De zon brandt op het woestijnzand als de bus ’s ochtends vroeg stopt in Wadi Natrun, een opgedroogde rivierbedding ten noordoosten van Caïro.
De 50 passagiers – buitenlandse journalisten die zijn uitgenodigd door de Egyptische regering – stappen uit en gaan op een geïmproviseerd podium zitten. Het is 21 juni 1962. De ochtend verstrijkt en de hitte wordt bijna ondraaglijk. Maar de aanwezigen krijgen te horen dat wat ze zullen zien, het wachten waard is.
En dat klopt. Om 9.30 uur horen ze een laag gerommel, de grond trilt en een ranke raket schiet omhoog, de diepblauwe lucht in. Hij beschrijft een perfecte boog en verdwijnt richting Middellandse Zee.
‘Vliegtuigfabriek in Noord-Afrika zoekt specialisten’ Advertentie in Duitse en Oostenrijkse kranten, 1958
Vanuit een nabijgelegen bunker kijkt de president van Egypte, Gamal Abdel Nasser, tevreden toe. De lancering is een mijlpaal waar hij op heeft gewacht sinds hij 10 jaar eerder de macht greep in Egypte.
Nog even, denkt hij, en zijn leger zal sterker zijn dan dat van aartsvijand Israël. De nieuwe raket moet de status van Egypte als Arabische grootmacht bevestigen. En de beschildering laat zien dat Nasser heeft samengewerkt met de beste experts.
De raket heeft een zwart-wit patroon – net als de V2’s die de nazi’s in 1942 lanceerden vanuit hun proefinstallatie in Peenemünde aan de Oostzee.
Speelbal van grootmachten
De weg naar de raketlancering was lang en moeilijk geweest. Na de zelfstandigheid in 1922 had Egypte niets. Het land was totaal afhankelijk van de oude koloniale heerser, Groot-Brittannië. Dat gold ook voor het leger, dat draaide op Brits materieel en Britse adviseurs.
In 1947 trokken de Britten hun laatste militairen uit Caïro terug. Dat afscheid kwam op een slecht moment voor de Egyptenaren – een jaar later werd Israël gesticht en brak er een oorlog uit tussen het nieuwe land en zijn Arabische buren.
In de strijd bleek hoe verouderd het Egyptische leger was. In plaats van Israël te vernietigen, leden de Arabische landen een nederlaag.
Voor de Egyptenaren was de vernedering bijna ondraaglijk, en tijdens een golf van nationalisme greep kolonel Gamal Abdel Nasser in 1952 de macht na een geweldloze staatsgreep.

Hoewel de Suezcrisis een militaire nederlaag was voor Nasser en Egypte, kreeg het land de controle over het Suezkanaal.
Nasser daagde het Westen uit
Na de Tweede Wereldoorlog was Groot-Brittannië als koloniale macht erg verzwakt. In Egypte maakte de nationalistische Gamal Abdel Nasser hier gebruik van om de macht te grijpen.
1947: Britten trekken zich terug
De voormalige kolonisator, Groot-Brittannië, trekt zijn leger terug uit Egypte, afgezien van de troepen rond het strategisch belangrijke Suezkanaal.
1949: Nederlaag legt zwakke plek bloot
De Egyptenaren zien de oprichting van de staat Israël in 1948 als een bedreiging. Hun nederlaag het jaar daarop laat zien dat het land militair niet is opgewassen tegen het nieuwe buurland.
1952: Nasser grijpt de macht
Uit frustratie over de nederlaag tegen Israël en de Britse aanwezigheid in het land grijpt de nationalistische kolonel Gamal Abdel Nasser op 23 juli de macht na een geweldloze coup.
1956: Suezcrisis wordt keerpunt
Nasser nationaliseert het Suezkanaal, waarna Israël, Groot-Brittannië en Frankrijk Egypte aanvallen. De alliantie wint, maar de VS en de VN erkennen Egypte als eigenaar van het kanaal. Na de oorlog besluit Nasser het Egyptische leger te versterken.
In die tijd waren de grenzen van de Koude Oorlog in het Midden-Oosten nog niet getrokken. Zowel Oost als West probeerde Egypte te paaien door machines, voedsel en vooral wapens te leveren.
Nasser maakte hier in het begin handig gebruik van, maar zijn strategie werkte alleen zolang de grootmachten het spel meespeelden.
In 1955 stopten de Britten met de levering van het Havilland Vampire-jachtvliegtuig, omdat Egypte ook hulp van de Sovjet-Unie kreeg. En de Russen hadden op hun beurt moeite om reserveonderdelen te leveren voor de MiG-15’s van Egypte.
Nasser wilde minder afhankelijk worden van de grootmachten en nam een noodlottig besluit: Hij zou een Egyptisch leger opbouwen, met Egyptische vliegtuigen en raketten.
Maar de Egyptenaren misten de kennis op dit gebied. Nasser moest de hulp van het buitenland inroepen, en keek daarbij vooral naar Europa.
Krijgsgevangenen bouwden vliegtuigen voor vijand
De timing was perfect, want net in deze jaren waren honderden nazi-ingenieurs op zoek naar een nieuwe baan.
Na de Tweede Wereldoorlog hadden de geallieerde overwinnaars talloze naziwapenexperts gevangengenomen en gedwongen te helpen bij militaire projecten in de Sovjet-Unie, Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Frankrijk.
In de jaren 1950 hadden ze hun straf uitgezeten en mochten ze terugkeren naar huis, maar ze voelden zich niet thuis in het democratische West-Duitsland. Ze waren niet geïnteresseerd in de civiele industrie en werden buitengesloten op de arbeidsmarkt vanwege hun naziverleden.
Tot 1945 hadden de experts van Hitler revolutionaire uitvindingen gedaan – zoals raketten en straalvliegtuigen – en dat werk wilden ze voortzetten. En dat kon: in dienst van Nasser.
‘Vliegtuigfabriek in Noord-Afrika zoekt specialisten,’ stond er in de zomer van 1958 in een advertentie in de Duitse kranten. Sollicitanten mochten schrijven naar een postbus in Zürich, Zwitserland.
De vacature was geplaatst door Hassan Sayed Kamil, de directeur van Meco en MTP-AG, twee bedrijven die machines, turbines en pompen produceerden.
De respectabele directeur woonde in Zürich, had de Zwitserse nationaliteit en was getrouwd met hertogin Helene van Mecklenburg. Maar in feite werkte hij voor het Egyptische ministerie van Defensie en kocht hij technologieën en materialen in – ondanks een internationaal handelsembargo.

De leider van Egypte, Gamal Abdel Nasser, wilde in de jaren 1960 nieuwe, krachtige wapens – en kreeg hulp van een groep Duitse en Oostenrijkse ingenieurs.
De vacature was een succes. Al snel meldden de eerste sollicitanten zich bij Hassan Sayed Kamil. Een van hen was Oostenrijker Ferdinand Brandner.
Hij was SS-officier geweest en had gewerkt aan vliegtuigmotoren bij Junkers. In het voorjaar van 1945 probeerden Brandner en zijn collega’s te vluchten uit de fabriek in Dessau, maar hij werd gevangengenomen door het Rode Leger.
De Russische soldaten sloopten de fabriek en bouwden hem steen voor steen weer op in de stad Koejbysjev. Daar werden Brandner en zijn collega’s tewerkgesteld. Ze konden hun vrijheid terugkrijgen als ze een nieuwe motor bouwden.
Onder leiding van Brandner ontwikkelden de gevangen ingenieurs een schroefturbinemotor voor de Toepolev Tu-95. Die kon 925 km/h vliegen, had een bereik van 15.000 kilometer en overtrof alles wat er in het Westen werd gemaakt.
In 1953 keerde Brandner terug naar Oostenrijk, maar daar kon hij de rust niet vinden.
Messerschmitt volgde Brandner
Dus schreef Brandner aan Kamil, die hem uitnodigde in Caïro. Toen Brandner begin 1960 in Caïro aankwam voor de eerste gesprekken, werd hij met alle egards ontvangen in het luxe Shepheard’s Hotel.
‘De airconditioning zoemde zachtjes en zorgde voor een aangename temperatuur. Op tafel stonden rode en gele rozen en een schaal met heerlijk fruit. Het was een indrukwekkend begin,’ schreef Brandner in zijn memoires.
De Oostenrijker tekende een vijfjarig contract en werd hoofd van het innovatieprogramma van de Egyptische luchtmacht.
In Zürich zat Kamil niet alleen te wachten op sollicitaties. Hij ging ook actief op zoek naar wetenschappers en ingenieurs bij West-Duitse en Oostenrijkse bedrijven en universiteiten.
‘Ik wil de wereld laten weten dat we Palestina niet in Israëlische handen zullen laten vallen.’ Nasser in een interview over zijn nieuwe raketten
Hij kwam ook in contact met Willy Messerschmitt, de legendarische ontwikkelaar van het Duitse straalvliegtuig Me 262.
Messerschmitt had na de oorlog twee jaar gevangen gezeten omdat hij slavenarbeid had toegestaan in zijn fabrieken. Na zijn vrijlating mocht hij geen gevechtsvliegtuigen meer bouwen – in plaats daarvan produceerde zijn bedrijf nu naaimachines en scooterauto’s (mini-auto’s met plaats voor twee personen).
Door deze beperkingen besloot Messerschmitt zijn diensten aan te bieden aan de Spaanse dictator Franco. In Spanje ontwikkelde Messerschmitt de HA-200, en toen de kans zich voordeed, sloot hij een deal met Nasser. De vliegtuigontwerper nam een tekening mee van een klein, supersnel jachtvliegtuig – de HA-300.
Aan de slag in Egypte
In de zomer van 1960 waren er ongeveer 200 Duitse en Oostenrijkse ingenieurs in dienst van president Nasser. Brandner en zijn collega-vliegtuigbouwers werkten in de militaire fabrieken 36 en 135 in Helwan, op een half uur rijden van de hoofdstad Caïro.
En ze hadden genoeg te doen. De HA-300 van Messerschmitt zou in eerste instantie een Britse straalmotor krijgen – een Bristol Orpheus – maar de Britten wilden geen zaken meer doen met Nasser. Daarom moesten de ingenieurs, onder leiding van Brandner, zelf een nieuwe motor ontwikkelen.
Tegelijkertijd werkten andere ingenieurs in fabriek 333, in de voorstad Heliopolis, vlak bij de woning van Nasser, aan langeafstandsraketten.

Nasser wilde raketten die zijn aartsvijand Israël zouden kunnen treffen. En hij wilde van Egypte een militaire grootmacht maken.
Twee van de leidinggevenden waren Wolfgang Pilz en Eugen Sänger, die vooraanstaande raketwetenschappers waren geweest bij Wernher von Braun in Peenemünde.
Na de oorlog hadden ze vastgezeten in Frankrijk en Groot-Brittannië. Pilz was bepalend geweest voor de ontwikkeling van de Franse Véronique-raket: een doorontwikkeling van de Duitse V2.
Kamil nam contact op met de twee wetenschappers toen ze werkten bij het toonaangevende onderzoeksinstituut van de universiteit van Stuttgart. In Egypte kregen ze de opdracht om ultranauwkeurige langeafstandsraketten te bouwen.
Messerschmitt ontwierp Nassers gevechtsvliegtuig




Messerschmitt moest luchtmacht versterken
De Duitser Willy Messerschmitt had de meest iconische gevechtsvliegtuigen van het Derde Rijk ontwikkeld. In 1960 probeerde hij met de Helwan HA-300 van Egypte een grootmacht te maken.
Aerodynamica voor extra snelheid
Dankzij het aerodynamische ontwerp kon de HA-300 de geluidsbarrière doorbreken met 1593 km/h (mach 1,3). Ingenieur Ferdinand Brandner werkte aan een betere versie, die mach 2,1 zou kunnen halen – net zo snel als de Amerikaanse F-104 Starfighter.
Kleine machine kon ver vliegen
Met een spanwijdte van 5,84 meter en een lengte van 12,4 meter was de HA-300 een van de kleinste straaljagers ooit. Met een volle tank woog de HA-300 6,5 ton. En ondanks het bescheiden formaat had hij een bereik van 1400 kilometer.
Nieuwe motor op de tekentafel
De HA-300 had ruimte voor twee 30mm- of vier 23mm-mitrailleurs. Een conceptontwerp met zwaardere bewapening en een nieuwe motor van Brandner zou waarschijnlijk kunnen concurreren met de beste supersonische vliegtuigen uit onze tijd.
Wapenexperts leefden in weelde
Op het hoogtepunt waren er zo’n 500 Duitse en Oostenrijkse ingenieurs in ballingschap. Vaak hadden ze ook hun gezin meegenomen, waardoor blonde kinderen heel gewoon werden in het straatbeeld van Caïro.
Deze families leefden een comfortabel leven, dat voor weinig Egyptenaren was weggelegd. Ze kregen een maandloon van omgerekend 12.000 tot 18.000 euro en woonden in luxe appartementen of exclusieve villa’s.
De projectleiders hadden het nog beter. Brandners appartement besloeg de hele negende verdieping van een gloednieuw flatgebouw in de trendy wijk Zamalek, op een eiland midden in de Nijl. En hij had bedienden.

De Ramses was een variant van de NSU Prinz – een West-Duitse auto die werd gepresenteerd tijdens een autoshow in Frankfurt in september 1957.
Egypte moest een industrieland worden
Egypte was lang genoeg afhankelijk geweest van het Westen, vond de nieuwe leider, president Nasser. Vanaf nu moest Egypte zijn eigen producten maken.
Toen Gamal Abdel Nasser in 1952 aan de macht kwam, was Egypte een agrarisch land in handen van grootgrondbezitters. Veel producten moesten uit het Westen komen, maar daar wilde de nieuwe leider verandering in brengen. Hij liet fabrieken bouwen en wilde zelfvoorzienend zijn in alles, ‘van naalden tot raketten,’ aldus zijn slogan.
Het geld dat hij hiervoor nodig had, kreeg hij door de hoeveelheid grond die mensen mochten bezitten te beperken. De grootgrondbezitters moesten land verkopen en investeren in de industrie.
In een fabriek bij de piramiden in Gizeh bouwden de Egyptenaren een personenauto met de naam ‘Ramses’, naar farao Ramses II.
Het voertuig was een kopie van de Duitse NSU Prinz, die in licentie werd gebouwd. Om kosten te besparen werd het chassis met de hand uitgesneden, waardoor de auto’s er nogal slordig uitzagen.
De Ramses werd in de ijskast gezet, en de Egyptenaren gingen Fiats in licentie maken. Maar na de Zesdaagse Oorlog tegen Israël in 1967 kwam de Egyptische industrialisering tot stilstand.
De kinderen van de ingenieurs werden naar de Duitse protestantse school gestuurd en hun ouders mochten hun tradities in stand houden en bijvoorbeeld lekkernijen uit Duitsland importeren. Zo kon Brandner een Duits carnaval organiseren in het Hilton Hotel van Caïro, met enorme hoeveelheden bier.
Duitsers en Oostenrijkers brachten hun vrije tijd door in bars en country clubs – of gingen met het gezin de omgeving verkennen.
‘De nachten in een tent bij de Rode Zee met zijn eenzame koraalriffen waren onvergetelijk. Met een snorkel en duikpak verkenden we de schitterende onderwaterwerld,’ vertelde Brandner.
Nasser huurde experts van Hitler in






Ingenieurs werkten op geheime bases
De productie van de nieuwe Egyptische wapens vond plaats op topgeheime en goedbewaakte locaties. Na hun werk leefden de Duitse en Oostenrijkse ingenieurs in weelde in de mooie wijken en chique clubs van Caïro.
Fabriek vol geavanceerde apparatuur
In fabriek 36 in de stad Helwan werkten Duitse ingenieurs aan de romp en vleugels van de HA-300-straaljager. In de goed uitgeruste werkplaatsen stonden 360 zware machines, gebouwd met westerse onderdelen.
Ingenieurs bouwden vliegtuig ‘from scratch’
In fabriek 135 werkten ingenieurs onder leiding van Ferdinand Brandner aan de vliegtuigmotor. De fabriek was uitgerust met een speciale oven en een pers van 2000 ton, waarmee de stalen motorbladen werden geproduceerd.
Raketfabriek werd zwaar bewaakt
In de voorstad Heliopolis ontwikkelden de ingenieurs in fabriek 333 raketten voor het Egyptische leger. Het terrein werd beschermd door een hoge omheining en gewapende bewakers.
Leidinggevenden leefden in luxe
In de rijke wijk Zamalek, op het eiland Gezira, woonden de belangrijkste Duitse en Oostenrijkse ingenieurs.
Onderzoekers komen bijeen in eliteclub
De Gezira Sporting Club was een populaire ontmoetingsplaats voor Duitsers en Oostenrijkers. De club was oorspronkelijk bedoeld voor Britse officieren, maar werd in de jaren 1950 en 1960 gefrequenteerd door de Egyptische elite. De leden konden er tennissen, golfen en squashen.
Israël was Egypte te snel af
Na een jaar werd president Nasser ongeduldig. Hij wilde resultaten zien. De hele kwestie bereikte een kookpunt toen Israël in de ochtend van 6 juli 1961 de Shavit 2-raket testte.
De Shavit – Hebreeuws voor komeet – was niet bijster geavanceerd. En in tegenstelling tot wat het getal 2 deed vermoeden, had de raket helemaal geen voorganger. Het getal was toegevoegd om de Egyptenaren extra nerveus te maken – en dat lukte.
Ongerust belde Nasser een van de hoofdingenieurs van het raketprogramma, Eugen Sänger, en nodigde hem uit om samen de beelden van de Israëlische innovatie te bestuderen. Sänger zei dat de raket volgens hem nog niet voor militaire doeleinden gebruikt kon worden.
Maar Nasser maakte zich niet alleen zorgen om de lancering. Hij dacht ook dat de raketproef betekende dat de Israëlische inlichtingendienst Mossad op de hoogte was van het geheime Egyptische wapenprogramma.
En dat was ook zo. Hoewel de Israëliërs niet alle details kenden, wist de Mossad wel dat er iets aan de hand was en dat er Duitse en Oostenrijkse wetenschappers bij betrokken waren. De Israëlische regering begon al snel druk uit te oefenen op West-Duitsland om de Duitsers in ballingschap naar huis te halen.
De twee landen hadden nog geen diplomatieke betrekkingen, dus het bezwaar werd ingediend via het Israëlische parlement, de Knesset.
‘De overlevenden van de Duitse vernietigingskampen zullen niet werkeloos toezien hoe Duitse neonazi’s in dienst van de Egyptische dictator de vernietiging van Israël voorbereiden,’ zei minister van Arbeid Yigal Allon.
Minister Golda Meir eiste dat West-Duitsland de Duitse experts via een noodwet naar huis zou halen.
De regering in Bonn was eerst terughoudend, maar de oorlogsmisdaden van Hitler en de nazi’s hingen als een donkere wolk boven West-Duitsland. Na een ministeriële vergadering in oktober 1961 liet de regering de Duitsers, die nog steeds in dienst waren van het onderzoeksinstituut in Stuttgart, weten dat ze niet meer welkom waren op hun oude werkplek.
Hoewel ze met medeweten van de regering naar Caïro waren gegaan, stond in de verklaring dat ‘een samenwerking met Egypte egoïstisch, politiek onverstandig en absoluut onredelijk is’.
Na dit nieuws vertrok Eugen Sänger direct uit Egypte. Maar in een interview met de Britse krant The Times vertelde hij wat zijn beweegredenen waren om met Nasser samen te werken:
‘Voor mij en mijn collega’s waren er in West-Duitsland geen mogelijkheden om raketonderzoek te doen.’
Om die reden negeerden veel Duitsers de oproep van hun regering en bleven ze in Egypte.
Proeflancering verliep volgens plan
Op 21 juli 1962 gingen de eerste Egyptische raketten – vier in totaal – de lucht in voor de ogen van buitenlandse journalisten in de snikhete rivierbedding Wadi Natrun.
‘Egypte heeft nu het rakettijdperk betreden en neemt zijn plaats in tussen de wereldleiders op het gebied van rakettechnologie,’ klonk het daarna op de Egyptische staatsradio.
Twee dagen later werden de raketten ‘Al Kahir’ (Veroveraar in het Arabisch) en ‘Al Safir’ (Overwinnaar) door Caïro gereden tijdens een militaire parade naar aanleiding van de 10e verjaardag van de machtsovername van president Nasser.

In 1962 werden Nassers raketten door de straten van Caïro gereden. De parade joeg de Israëliërs de stuipen op het lijf.
De parade met raketten veroorzaakte ophef in Israël. Misschien wist de Mossad wel waar de Duitse en Oostenrijkse ingenieurs aan werkten, maar de dienst had niet verwacht dat de raketten de tekentafel waren ontstegen.
En Nasser stelde de Israëliërs allesbehalve gerust.

De proeflanceringen van 1962 werden door Israël gezien als een directe bedreiging.
Toen een verslaggever vroeg hoe ver de raketten konden komen, antwoordde hij dat ze een bereik van 400 kilometer hadden en dat ze alles ‘ten zuiden van Beiroet’ konden treffen. Heel Israël dus.
In een ander interview was Nasser nog directer:
‘Ik wil de wereld laten weten dat we Palestina niet in Israëlische handen zullen laten vallen.’
Mossad kwam in actie
Nog geen maand later, op 16 augustus 1962, liet het hoofd van de Mossad, Isser Harel, een document van de Egyptische veiligheidsdienst zien aan de premier. In het document, afkomstig van twee medewerkers van Kamil in Zwitserland, stond een lijst met materialen die Kamil moest kopen om 900 raketten te bouwen.
Volgens de Mossad was er maar één manier om een ramp af te wenden: de ingenieurs van Nasser moesten gestopt worden. Operatie Damocles werd in gang gezet.
De inlichtingendienst begon anonieme dreigbrieven te sturen aan de gezinnen van de wapenexperts. De familieleden moesten hun man of vader overtuigen om terug naar Duitsland te gaan, of anders ...
Maar soms was een brief niet voldoende.
‘Het was een unieke opdracht, en dat zal zo blijven. Niets komt erbij in de buurt.’ Ferdinand Brandner over zijn werk voor Nasser
Op 7 juli 1962 had directeur Kamil voor zichzelf en zijn vrouw, hertogin Helene, een privévliegtuig gecharterd om terug te vliegen van hun vakantiebestemming, het Waddeneiland Sylt. Op het laatste moment kon Kamil niet mee, en hertogin Helene vloog alleen. Het vliegtuig stortte neer en de hertogin kwam om. Of het een ongeluk was of dat de Mossad erachter zat, is nooit opgehelderd.
De verdwijning van Heinz Krug is al even mysterieus. Hij moest aan materialen voor het raketprogramma komen. Op 11 september 1962 werd hij uitgenodigd voor een vergadering in München en daarna is hij nooit meer gezien.
Eind november werd er een pakket uit Hamburg bezorgd in een van de fabrieken in Helwan. Toen het werd geopend, ontplofte het en kwamen vijf Egyptische arbeiders om het leven.
Op 20 februari 1963 werd de raketgeleerde Hans Kleinwächter in Lörach, West-Duitsland, beschoten toen hij in zijn auto zat. De kogel ging door de voorruit, maar Kleinwächter bleef ongedeerd.
Ingenieurs beschuldigd van antisemitisme
Even later maakte de Mossad een fout. Op 2 maart 1963 spraken twee Mossad-agenten af met de 25-jarige Heidi Goercke, de dochter van raketingenieur Paul Goerke, en haar 21-jarige broer Hans in een hotel in Bazel. Ze vertelden dat haar familie in gevaar was als hun vader Egypte niet direct zouden verlaten.
Maar helaas voor de Israëliërs deed de Zwitserse politie onderzoek naar de aanslagen. De ontmoeting werd in de gaten gehouden en de twee agenten werden gearresteerd en aangeklaagd voor bedreiging. Drie maanden later kwam de zaak voor de rechter, en de onthullingen over de werkwijze van de Mossad zorgden voor ophef in het Westen.
Het effect van deze verontwaardiging bleef echter beperkt. Vanwege de Koude Oorlog zagen de VS Israël als een voorpost van het Westen in het Midden-Oosten. En toen Israël insinueerde dat de experts van Nasser niet alleen uit waren op geld, maar ook op de vernietiging van de joodse staat, kregen de Israëliërs veel internationale steun.
Met de hele wereld tegen zich – en uit angst voor hun leven – vertrokken de Duitse en Oostenrijkse wetenschappers een voor een uit Egypte. Eind 1963 waren de meesten van hen weer thuis.

In de Zesdaagse Oorlog – toen Israël het schiereiland Sinaï veroverde – werden veel Egyptische straaljagers vernietigd voordat ze konden opstijgen.
Egyptenaren kochten groot in bij de Sovjet-Unie
Toen de Duitse en Oostenrijkse ingenieurs waren verdwenen, was de Egyptische luchtmacht ten einde raad. De oplossing? Ze begon massaal wapens in te kopen van de Sovjet-Unie.
Toen de Duitse ingenieurs in 1963 Egypte verlieten, bevond de Egyptische HA-300 zich nog in de conceptfase. De ontwikkeling van het nieuwe vliegtuig was duur en ingewikkeld, en dus begon de luchtmacht massaal wapens te kopen van de Sovjet-Unie.
Ze schafte verschillende supersonische MiG-21’s en bommenwerpers aan, die lucht-grondraketten konden dragen.
De nieuwe vliegtuigen vergrootten de slagkracht van Egypte, maar waren nutteloos toen Israël in de vroege ochtend van 5 juni 1967 aanviel. Tijdens een luchtaanval werden de meeste vliegtuigen door de Israëliërs vernietigd, nog voordat ze konden opstijgen. De Zesdaagse Oorlog eindigde in een gigantische nederlaag voor Egypte.
Pas in 1969 stopte Egypte met de ontwikkeling van de HA-300, en 10 jaar later sloot het land vrede met Israël. Daarna konden de Egyptenaren Amerikaanse vliegtuigen kopen en waren ze niet langer afhankelijk van de Sovjet-Unie.
Het vertrek van de ingenieurs betekende het einde van Nassers raketprogramma. Ook zijn plannen voor een straaljager gingen de ijskast in. Er werden slechts drie HA-300’s gebouwd toen het project in 1969 definitief werd stilgelegd.
Voortaan moest Nasser wapens kopen van de Sovjet-Unie en was hij opnieuw afhankelijk van een andere grootmacht.
Brandner bleef tot het bittere einde in Egypte. Pas in augustus 1969 nam hij afscheid van zijn bedienden en vertrok hij met het schip Syria richting Europa.
In zijn memoires, gepubliceerd in 1973, beschrijft Brandner hoe teleurgesteld hij was toen hij ‘een project moest opgeven, dat we met al onze inspanningen hadden opgebouwd. Het was een unieke opdracht, en dat zal zo blijven. Niets komt erbij in de buurt.’
Naschrift: In 2018 vertelden twee gepensioneerde Mossad-agenten op de Duitse televisie dat ze hadden geholpen om de inkoper Heinz Krug uit München te ontvoeren en naar Marseille te rijden. Hier werd hij verdoofd en met een schip naar Israël gebracht. Krug werd maandenlang ondervraagd en gemarteld, waarna hij werd geëxecuteerd en gedumpt in de Middellandse Zee, vertelden de agenten. De kinderen van Krug hebben Israël om opheldering gevraagd. De Mossad-agenten noemden de executie ‘een schande’.*