In de onderzeeër zijn de gezichten gespannen. Meer dan twee maanden lang hebben de 107 Amerikanen in de aanvalsonderzeeër USS Drum de Japanse Zee afgezocht. Door het gebrek aan zonlicht is de bemanning bleek, met zwarte wallen onder de ogen.
De kalender in de commandoruimte geeft april 1981 aan. Ronald Reagan is net president geworden en vastberaden om de Sovjet-Unie te verpletteren.
Dat merken ook onderzeebootfotograaf Craig Reed en zijn landgenoten in de USS Drum. Ze zijn gefrustreerd dat ze na twee maanden hun doel nog niet hebben bereikt: de nieuwste Russische kernonderzeeër, de Victor III, vastleggen op beeld.
Als fotograaf en duiker moet Reed foto’s maken van het vijandelijke vaartuig.
‘Daar is-ie! Afstand 900 yard.’ Commandant Michael Oliver als hij de nieuwe Russische onderzeeër ziet
Eindelijk komen de verlossende woorden uit de radiokamer. Ze hebben een radiosignaal opgepikt, waarschijnlijk van de Victor III. Het slechte nieuws is echter dat de Russische onderzeeër vlak buiten de marinebasis in Vladivostok ligt.
‘Daar is-ie! Afstand 900 yard,’ roept onderzeebootcommandant Michael Oliver als hij het doelwit in zijn periscoop ziet, terwijl de Amerikaanse onderzeeër geruisloos onder het zeeoppervlak sluipt.
‘Maak de foto,’ zegt de commandant als hij heeft vastgesteld dat het om een Victor III gaat.
Reed maakt foto’s via de fotoperiscoop, terwijl de zon opkomt boven Vladivostok.

Van 1952 tot 1992 waren Vladivostok en de marinebasis gesloten voor buitenstaanders.
‘Ik heb een paar foto’s, commandant, maar door de hoek en afstand denk ik niet dat ze goed genoeg zijn. Ik stel voor dat we proberen om dichterbij te komen.’
‘Mee eens,’ zegt de commandant.
Iedereen houdt de adem in terwijl de 89 meter lange onderzeeër steeds dichterbij sluipt.
Als Oliver weer in zijn periscoop kijkt, schrikt hij. Ze zijn veel te dicht bij de Russische onderzeeër gekomen.
‘Noodduik!’ brult hij.
Maar het is te laat. Ze horen een enorme klap, gevolgd door het akelige geluid van metaal op metaal. De bemanning wordt rondgeslingerd.
Ze hebben de romp van de vijand geraakt, en alhoewel de USS Drum niet erg beschadigd is, is hun leven in gevaar: de Russen zullen alles doen om de indringers tot zinken te brengen.
Nergens op aarde liggen de krachtigste atoomwapens van de supermachten dichter bij elkaar dan onder zee. Hier wordt een dodelijke strijd uitgevochten, die catastrofale gevolgen kan hebben.

De 76 meter lange Type XXI-onderzeeër van de nazi’s werd in secties gebouwd en kon dagen onder water blijven.
Hitler ontketende wapenwedloop onder zee
De Amerikanen en Russen hebben de geavanceerde Duitse onderzeeërs na de Tweede Wereldoorlog goed bestudeerd. Zo wilden ze de perfecte onderzeeër creëren, en de Koude Oorlog winnen.
De Duitse onderzeevloot was tijdens de Tweede Wereldoorlog oppermachtig. Daarom bestudeerden de Amerikanen en Russen met name de Elektroboot XXI, die dagen onder water kon blijven en vrijwel geruisloos was.
Het Amerikaanse project ‘Guppy’ nam de U-boot onder de loep. De ingenieurs concludeerden dat de onderzeeër zo goed was vanwege de romp, die druppelvormig en niet sigaarvormig was. Hierdoor had hij minder wrijving, meer snelheid en maakte hij minder lawaai.
De Amerikanen en Russen gingen ook druppelvormige onderzeeërs bouwen en lieten zich daarnaast inspireren door Duitse experimenten waarbij onderzeeërs als mobiele raketplatforms werden gebruikt.
Dit kwam uit de koker van Hitler, die onderzeeërs wilde inzetten om V2-raketten af te vuren op landdoelen.
Hierdoor kwamen de supermachten op het idee om onderzeeërs te voorzien van ballistische raketten – waardoor ze de dodelijkste wapens van de Koude Oorlog werden.
Wapenwedloop onder zeeoppervlak
Ruim 35 jaar voordat de USS Drum botste met de Russische Victor III hadden de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie de Tweede Wereldoorlog gewonnen. De kille sfeer tussen de beide grootmachten groeide uit tot een Koude Oorlog.
Uit angst voor de vijand werden steeds krachtigere kernwapens ontwikkeld, en methoden om deze massavernietigingswapens te verbergen. Er ontstond een onheilspellend kat-en-muisspel in de oceanen, tussen kernonderzeeërs en aanvalsonderzeeërs.
In het begin werden kernreactors gebruikt om nieuwe superonderzeeërs aan te drijven. In plaats van een rammelende dieselmotor voorzag de reactor de onderzeeboten van energie.
Hierdoor hoefde het schip niet meer boven te komen om de accu’s op te laden, zoals voorheen het geval was. Een kernonderzeeër kon maanden onder water blijven.
‘We bleven eeuwen onder water, maar we hoefden ons geen zorgen te maken dat we zonder zuurstof kwamen te zitten,’ zei een Amerikaanse onderzeebootveteraan.
De eerste kernonderzeeër ter wereld, de USS Nautilus, werd in 1955 door de VS te water gelaten en voer in 1958 onder de ijskap van de Noordpool. De mogelijkheden van dit onzichtbare en vrijwel geruisloze wapen waren enorm.

De kernonderzeeër USS Nautilus, die in 1958 onder het Noordpoolijs doorvoer, ontketende een wapenwedloop onder zee.
Maar de vreugde van de Amerikanen was van korte duur. In datzelfde jaar lanceerden ook de Russen hun eerste kernonderzeeër.
En dus gingen de wapenontwikkelaars van de VS en Rusland een stapje verder.
In het begin van de jaren 1960 ontwikkelden beide landen zogenoemde boomers – onderzeeboten met ballistische raketten. Deze massavernietigingswapens waren mobiele lanceerplatforms voor langeafstandsraketten – met kernkoppen.
Hiermee kon een onderzeeboot stiekem de vijandelijke kust bereiken en vanaf 50 meter diepte een atoombom afvuren op een grote stad, die alles en iedereen wegvaagde.
VIDEO: Raketonderzeeër was massavernietigingswapen
Raketonderzeeërs moesten zich verstoppen, zodat ze in geval van oorlog kernraketten konden lanceren.
Raketonderzeeërs waren daarmee het dodelijkste wapen van de Koude Oorlog. Anders dan bij raketinstallaties op het land wisten de grootmachten nooit waar de onderzeese kernwapens zich bevonden.
En dus moesten ze goed zoeken. Daarom bouwden de VS en Rusland aanvalsonderzeeërs die de raketonderzeeërs voortdurend achtervolgden – klaar om ze tot zinken te brengen.
De situatie was dus altijd dreigend. Maar ook zonder directe confrontaties stond de onderzeebootbemanning onder enorme druk.
VIDEO: Aanvalsonderzeeërs waren altijd op jacht.
De aanvalsonderzeeërs waren altijd op zoek naar raketonderzeeërs, klaar om ze te vernietigen.
Bemanning leeft in angst
Op een raketonderzeeër werkten ongeveer 135 man, op een aanvalsonderzeeër 100 tot 140. En de druk op de bemanning was enorm.
‘Hier onder het zeeoppervlak loert altijd gevaar – en elke dag staan er mensenlevens op het spel in een oorlog die niet eens officieel verklaard is,’ schreef Craig Reed, die na zes jaar dienst in 1981 aan boord van de USS Drum kwam.
Al in de jaren 1960 leefden Reeds voorgangers met dezelfde angst. Bovendien was het mentaal loodzwaar om het drie maanden zonder frisse lucht en zonlicht te moeten stellen. En de bemanning wist dat de kleinste fout een atoomoorlog kon ontketenen.
De mannen aan boord van een raketonderzeeër moesten leven met het idee dat ze, als ze ooit het bevel kregen om hun raketten te lanceren, tijdens de eerste aanval de halve wereld zouden vernietigen.
En bij een vijandelijke tegenaanval, zou hun hele familie binnen een paar minuten worden uitgeroeid. Een schot van één kernonderzeeër was krachtiger en verwoestender dan alle bommen die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn gevallen.
Zelfs het idee om een kleinere kernlading te lanceren zou de bemanning al nerveus maken. De Russische commandant Alexei Dubivko was nooit vergeten dat hij tijdens de Cubacrisis in 1962 het bevel kreeg om naar de Caraïben te varen met een nieuw ‘speciaal wapen’ – een nucleaire torpedo die kon worden afgevuurd op Amerikaanse kuststeden en marinebases.
‘Wat u doet en besluit tijdens deze missie kan een wereldoorlog veroorzaken of voorkomen,’ stond er in de briefing.
Dubivko besprak zijn zorgen met een collega:
‘Gaan we een oorlog beginnen? We hebben deze wapens nooit getest en onze bemanning weet niet hoe ze werken. Als we ze lanceren, vernietigen we alles binnen een straal van 16 kilometer. Inclusief onszelf.’
Trots van Amerika geplet op zeebodem
De Russische Dubivko zou zijn kerntorpedo’s nooit gebruiken, maar hij was niet de enige commandant die zich zorgen maakte om zijn veiligheid.
In de jaren 1960 waren de supermachten namelijk zo ijverig nieuwe onderzeeërs en wapens aan het ontwikkelen dat niet alles goed getest werd.
‘Het was een killerhaai, de eerste echte moordmachine.’ Britse onderzeebootcommandant over de USS Thresher
Iedereen was onder de indruk toen de Amerikaanse marine in 1963 met veel ophef en bombarie haar nieuwste en meest geavanceerde aanvalsonderzeeër, de USS Thresher, presenteerde. Het was de eerste onderzeeër met een computergestuurd lanceersysteem, en de nieuwe sonarapparatuur was beter en gevoeliger dan ooit.
‘Het was een enorme stap voorwaarts – het was een killerhaai, de eerste echte moordmachine,’ beweerde een Britse commandant.

In 1963 zonk de onderzeeër USS Thresher met 129 man aan boord, waarschijnlijk door een constructiefout.
Ten zuiden van Nova Scotia probeerde de USS Thresher een diepte van 400 meter te bereiken, maar er ging iets mis. De 129 bemanningsleden zonken naar de zeebodem, waar de onderzeeër geplet werd onder de enorme druk.
Pas na zes maanden werden de wrakstukken gevonden.
Later bleek uit een rapport dat 14 procent van de leidingen in de onderzeeër niet goed onderzocht was, waardoor het luchtdruksysteem van de USS Thresher niet goed werkte. De conclusie was dat de kwaliteitscontrole was afgeraffeld.
‘Dat gebeurt nooit meer,’ verzekerde de marine.
Maar nog geen vijf jaar later zonk nog een Amerikaanse onderzeeër zonder ooit in contact te zijn geweest met de vijand.
Aanvalsonderzeeërs bespioneren vijand
Alhoewel het leven van de bemanningsleden erg gevaarlijk was, waren ze vastbesloten om hun missies uit te voeren. Ze hoopten natuurlijk dat ze een confrontatie konden vermijden, omdat ze vooral onzichtbaar moesten zijn.
Maar voor aanvalsonderzeeërs gold het tegenovergestelde: zij moesten vijandelijke onderzeeërs opsporen en uitschakelen.
‘We werden voor minstens twee maanden uitgezonden naar een bepaalde brandhaard, waar we zo veel mogelijk informatie moesten verzamelen,’vertelde de Amerikaanse commandant Raymond Engle.
Sonartechnici luisterden voortdurend naar vijandelijke onderzeeërs. In de jaren 1960 werd het speurwerk van de Amerikanen moeilijker omdat de Russische onderzeeërs niet meer ‘piepten en jammerden als katten op een hete zomerdag’, zoals de Amerikanen het omschreven.
VIDEO: Onderzeeërs lagen op de loer in het koude noorden
Terwijl het op het zuidelijk halfrond rustig was, lagen de oceanen in het noorden vol onderzeeërs die klaar waren om de Derde Wereldoorlog te starten.
Idee en productie: Jonas Sjöwall Haxø en Niels-Peter Granzow Busch
Hoe stil de nieuwe onderzeeërs ook waren, passieve sonarsystemen met hydrofoons – onderwatermicrofoons – konden het zwakke geluid van schroeven of pompen nog steeds opvangen.
Nieuwe computertechnologieën hadden de sonar namelijk sterk verbeterd. Geluiden in het water konden weggefilterd worden zodat de vijand gemakkelijker te lokaliseren was.
Als een Amerikaanse onderzeeër een andere onderzeeër ontdekte, begon een achtervolging die soms weken kon duren.
VIDEO: Reusachtige onderzeeër verstopt onder het ijs
De Russische onderzeebootklasse Typhoon kon door het poolijs heen breken om zijn kernraketten af te vuren.
Idee en productie: Jonas Sjöwall Haxø en Niels-Peter Granzow Busch ILLUSTRATIE: Shutterstock
‘We volgden ze en brachten hun bewegingen in kaart. Af en toe werd het spannend. We waren heel voorzichtig om te voorkomen dat de situatie 180 graden zou omdraaien en wij ineens de prooi zouden zijn,’ vertelde commandant Engle.
De Amerikanen noemden het ‘gekke Ivan’ als een Russische onderzeeër plotseling omkeerde om te luisteren naar mogelijke achtervolgers. Deze kat-en-muisspelletjes eindigden soms in een aanvaring, zoals toen de Russische raketonderzeeër K-19 in november 1969 op 60 meter diepte botste met de USS Gato.
Beide onderzeeërs bleven drijven, maar als het raketruim was geraakt, had het een ramp kunnen worden.
De Amerikaanse sonartechnici konden Russische onderzeeërs identificeren aan de hand van de specifieke geluiden die ze maakten. Maar als de Sovjet-Unie een nieuw type lanceerde, wisten de Amerikanen van niets.
Dus moesten ze de nieuwe onderzeeboten zo snel mogelijk opsporen. Als de Amerikanen wisten hoe de vijandelijke onderzeeërs eruitzagen en klonken, konden ze ze gemakkelijker uitschakelen.

Amerikaanse onderzeeërs werden continu getest. Hier komt een aanvalsonderzeeër snel boven.
USS Drum is opgejaagd wild
De USS Drum, met fotograaf Craig Reed aan boord, probeerde in 1981 in de buurt te komen van de nieuwste Russische onderzeeër, de Victor III, toen het gruwelijk misging. De Amerikaanse onderzeeër ramde de Russische en was plotseling opgejaagd wild.
‘Destroyers en kanonneerboten verlieten Vladivostok en achtervolgden ons in zuidelijke richting. Talloze helikopters hingen vlak boven zee, zodat onze sonarmensen niets “zagen”,’ herinnert Reed zich.
De USS Drum kon alleen ontsnappen door een nauwe zeestraat, maar als de vijand genoeg vliegtuigen, schepen en onderzeeërs inschakelde, waren de ontsnappingskansen van de Amerikanen nihil.
‘Een dieptebom ontplofte en we keken omhoog. Iedereen begon stilletjes te bidden.’ De Amerikaan Craig Reed, terwijl Sovjetschepen zijn onderzeeër achtervolgden
Commandant Michael Oliver gaf het bevel om te zigzaggen, terwijl de bemanning het pingende geluid hoorde van vijandelijke sonarsystemen die de Amerikaanse onderzeeboot in het vizier probeerden te krijgen.
‘Een dieptebom ontplofte en we keken omhoog. Iedereen begon stilletjes te bidden,’ herinnert Reed zich. Hij zat in de commandoruimte, terwijl de commandant opdracht gaf om te duiken.
‘Commandant Oliver wilde ons tot onder kruisdiepte brengen. Hij wist dat, als we gepakt werden, “Ivan” ons geen genade zou tonen.’
Twee dagen lang lag de USS Drum op de zeebodem tussen kliffen en ravijnen, terwijl de Russen hun dieptebommen lieten vallen. Meestal waren de explosies ver weg, maar soms zo dichtbij dat de borden in de kombuis trilden.

De Sovjet-Unie zette oorlogsschepen en helikopters in op zoek naar de USS Drum.
Op de derde dag registreerde de sonar van de onderzeeboot het geluid van een botsing in de verte en plotseling verdwenen hun Russische achtervolgers. Commandant Oliver maakte van de situatie gebruik en voer voorzichtig zuidwaarts – de Russische wateren uit.
Een paar dagen later, midden in de nacht, kwam de USS Drum boven water bij het eiland Guam in de Stille Oceaan, waar een Amerikaanse marinebasis gevestigd was.
‘Ik keek naar het maanlicht dat schitterde in het water en bedankte god voor een nieuwe dag op aarde,’ zei Reed.
De USS Drum werd gered doordat een Amerikaanse onderzeeër, de USS George Washington, een aanvaring had met een Japans vrachtschip in de Oost-Chinese Zee. De Russen waren afgeleid en gingen op het geluid af.
De Russen beweerden dat hun Victor III was geramd door een Amerikaanse spionageonderzeeër, maar de VS ontkenden elke betrokkenheid.
Echte confrontatie blijft uit
De situatie met de USS Drum was slechts een van de incidenten waarbij de VS of de Russen ontkenden dat ze elkaars gebied waren binnengedrongen. In werkelijkheid gebeurde dit voortdurend.
Vier decennia lang hielden beide landen elkaar onder water in de gaten, in een spel waarbij de kleinste fout desastreuze gevolgen kon hebben.
Samen hadden de landen zo'n 400 onderzeeërs, en in de jaren 1980 had één raketonderzeeër genoeg kernkoppen aan boord om elke vijandelijke stad met de grond gelijk te maken.

De kernraketten van raketonderzeeërs werden continu bewaakt, zoals hier op de USS John Adams.
Gelukkig ging het nooit echt mis. Ook al werden er tijdens de Koude Oorlog twee Amerikaanse en zeven Russische kernonderzeeërs tot zinken gebracht, tot een echte confrontatie kwam het niet.
Toen in 1989 de Berlijnse Muur viel, maakten president George Bush en Michail Gorbatsjov een einde aan de Koude Oorlog. De Sovjet-Unie stond in die tijd op instorten en viel in 1991 uiteen.
Na de Koude Oorlog werd de productie van onderzeeërs sterk teruggeschroefd. Maar deze geluidloze moordenaars patrouilleren nog steeds in de wereldzeeën. Het lijkt erop dat China, de VS en de NAVO klaar zijn voor nieuwe gevechten onder zee.

Het Westen kijkt bezorgd toe hoe China zijn onderzeebootvloot bewapent.
Nieuwe onderwaterwedloop op komst
De Amerikaans-Russische wapenwedloop is nooit helemaal gestaakt. Maar er is een nieuwe onderwaterwedloop op komst – met China.
Hoewel de VS en Rusland de productie van onderzeeërs na de Koude Oorlog stopzetten, bleven ze elkaar onder water bespioneren. En in het begin van de 21e eeuw begonnen de twee landen weer nieuwe raketonderzeeërs te bouwen.
Sindsdien hebben de verzwakte Russische economie en de opkomst van China ervoor gezorgd dat dit laatste land de rol van de Russen, als grootste onderzeese bedreiging voor de VS, heeft overgenomen.
Het Amerikaanse Ministerie van Defensie schat dat China 56 aanvalsonderzeeërs en vier raketonderzeeërs heeft. Bovendien worden er 5-10 hypermoderne onderzeeërs gebouwd. Daarmee evenaart China de Amerikaanse onderzeevloot.
Net als tijdens de Koude Oorlog reageren de Amerikanen door nog meer onderzeeërs te bouwen, zodat ze deze nieuwe wedloop niet verliezen.
De VS hebben daarnaast hun patrouilles in het westen van de Stille Oceaan opgevoerd. In dit gebied varen daarmee weer net zo veel onderzeeërs als tijdens de Koude Oorlog.
De VS, Australië en Groot-Brittannië hebben ook het veiligheidspact AUKUS gesloten, waarin de VS en Groot-Brittannië Australië acht kernonderzeeërs willen helpen bouwen voor haar vloot. De onderzeeërs zullen uitsluitend uitgerust zijn met conventionele wapens.
Naast Amerika, China en Rusland hebben ook India en Pakistan onderzeeërs met kernraketten.