De geheime politie van de Sovjet-Unie, de KGB, werd in 1991 met de val van het land ontbonden – behalve in Wit-Rusland. Hier is de KGB nog springlevend en treden de agenten op als handlangers van president Aleksandr Loekasjenko.
De Russische KGB kwam voort uit de veiligheidsdienst NKVD, die tussen 1934 en 1946 massamoorden, martelingen en terreur beging op bevel van Jozef Stalin. In 1946 veranderde de NKVD haar naam in KGB en ging ze zich meer richten op spionage en contraspionage – en op de strijd tegen elke mogelijke vorm van verzet in de 15 Sovjetrepublieken.