Een bulderende explosie kondigt de aanval aan op het paleis van de Afghaanse president aan de rand van hoofdstad Kabul. De knal wordt gevolgd door machinegeweersalvo’s.
De Afghaanse president, de communist Hafizullah Amin, draagt zijn adjudant op de hulp in te roepen van de Sovjettroepen, die enkele dagen eerder in het land zijn aangekomen, zogenaamd om Amin steun te geven tegen de moedjahedien, een islamistische rebellenbeweging die al 80% van het land heeft veroverd.
‘Het zijn de Sovjets die schieten’, zegt de adjudant.
‘Je liegt! Dat kan niet!’, roept Amin geschokt, en hij gooit de jongeman een asbak naar het hoofd.
Wat een handreiking van de Sovjet-Unie leek, was in feite een invasie.
Kort na de aanval op het presidentiële paleis zijn Amin en 200 van zijn lijfwachten dood, vermoord door 520 speciaal getrainde Sovjetsoldaten.
De Sovjetinvasie
De aanval die de Sovjet-Unie op 27 december 1979 op het paleis van de president uitvoerde, luidde enkele bloedige conflicten in, die uitmondden in de oorlog in Afghanistan in 2001.
In eerste instantie wonnen de invasietroepen van de Sovjets snel terrein. De tanks rukten over de vlakten op en kregen grote delen van het land onder controle.
Maar de rebellen die al tegen het communistische regime streden, richtten hun inspanningen nu op de bezetters.
Vooral de moedjahedien dreven de Sovjettroepen tot wanhoop in een uitputtende guerrillaoorlog met steun van de VS, die tijdens de Koude Oorlog in de hele wereld actief anticommunistische krachten ondersteunden.
Er ging al vóór de Sovjetinval een bijna onafzienbare stroom geld en wapens van de VS naar de moedjahedien.De moedjahedien en lokale krijgsheren hadden al snel het grootste deel van het land in handen.
Alleen in de grotere steden hield de Sovjetregering nog stand. Pas na tien jaar oorlog, waarbij 15.000 Russische soldaten en meer dan een miljoen Afghanen het leven lieten, trok de Sovjet-Unie zich terug, een verdeeld en verwoest land achterlatend.
De oorlog werd het Vietnam van de Sovjet-Unie genoemd, en heeft er in hoge mate toe bijgedragen dat de USSR de koude oorlog verloor.
VS steunden taliban
Na de terugtrekking van de Sovjets streden krijgsheren en moedjahedien om de macht in het land.
In 1993 slaagden enkele partijen er ten slotte in een regering te vormen, ook al zette een aantal lokale krijgsheren de strijd voort en was de oorlog nog niet ten einde.
In deze chaos namen de taliban hun kans waar, een groepering die een radicale interpretatie van de Koran voorstaat.
Ze werden al snel populair bij de bevolking en kregen economische steun van Al Qaida, een Arabische paramilitaire organisatie die had deelgenomen aan de strijd tegen de Sovjet-Unie.
De taliban begonnen zelf een oorlog tegen de regering. In 1996 namen ze de macht in het land over en maakten het tot een islamitische staat onder de sharia: vrouwen raakten alle rechten kwijt, op overspel stond steniging en op diefstal amputatie.
Ondanks de onmiskenbare mensenrechtenschendingen stonden de VS in het begin welwillend tegenover deze regering, die volgens hen kon zorgen voor stabiliteit.
De jaren erop versloegen de taliban de meeste lokale krijgsheren en versterkten ze de islamitische greep op het land – onder meer door in 2001 twee Boeddhabeelden van respectievelijk 38 en 53 meter hoog op te blazen.
Oorlog tegen terrorisme
In 2001 pleegde Al Qaida een aanslag op het World Trade Center in New York en het Pentagon in Washington.
Al snel bleek dat de mannen achter de aanslag in Afghanistan zaten, maar de taliban, die veel te danken hadden aan Al Qaida, weigerden hen uit te leveren.
Vier weken later vielen de VS en Groot-Brittannië Afghanistan binnen. De inval heette ‘Operation Enduring Freedom’. Met hulp van het Afghaanse oppositieleger werden de taliban afgezet.
Maar daarmee was de oorlog nog lang niet ten einde.