rest van het leger stelde echter niets voor.

Philippus liet de boeren regelmatig oefenen en verbood alle vormen van luxe.

Zak vol eten

Philippus eiste dat elke man zijn eigen proviand droeg als het leger ten strijde trok.

Naast wapens, schild en helm zeulde een pezhetairos aan het begin van een veldtocht eten voor 30 dagen mee.

Geen wielen

Om het leger mobieler te maken, verbood Philippus het gebruik van wagens.

De wegen waren slecht, en een stoet van krakkemikkige voertuigen ging niet bijster snel.

Minder bedienden

Als er te veel comfort was, werden de soldaten watjes, zo meende Philippus.

Daarom mocht er maar één bediende per 10 man mee.

Die droeg bijvoorbeeld touwen of maalstenen waarmee meel werd gemaakt als het leger kamp opsloeg.