Om de vijanden van de staat scherp in de gaten te houden, riepen de Oost-Duitse autoriteiten in 1950 de geheime politie Stasi in het leven.
Naarmate de Stasi steeds verder uitdijde, veranderde de DDR in een samenleving waar iedereen elkaar in de gaten hield.
Dit is het verhaal van de Stasi, van oprichting tot ondergang.
Op een zomerdag eind jaren 1960 zagen sporttrainer Carl-Heinz Weber en zijn maat een Zweedse plezierzeiler vlak bij de kust.
De twee jonge mannen waren op vakantie, en in een impuls besloten ze naar de boot toe te zwemmen om te kijken hoe ver ze zouden komen. Maar dat op het eerste gezicht onschuldige zwemtochtje zou Weber zijn leven lang bezuren.
De zwemmers woonden in de DDR, en diezelfde avond haalde de almachtige veiligheidsdienst van het land, de Stasi, hen op voor een verhoor. Ze waren op het strand gezien en werden verdacht van Republikflucht, ontsnapping uit de republiek.
Een poging om de DDR te verlaten was een ernstige misdaad, waar jaren gevangenisstraf op stonden.
Wegens gebrek aan bewijs werd er echter geen formele aanklacht ingediend tegen Carl-Heinz Weber en zijn vriend.
Maar vanwege dit voorval kwamen ze wel op de lange lijst van Oost-Duitse burgers die zich verdacht hadden gedragen en door de Stasi werden geobserveerd.
KGB richtte Stasi op
Het Ministerium für Staatssicherheit (ministerie voor Staatsveiligheid, MfS) werd op 8 februari 1950 opgericht, een half jaar nadat de Russische bezettingszone in het oosten van Duitsland officieel de Duitse Democratische Republiek (DDR) was geworden.
Het initiatief voor de oprichting van het MfS – of de Stasi, zoals de organisatie vooral bekend werd – kwam uit Moskou.

In 1989 kreeg de Stasi een jubileumembleem – net toen de DDR ineenstortte.
De Stasi rapporteerde aan de veiligheidsdienst van de Sovjet-Unie, de KGB, die de DDR als een voorpost in het Westen beschouwde.
‘Het schild en zwaard van de partij’ noemde de Stasi zichzelf, en de organisatie wilde een bolwerk tegen de externe vijanden van de staat vormen. Zo was het ook in de eerste jaren, maar geleidelijk ging de Stasi vooral het DDR-regime beschermen tegen zijn eigen burgers.
Het begin was bescheiden: uit het eerste jaarverslag blijkt dat de dienst begin 1951 nog maar 1100 medewerkers had.
Formeel viel de Stasi onder het ministerie van Binnenlandse Zaken en had de organisatie als belangrijkste taak om westerse invloeden te weren. Maar ontwikkelingen in de Sovjet-Unie maakten het nodig om de veiligheidsdienst een nieuwe rol te geven. Zo werd de DDR een van de meest gecontroleerde maatschappijen aller tijden.
Op 3 maart 1953 stierf de nietsontziende communistische leider Jozef Stalin. Zijn opvolger Nikita Chroesjtsjov sloeg een andere weg in en begon aan een geleidelijke ‘destalinisatie’ van de Sovjet-Unie, die oversloeg naar de andere landen van het Oostblok.
De Oost-Duitse regeringsleider Walter Ulbricht moest hier echter niets van hebben. Hij was een rabiate stalinist en hield vast aan het starre communistische systeem.

Walter Ulbricht.
Vanaf de oprichting in 1949 had de DDR vol ingezet op de ontwikkeling van de staalindustrie ten koste van de landbouw.
De bevolking was echter niet tevreden met de door de staat geleide planeconomie, het gebrek aan voedsel en de dalende lonen, en in juni 1953 brak er een wilde staking uit. Het kostte de Russische troepen vijf dagen om de opstand neer te slaan en de orde te herstellen in de Oost-Duitse republiek.
Ulbricht besefte nu dat het in de DDR krioelde van de staatsvijanden.
Hij verving de vrij milde Stasi-baas Wilhelm Zaisser door de ijzervreter Ernst Wollweber, die de opdracht kreeg de organisatie fors uit te breiden. Toen Wollweber zich in 1957 terugtrok na onenigheid met Ulbricht en Erich Mielke hem opvolgde, had de Stasi al 17.400 medewerkers.

De Stasi legde een enorm archief aan met geurmonsters van verdachten.
Geurarchief moest staatsvijanden verraden
In de ‘sector voor technische operaties’ in het grote Stasi-hoofdkwartier werkten uitvinders aan de technische hulpmiddelen van de dienst.
Een hele afdeling hield zich bezig met ‘geurdifferentiatie’ en ontwikkelde methoden om een archief op te bouwen van de geur van verdachte personen.
De veiligste methode was een speciale stoel met een steriele doek op de zitting. Als een verdachte werd opgeroepen voor een gesprek, liet hij zijn geur achter op de doek, die zorgvuldig werd opgeslagen in een pot met een luchtdicht deksel.
De verhoorder moest er echter voor zorgen dat de persoon in kwestie minstens 20 minuten op de stoel bleef zitten, stond er in de instructies.
De hondenpatrouilles van de Stasi konden de geursporen gebruiken als bewijs voor misdaden tegen de staat.
Speelgoed was staatsgevaarlijk
De DDR was vanaf het begin het enige Europese land waar het inwonertal daalde, en in 1961 werd de Berlijnse Muur gebouwd om de exodus te stoppen. Daarnaast hield de Stasi iedereen die de grens met West-Duitsland naderde scherp in de gaten.
Op de dag dat Carl-Heinz Weber zijn noodlottige zwemtocht maakte, was Republikflucht vrijwel geen probleem meer, maar de Stasi dacht dat hij een van de weinige dappere mensen was die nog een poging waagden.
Weber gaf les aan een school voor topsporters en was zelf een verdienstelijk sporter. Maar tijdens zijn verhoor door de Stasi ‘bekende’ hij dat hij na zijn zwemtocht geen moreel rolmodel meer kon zijn voor de jonge leerlingen. De veiligheidsdienst was echter de beroerdste niet en stond Weber toe om aan de slag te gaan als badmeester bij een gemeentelijk zwembad.
Daar ontmoette Carl-Heinz de jonge Miriam, die ook in de gaten gehouden werd door de Stasi. Hij trouwde later met haar.
Miriam was staatsvijand geworden toen ze op haar 16e met een vriendin zelfgemaakte pamfletten had opgehangen in haar woonplaats Leipzig.
Daarin riepen de meisjes op tot protest. Ze hadden niet geschreven waartegen precies, maar ze werden gearresteerd en ontkwamen alleen aan gevangenisstraf vanwege hun jonge leeftijd. Ze hadden hun pamfletten gemaakt met een drukset voor kinderen. Dat speelgoed werd voortaan als gevaarlijk geclassificeerd, en de Stasi liet het onmiddellijk verwijderen uit speelgoedwinkels in de hele DDR.
Terwijl Miriam haar proces afwachtte, ging ze naar Berlijn, waar ze door Stasi-bewakers werd aangehouden toen ze het terrein rond de Muur verkende.
Ze werd meteen meegenomen voor ondervraging. 11 dagen lang werd ze verhoord, geslagen, aan haar armen opgehangen en bijna verdronken.
Ze kreeg twee uur slaap per dag, en toen ze uiteindelijk bekende dat ze plannen had om de republiek te ontvluchten, werd ze veroordeeld tot anderhalf jaar in een vrouwengevangenis.
Maar zelfs daar keek het regime mee: in gevangenissen was één op de zes gevangenen Stasi-informant. Zo iemand kreeg privileges door zijn medegevangenen te observeren.
‘Toen ik vrij kwam, was ik geen mens meer,’ zei Miriam later.
Ze was nog geen 18 jaar, en zelfs na het uitzitten van haar straf zagen de autoriteiten haar niet als ‘echte’ Oost-Duitse.
Ze kon geen baan meer krijgen, en haar persoonlijkheid was veranderd: ze was prikkelbaar geworden. Als reactie op het leven in de gevangenis haalde ze de deuren uit haar huis.
Verhoortechniek afgekeken van Gestapo
Toen Miriam op een dag Carl-Heinz Weber ontmoette in het zwembad, kregen ze al snel een band door hun verzet tegen de staat.
Als staatsvijand werd Carl-Heinz regelmatig opgeroepen voor een gesprek met een plaatselijke Stasi-officier, maar ondanks het risico schreef hij verboden teksten, die hij bij een bevriende buurman in een koffer verborg.
Als Carl-Heinz en Miriam niet thuis waren, werd hun appartement regelmatig doorzocht, en tijdens een van deze bezoeken ging het mis.
De Stasi vond een exemplaar van de satirische roman Animal Farm van George Orwell, wat voldoende reden was om Carl-Heinz gevangen te zetten. Drie weken later kreeg Miriam te horen dat haar man zich in zijn cel had opgehangen. Zijn lichaam werd gecremeerd, en ze kreeg het nooit te zien.
Wat er precies aan de dood van Carl-Heinz Weber voorafging, is niet bekend, maar de Stasi volgde een vast stramien bij het ondervragen van vijanden van de republiek.
Een verhoor begon altijd op vriendelijke en beleefde toon, maar als de ondervrager weerstand ondervond, kwam de ware aard van de Stasi naar boven, die flink leentjebuur had gespeeld bij de wrede veiligheidsdienst van de nazi’s, de Gestapo.
‘De Stasi kende de kleur van je sokken, wist wat je las en wanneer je seks had met je vrouw.’
De dienst deinsde er niet voor terug om bekentenissen af te dwingen met marteling, en mensen werden soms maandenlang vastgehouden zonder contact met een advocaat.
Vroeg of laat kwam de verdachte echter altijd voor een rechter, want zo ‘bewees’ de Stasi dat de DDR een rechtsstaat was, al noemde Stasi-baas Mielke rechtbanken off the record een decadent, westers idee.
In het kader van die ‘rechtsstaat’ konden burgers ook een formeel verzoek indienen om de DDR te mogen verlaten.
De Stasi had baat bij deze regeling: het was een mooie manier om van lastige mensen af te komen, en West-Duitsland ontving hen met open armen en betaalde tot 40.000 mark voor een vrijgelaten gevangene. Maar het was een riskante onderneming om zo’n verzoek te doen: als het werd afgewezen, werd de indiener automatisch beschuldigd van poging tot Republikflucht.

Honecker (l) en Mielke kenden elkaar van de tijd dat ze in ballingschap zaten in Moskou.
Paranoïde partijtijger hield DDR in ijzeren greep
Van 1957 tot de opheffing in 1989 was Erich Mielke de hoogste baas van de Stasi. Hij zag overal vijanden en verdacht iedereen.
‘We zijn er niet immuun voor om kwaadwillenden in ons midden te hebben,’ zei Erich Mielke in 1982 tegen een groep hoge Stasi-officieren. ‘Als ik er een wist, zou hij morgen niet meer in leven zijn.’
Zijn hele leven zag Stasi-baas Mielke achter elke boom een vijand.
In de jaren 1920 en 1930 nam hij als actief lid van de communistische partij van Duitsland (KPD) vaak deel aan knokpartijen, zowel tegen nazigroepen als tegen de politie. In 1931 schoot hij met zijn kameraad Erich Ziemer op de Bülow Platz in Berlijn zelfs twee politieagenten dood.
Na de machtsovername van de nazi’s week Mielke, samen met de latere DDR-leiders Walter Ulbricht en Erich Honecker, uit naar Moskou.
Toen de Tweede Wereldoorlog voorbij was, nam hij een belangrijke positie in in de kliek die de nieuwe Oost-Duitse republiek zou gaan leiden.
Mielke werkte echter het liefst achter de schermen, waar hij met manipulatie en een groot talent voor het verzinnen van horrorscenario’s steeds machtiger werd.
Na de val van de DDR werd Mielke vastgezet – niet voor zijn leidende rol in de Stasi, maar voor de moorden uit 1931.
Tot aan zijn dood in 2000, op 92-jarige leeftijd, bleef Erich Mielke ervan overtuigd dat de val van de DDR slechts een tijdelijke tegenslag was, en dat het fascisme en het westerse imperialisme uiteindelijk overwonnen zouden worden.
In 1971 moest DDR-leider Walter Ulbricht terugtreden. Hij werd opgevolgd door Erich Honecker, die Oost-Duitsland uit zijn zelfgekozen isolement haalde, als eerste door een samenwerkingsverdrag met West-Duitsland te sluiten.
In 1973 werd het land lid van de VN, en in 1975 ondertekende het de Helsinki-akkoorden over mensenrechten. Maar ondertussen droeg hij Erich Mielke en diens Stasi op de teugels verder aan te halen.
Aantal Stasi-medewerkers rees de pan uit
Toen de Stasi werd opgericht, waren er nog vrij weinig personeelsleden. Begin 1951 werkten er slechts 1100 mensen voor het ministerie voor Staatsveiligheid.
Maar vooral onder Erich Mielke barstte de Stasi uit zijn voegen.
Het aantal medewerkers van de veiligheidsdienst nam drastisch toe, en in 1989, toen de DDR ten val kwam, had de dienst 91.105 medewerkers – naast zo’n 250.000 burgerinformanten. Dit komt neer op één Stasi-medewerker voor elke 180 burgers. Ter vergelijking: in 1990 was er één KGB-medewerker voor elke 1595 Sovjetburgers.
Daarnaast had de Stasi een legertje van ‘onofficiële medewerkers’: mensen die optraden als informanten en agenten van de Stasi.
In woonblokken en bij bedrijven werden de meest triviale details zorgvuldig bijgehouden. Een Oost-Duitser schreef ooit: ‘De Stasi kende de kleur van je sokken, wist wat je las en wanneer je seks had met je vrouw.’
Eén op de zeven was Stasi-informant
Niet veel mensen waren op de hoogte van de ware omvang van de Stasi.
Verschillende ministers waren niet blij met de enorme bedragen die de dienst opslokte, maar Erich Mielke hamerde altijd op de vele bedreigingen voor de staat en wist zich steevast gesteund door Honecker.
De daadwerkelijke omvang van het controleapparaat van de Stasi is moeilijk in te schatten, omdat belangrijke delen van het archief zijn vernietigd. Maar de gegevens voor het district Frankfurt aan de Oder kunnen een aanwijzing geven
In 1952 had de Stasi 533 informanten in dit gebied. 13 jaar later was dat aantal gegroeid tot 2986, en in 1985 had het ministerie maar liefst 4977 mensen nodig om de bevolking te bespioneren.
Op basis hiervan wordt geschat dat de Stasi in de jaren 1980 rond de 250.000 onofficiële medewerkers had. Andere bronnen schatten dat een op de zeven DDR-burgers ooit voor de Stasi werkte.

Winkeliers in de DDR hadden een schraal aanbod, maar leden van de Stasi konden betere producten krijgen.
Stasi-agenten kregen privileges
Een baan bij de Stasi bood allerlei voordeeltjes. Het loon was goed, en Stasi-medewerkers kregen betere huisvesting dan de overige inwoners van de DDR.
DDR-supermarkten hadden meestal een karig assortiment, maar Stasi-medewerkers hadden toegang tot speciale winkels met westerse producten.
De lijst van privileges nam toe met de rang van de agenten. Hoge Stasi-ambtenaren konden naar het buitenland reizen, en aan de top van de hiërarchie werd de standaard bedrijfsauto, een Lada met chauffeur, vervangen door een Citroën.
Toch lijken deze materiële voordelen pas in de laatste jaren van de DDR het belangrijkste motief te zijn geworden om bij de Stasi te gaan. Voor velen waren de strijd tegen het fascisme en het verlangen naar wereldvrede doorslaggevend.
Zo was Rudi Mittig, die van 1975 tot 1989 onderminister van de Stasi was, opgegroeid in de Hitlerjugend. Hij had als fanatieke nazi in de Wehrmacht gediend en koos juist voor een carrière bij de Stasi omdat hij in het reine wilde komen met zijn naziverleden.
De meeste burgers probeerden zich niet in de kijker te spelen bij de dienst door zich gedeisd te houden en hun werk goed te doen, maar als ze werden opgeroepen voor een gesprek met een informantenwerver van de Stasi, konden ze moeilijk weigeren.
Sommigen konden een beroep doen op hun slechte gezondheid, maar vaak liet de werver zelf mogelijke informanten gaan.
Drie van de vier werden afgewezen na de eerste gesprekken, zonder dat ze wisten waar die eigenlijk over gegaan waren.
De Stasi wilde zijn informanten volledig kunnen vertrouwen.
Het wervingsproces voor complexe operaties kon dan ook jaren in beslag nemen en kostte enorm veel geld en mankracht.
In andere gevallen gebruikte de Stasi afpersing. In de jaren 1980 was een punker met de schuilnaam Klaus Müller informant in de stad Halle.
De Stasi moest niets hebben van die westerse subcultuur en hield Müller in 1984 aan wegens diefstal van een brommer.
Punker lapte zijn vrienden erbij
Terwijl hij zijn proces afwachtte, probeerde Klaus Müller via Tsjecho-Slowakije naar het Westen te ontsnappen, maar dat mislukte en bij zijn terugkeer werd hij onmiddellijk door de Stasi gearresteerd.
De veiligheidsdienst zag potentieel in de jongeman. De Stasi zette de rechter onder druk om Müller weg te laten komen met een voorwaardelijke straf van twee jaar, en terwijl dat vonnis hem boven het hoofd hing, dreigde de dienst schriftelijke verslagen over zijn activiteiten aan een plaatselijke kerk te geven, waar punkers rondhingen.
Müller werd later skinhead, en de Stasi had ook veel belangstelling voor de activiteiten van deze groep.
Het doel was om elke ‘staatsvijandelijke groepering’ in de gaten te houden. Zo had de Stasi ook de kleine joodse gemeenschap van de DDR in het vizier. De Jehova’s getuigen en de protestantse kerk mochten alleen opereren in ruil voor het melden van verdacht gedrag onder hun aanhang.
De Stasi rekruteerde ook homoseksuelen om tot deze subcultuur te kunnen doordringen.
‘Stijlvolle en nette kleding is belangrijk, want homoseksuelen hechten vaak veel belang aan hun uiterlijk,’ aldus een gids voor informantenwervers.
Sovjets ruïneerden DDR-economie
De Stasi hield uiteindelijk bijna elke activiteit in de samenleving bij.
De dienst maakte zich dan ook niet bijster veel zorgen toen in de zomer van 1989 de onvrede onder de bevolking uitmondde in demonstraties in steden als Berlijn, Leipzig en Dresden: de DDR werd beschermd door het sterke ministerie voor Staatsveiligheid, dat erop kon toezien dat de situatie niet uit de hand liep.
Het regime besefte niet dat de staat tanende was, en een paar maanden later – op 9 november – viel de Berlijnse Muur. Zelfs de Stasi kon de DDR niet bijeenhouden.
De eerste aanwijzingen dat het systeem op sterven na dood was, verschenen na het overlijden van Sovjetleider Leonid Brezjnev in 1982. Na een paar tussenpausen werd Michail Gorbatsjov in 1985 secretaris-generaal van de communistische partij van de Sovjet-Unie, en hij probeerde de dreigende economische crisis in te dammen.
Dat deed hij door middel van politieke hervormingen (perestrojka) en openheid (glasnost). Deze maatregelen waren echter funest voor de economie van de DDR.
Stasi werd de ondergang van de DDR
Erich Mielke reageerde door Honecker toestemming te vragen nog een tandje bij te zetten.
Hij stelde dat het Westen saboteurs had gestuurd naar bedrijven in de DDR, en er werden nieuwe agenten op pad gestuurd om die misdaad te ontmaskeren. Maar de staat was niet meer te redden.
De DDR had net haar 40e verjaardag gevierd toen de republiek ten val kwam. Dat de staat het nog zo lang had weten uit te zingen, is ongetwijfeld te danken aan de intensieve controle van de Stasi op alle burgers. Maar het ministerie voor Staatsveiligheid was er waarschijnlijk ook deels verantwoordelijk voor dat de ineenstorting zo totaal was.
Veel historici denken dat de kosten van het enorme veiligheidsapparaat van de Stasi zo hoog waren dat de republiek ze zich niet meer kon veroorloven.
Als dat klopt, viel de staat juist om door de kosten die bedoeld waren om hem in stand te houden. De DDR bezweek dus eigenlijk onder het gewicht van haar eigen harnas.
Maar de meerderheid van de bevolking was zich niet bewust van de naderende val. Een paar jaar na de dood van Carl-Heinz wist Miriam de moed op te brengen om een aanvraag in te dienen om het land te verlaten, en na maanden wachten kreeg ze toestemming. Ze werd subiet op de trein gezet. De Muur viel zes maanden later.
Toen ze de DDR in het voorjaar van 1989 had verlaten, vestigde ze zich eerst in West-Duitsland, maar ze kon haar vroegere leven niet van zich afschudden:
‘Er waren te veel dingen uit het verleden die me daar konden inhalen,’ zei Weber tegen de Australische historicus Anna Funder toen die haar bezocht tijdens het onderzoek voor haar bekroonde boek over het leven in de DDR: Stasiland.
Daarom verhuisde Miriam Weber naar Californië, maar toen de Duitse hereniging in de jaren 1990 een feit was, besloot ze terug te keren naar Leipzig, waar een pamflet haar leven had veranderd.

De reconstructie van de vernietigde documenten was een enorm karwei.
45 miljoen Stasi-documenten gereconstrueerd
In de laatste uren van de DDR vernietigden Stasi-agenten miljoenen geheime rapporten.
Terwijl er op de Berlijnse Muur werd ingehakt en boze DDR-burgers betoogden, vernietigden Stasi-medewerkers enorme stapels documenten uit de archieven.
Maar hoewel de versnipperaars op volle toeren draaiden, wisten ze slechts zo’n 5 procent van de archieven, die 180 kilometer aan kastruimte vulden, onleesbaar te maken.
Na de hereniging van Oost- en West-Duitsland kreeg het publiek toegang tot de voorheen geheime Stasi-archieven.
Er was ook veel belangstelling voor de versnipperde documenten. Men nam aan dat de Stasi eerst de belangrijkste papieren had vernietigd, dus in 1995 begonnen technici met het samenvoegen van de snippers tot complete documenten.