16 april 1947. Op die datum werd het begrip ‘Koude Oorlog’ voor het eerst gebruikt als aanduiding van het conflict tussen oost en west. De geestelijk vader was de multimiljonair Bernard Baruch, jarenlang politiek adviseur van meerdere Amerikaanse presidenten.
In april 1947 woonde Baruch in het Huis van Afgevaardigden in South Carolina een plechtigheid bij waarbij een schilderij van hemzelf werd opgehangen. Baruch hield een toespraak, waarin hij inging op de gespannen betrekkingen tussen de VS en de Sovjet-Unie:
‘Laten we onszelf niet voor de gek houden,’ zei Baruch.
‘We bevinden ons op dit moment midden in een koude oorlog. Onze vijanden zitten in het buitenland en thuis. Laten we dit niet vergeten: onze onenigheid is de kern van hun succes. Vrede in de wereld is de hoop en het doel van ons politieke stelsel.’
Kranten brachten Koude Oorlog aan de man
De aanwezige journalisten gebruikten het begrip in hun artikelen, en al snel werd de term ‘Koude Oorlog’ synoniem met de diplomatieke en militaire rivaliteit tussen de grootste nucleaire mogendheden ter wereld.
Maar hoewel Baruch de eerste was die de indirecte strijd tussen oost en west aanduidde als ‘Koude Oorlog’, was het begrip eerder in andere contexten gebruikt.
Zo bracht de Amerikaanse krant The News and Observer in 1934 een bericht over een lid van een christelijke sekte dat zich had laten bijten door een gifslang, in de overtuiging dat God hem zou behoeden.
Volgens de krant hadden artsen gezegd dat het rotsvaste geloof van de patiënt zijn leven had gered. De slangenbeet had zo ‘een wapenstilstand gebracht in de koude oorlog tussen wetenschap en religie’.