Twee zenuwslopende weken lang heeft luitenant Eugene Clark in Incheon achter de Noord-Koreaanse linies gespioneerd. Nu, in de vroege ochtend van 15 september 1950, is het erop of eronder voor hem.
Over een paar uur moet de luitenant van het grote eiland Yeongheung-do naar het naburige Palmi-do varen om de vuurtoren aan te steken, zodat de vloot van generaal MacArthur de weg kan vinden.
Clark tuurt door zijn verrekijker in het donker. Een tijdje lijkt alles rustig, maar dan is het alsof de rijstplanten in het veld voor hem pootjes krijgen. Het is ineens een en al beweging. De Noord-Koreanen zijn aan land gegaan op Yeongheung-do en bedreigen Clark en zijn mannen.
‘Ren naar Yong en zeg tegen hem dat er zo’n zeven “roden” over het rijstveld zijn kant op komen,’ draagt Clark een van de Zuid-Koreaanse partizanen met gedempte stem op.
De Amerikaan wil zijn positie niet prijsgeven door te vuren. Het zijn maar een paar Noord-Koreaanse verkenners, en de rest moet ergens aan de andere kant van het veld liggen.
Terwijl hij afwacht, vloekt Clark binnensmonds. Twee weken lang is hij erin geslaagd onopgemerkt te blijven terwijl hij de hele dag de waterdiepte mat en de stranden bij Incheon inspecteerde.
Dan klinken er geweerschoten. Yong heeft het vuur geopend op de Noord-Koreaanse verkenners. Clark kijkt snel weg, want hij wil niet verblind worden door de lichtflitsen van de geweren.
Hij staart in het donker, en zoals hij al had verwacht, ziet hij de vijandelijke hoofdmacht oprukken naar de positie van Yong. Als ze niet gestopt worden, is de invasie van Incheon in gevaar.

Communisme moet gestopt
De Koreaoorlog was op 25 juni 1950 begonnen met de Noord-Koreaanse inval in Zuid-Korea. Met Russische artillerie en tanks stoomden de communisten door naar het zuiden terwijl de Amerikanen toesnelden vanuit Japan.
De communistische agressie moest te vuur en te zwaard worden bestreden, anders zou Stalin de wereld beheersen, zo redeneerden de Amerikanen.
Een jaar eerder hadden de ‘roden’ de Chinese burgeroorlog gewonnen, en de VS wilde niet nog een Aziatisch land in de klauwen van het communisme laten vallen.
🎬 Kijk hoe de Noord-Koreaanse tanks oprukken
De eerste weken van de Koreaoorlog verliepen desastreus voor de Amerikanen. Vijf jaar na de Tweede Wereldoorlog waren ervaren veteranen vervangen door rekruten die alleen het goede leven in Tokio kenden.
Aan het front in Korea stonden ze plotseling tegenover de tanks van Kim Il-sung, en daar waren ze niet tegen opgewassen.
Telkens weer gingen de Amerikanen ervandoor als ze oog in oog stonden met Noord-Koreaanse pantservoertuigen. Ze vluchtten net zo lang tot ze op de zee stuitten. Nu moesten ze wel vechten, anders waren ze er geweest. De Amerikanen groeven zich in bij Busan en verdedigden zich met de moed der wanhoop.
Elke nacht gingen de Noord-Koreanen in de aanval bij Busan, dat nu het enige onbezette deel van Zuid-Korea was. Er kwamen iedere dag versterkingen aan per schip, maar dat was slechts genoeg om de stellingen te behouden.
Generaal Douglas MacArthur moest troepen achter de hand houden voor een tegenaanval. De held uit de Tweede Wereldoorlog zette nooit soldaten in om een nederlaag te voorkomen, maar om te winnen. Hij wilde de vijand verrassen bij Incheon.
MacArthur verschijnt ten tonele
Tijdens een overleg met de Amerikaanse legertop op 23 augustus 1950 in Tokio deed MacArthur zijn plan uit de doeken.
De bevelhebbers van landmacht, marine en luchtmacht waren uit Washington overgekomen, en generaals en admiraals hadden hun post verlaten om deel te nemen aan dit topoverleg. Ze stonden allemaal met hun oren te klapperen.

MacArthur was nooit te beroerd om met zijn pilotenzonnebril te poseren voor een foto.
MacArthur wilde groen licht voor een grootschalige landingsoperatie op de kust ver achter de Noord-Koreaanse linies. Het doelwit was de havenstad Incheon, 30 kilometer ten westen van de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoel.
Zo zouden de Amerikanen het land in tweeën kunnen delen. De vijandelijke troepen zouden omsingeld worden bij Busan als ze niet onmiddellijk naar het noorden gingen.
Maar Incheon was een van de minst geschikte plaatsen ter wereld om met troepen aan land te gaan. Smalle baaien en een getijdenverschil van 8,8 meter maakten het gebied levensgevaarlijk, en de Amerikaanse zeekaarten waren verouderd.
De generaals wonden zich op terwijl MacArthur rustig aan zijn maïspijp zoog. ‘In het beste geval is Incheon niet onmogelijk,’ zei een admiraal, maar hij steunde de landing niet.

MacArthur was eigenzinnig
Toen de doorgewinterde generaal met zijn plan voor een landing bij Incheon kwam, verklaarden al zijn collega’s hem voor gek.
Douglas MacArthur was in 1950 een levende legende. De Amerikaanse vijfsterrengeneraal had in de Tweede Wereldoorlog de Japanse opmars op Nieuw-Guinea gestuit en de Filipijnen heroverd. Als beloning mocht hij de Japanse capitulatie in 1945 in ontvangst nemen.
MacArthur kon als geen ander de zwakke plek van de vijand vinden en benutten, en hij vertrouwde blind op zijn eigen instinct. Met zijn reputatie wist hij de legertop ervan te overtuigen dat Incheon de perfecte plaats was voor een landing in Korea.
Voor de generaal met de bijnaam Big Chief speelde er echter veel meer dan alleen de wens om de communisten te verjagen uit Zuid-Korea.
In 1948 had MacArthur vergeefs geprobeerd de Republikeinse kandidaat voor de presidentsverkiezingen te worden.
Twee jaar later dacht de 70-jarige generaal dat een grote overwinning in Korea hem zo veel steun zou opleveren dat het presidentschap hem niet meer kon ontgaan. Incheon moest het begin van zijn zegetocht worden.
‘Dit is gekkenwerk’
De ene Amerikaanse generaal na de andere legde uit waarom een landing bij Incheon een slecht idee was. Maar Douglas MacArthur luisterde alleen naar zijn eigen instinct.
MacArthur nam het woord. Op gedragen toon vertelde hij over de grootse prestaties van de Amerikaanse vaartuigen die in de Tweede Wereldoorlog de troepen naar het slagveld hadden gebracht.
‘Ik had niet gedacht dat de marine op een dag niet in staat zou blijken om de operaties van de landmacht te steunen,’ zei de generaal teleurgesteld.
Sommige officieren meenden een traan in MacArthurs ooghoek te bespeuren. Drie kwartier lang oreerde de generaal over het communistische gevaar en de grootste historische veldheren.
Hij sloot zijn toespraak af met de woorden: ‘Ik kan de linkerhand van het lot bijna horen trommelen met zijn vingers. We moeten nu handelen of sterven. We landen bij Incheon, en ik zal ze in de pan hakken,’ beloofde hij op fluistertoon.
De marinechef ging staan en riep met overslaande stem: ‘Generaal, de marine zal u naar Incheon brengen.’
De eerste fase van het plan van MacArthur was geslaagd. De generaal had de legertop achter zich weten te scharen. De gewaagde landing achter de Noord-Koreaanse linies bij Incheon zou er komen.
Generaals krijgen spijt
De dag na het overleg in Tokio kwamen de generaals weer met beide benen op de grond te staan en begonnen ze zich zorgen te maken. Maar het was te laat – niets kon MacArthur er meer van weerhouden om zijn plan door te zetten.
Om zich in te dekken vroegen de generaals en admiraals president Harry Truman om het plan goed te keuren.
Dat was niet nodig volgens de regels die in 1950 golden, maar het was handig om iemand anders de schuld te kunnen geven als de landing een fiasco werd.
Ondertussen begon een race tegen de klok: de Amerikanen hadden maar drie weken om de invasie voor te bereiden. Vanwege het getij moest de landing op 15 september plaatsvinden – dan was de zee bij Incheon diep genoeg voor de invasievloot.
De volgende kans was pas op 11 oktober, bijna een maand later, en dan kwam de strenge Koreaanse winter in zicht. Drie weken was erg kort dag om een landingsoperatie met tienduizenden soldaten te plannen, en de eenheden die ingezet zouden worden, bestonden nog niet eens.
De VS was volledig overrompeld door de actie van de Noord-Koreaanse leider Kim Il-sung. Sinds het eind van de Tweede Wereldoorlog was het leger gekrompen van 89 tot 10 divisies.
Acht daarvan telden maar 11.000 tot 13.000 man in plaats van de bijna 19.000 die in oorlogstijd een divisie uitmaakten. Met het marinekorps, dat een grote rol zou spelen bij Incheon, was het nog slechter gesteld.
Het korps bracht alle beschikbare eenheden op de been, maar dat was niet genoeg. Er moesten in allerijl reservisten opgeroepen worden en naar Japan gestuurd, waar twee divisies zich op de landing probeerden voor te bereiden.
Zelfs de mariniers die de ambassades van de VS wereldwijd beveiligden, werden naar Japan gehaald. Langzaam begon de invasiemacht vorm te krijgen.

China zag aanval aankomen
Het succes van de invasie hing af van geheimhouding, maar een Chinese generaal voorspelde dat Incheon het doelwit was.
Het was lastig voor de Amerikanen om de aanstaande aanval geheim te houden. De staf van MacArthurs hoofdkwartier in Tokio was zo kwistig met geheimen dat de pers de invasie spottend Operation Common Knowledge (Operatie Algemeen Bekend) noemde.
Noord-Koreaanse spionnen waren er dan ook al snel achter dat de Amerikanen iets groots aan het voorbereiden waren, maar waar het zou plaatsvinden, wisten ze niet.
Communistische arbeiders in de Japanse havens voorzagen de spionnen in september 1950 van inlichtingen over de invasievloot. De Amerikanen probeerden de spionnen te misleiden en wilden hen doen geloven dat de landing in Gunsan zou plaatsvinden, 200 kilometer ten zuiden van Incheon.
Maar de Chinese generaal Lei Yingfu was niet van gisteren. Hij verzamelde alle informatie die hij kon vinden over de Koreaanse kusten en ontdekte dat er maar zes plekken geschikt waren voor een invasie.
Bovendien bestudeerde hij de acties van MacArthur in de Tweede Wereldoorlog, waardoor hij wist dat de generaal een voorkeur had voor spectaculaire acties met een hoog risico en een kans op een grote overwinning. Hij concludeerde dat MacArthur bij Incheon zou landen.
Noord-Korea kreeg de informatie van Lei Yingfu, maar Kim Il-sung bleef al zijn troepen naar Busan in het zuiden dirigeren. Ondertussen zette MacArthur koers naar Incheon.
Spionage moet levens redden
Terwijl de troepen aankwamen in Japan, deed luitenant Eugene Clark zijn best om inlichtingen te vergaren om de missie enige kans van slagen te geven.
De 39-jarige Clark wist waar hij naar op zoek was.
In de Tweede Wereldoorlog had hij deelgenomen aan de amfibische aanval op Okinawa, maar het bleek ondoenlijk om aan voldoende informatie te komen over de verraderlijke vaarwateren bij Incheon. Clark moest met eigen ogen achter de vijandelijke linies gaan kijken.
Hij had twee Zuid-Koreaanse officieren bij zich: een van de marine en een van de inlichtingendienst. Samen voeren ze de zee bij Incheon op. Op 1 september zette een kleine boot de drie af op het eiland Yeongheung-do, op maar 15 kilometer van Incheon.

Grote getijdenschommelingen bij Incheon
Door de aantrekkingskracht van de maan stijgen en dalen de wereldzeeën elke 13 uur met 50 à 60 centimeter. Maar bij Incheon is het verschil tussen eb en vloed wel 8 meter door de ligging aan een baai van de uitgestrekte Gele Zee.
Als het water vanuit open zee de baai in gestuwd wordt, kan het zich vanwege de vele eilanden niet over een groot oppervlak verdelen en hoopt het zich op, waardoor het waterpeil blijft stijgen.
Ze hadden twee weken om vanaf deze basis de baai bij Incheon te verkennen waar de invasievloot doorheen moest. Clark moest boeien, mijnen, het getij en vijandelijke stellingen in kaart brengen, anders zou de invasie geheid mislukken.
Op Yeongheung-do bewapende Clark burgers om de Noord-Koreanen op afstand te houden. Vervolgens gingen hij en zijn twee helpers aan de slag.
Het bleek al snel dat de vijand alles inzette bij Busan en nauwelijks aandacht had voor de vaarwateren bij Incheon. Toen Clark de baai op voer, trof hij geen zeemijnen aan.
Enkele strategisch geplaatste mijnen bij de invaart naar Incheon hadden de invasievloot weken of zelfs maanden kunnen ophouden.
De Amerikaan kon zijn geluk niet op toen hij op een nacht aan land sloop op het eiland Palmi-do, met een vuurtoren die het scheepsverkeer in goede banen leidde Palmi-do werd niet bewaakt, en toen Clark eens goed naar de vuurtoren keek, zag hij dat de Noord-Koreanen hem niet hadden verwoest, maar alleen de lamp hadden gedoofd. Clark kon hem zo aanzetten als de vloot er was.
Geruzie bedreigt de missie
Het eiland lag maar zo’n 11 kilometer van Incheon en vormde een perfecte uitkijkpost, maar Clark wilde nog dichterbij – tot in de stad zelf. Op een donkere nacht voer hij uit met een klein bootje. Hij had plaatselijke helpers bij zich, die zich voordeden als vissers.
De spionnen wisten Incheon zonder de aandacht te trekken te bereiken, en Clark ontdekte er hoge stenen muren die als vloedkering dienden.
Stiekem mat hij de hoogte en breedte ervan om de gegevens naar het hoofdkwartier van MacArthur te sturen. Terwijl Clark bezig was, maakten zijn
assistenten ruzie met een paar lokale zeelui, en er kwamen Noord-Koreaanse soldaten op het tumult af.
Pas toen zag Clark dat zijn Amerikaanse uniform zichtbaar in de boot lag. Gelukkig waren de Noord-Koreanen snel weer weg. Als ze met hun zaklampen in de boot hadden geschenen, was hij erbij geweest.
Clark keerde terug naar Yeongheung-do, en op 14 september zat zijn missie erop. Diezelfde nacht vielen de Noord-Koreanen zijn eilandje binnen.
Nadat de mannen van Clark het vuur hadden geopend op de verkenners, rukte de rest van de vijandelijke eenheid op. De luitenant droeg zijn schutters op zich klaar te maken, en een vuurgevecht van een uur volgde.
Terwijl de gewonden lagen te kermen, trok Clark zich met zijn troepen langzaam terug in de bootjes. Een groepje partizanen bracht Clark naar het onbewaakte Palmi-do, waar hij de vuurtoren aandeed. Al snel kwamen er donkere schimmen langs. MacArthur was op weg naar Incheon.
⚔️ Volg de invasie aanval voor aanval:






Het getij was de grootste vijand
Een Amerikaanse invasie bij Incheon zou de Koreaoorlog volgens MacArthur in korte tijd kunnen beslissen.
Maar de troepen moesten wel landen, en de verdedigers waren sterk in het voordeel. De Amerikanen konden zich geen enkele fout permitteren.
Mijnen worden geruimd
Op 15 september kort na middernacht zetten commando’s de vuurtoren op een eilandje buiten Incheon aan. Nu kunnen de Amerikaanse schepen zich oriënteren.
De vloot van MacArthur vaart het ‘Flying Fish Channel’ in en ruimt de weinige zeemijnen die er gelegd zijn. Dan nemen ze Wolmi-do onder vuur.
Laagwater vertraagt aanval op de stad
Om 15 september om 6.30 uur landen de Amerikanen op het eiland Wolmi-do (Green Beach) en bestormen ze de Noord-Koreaanse stellingen.
Wolmi-do valt, maar de Amerikanen moeten 11 uur wachten omdat het eb is.
Modder verspert de weg
Om 17.30 uur begint de aanval op Blue Beach ten zuiden van de stad. Troepen in gepantserde amfibievoertuigen gaan voorop.
Veel van deze wagens blijven steken in de modder en de soldaten gaan te voet verder. Drie uur later nemen ze Heuvel 117 in, vanwaar ze de weg van Seoel naar Incheon kunnen beschieten.
Incheon valt snel
Om 17.30 uur staat het water hoog genoeg om de stad aan te vallen. In Higginsboten varen de mariniers naar Red Beach.
Met ladders klimmen de troepen over een 4,5 meter hoge muur, waarna ze de Noord-Koreaanse stellingen onder de voet lopen.
Zwaar geschut arriveert
Om 19.00 uur komen grote LST-landingsschepen aan in Incheon, die tanks, zelfrijdend geschut en vrachtwagens met munitie aan land zetten.
De schepen bevatten alles wat de Amerikanen nodig hebben om de volgende dag door te stoten naar Seoel, want het wordt snel weer laagwater.
MacArthur ondervindt weinig verzet
De schepen die aan Clark voorbijtrokken, vormden de grootste invasievloot sinds de Tweede Wereldoorlog: 261 kruisers, destroyers, vliegdekschepen en transport-
schepen. Dankzij de vuurtoren op Palmi-do kon de voorhoede rustig door de baai varen tot Incheon in zicht was.
Terwijl de zon langzaam opkwam, gingen drie kruisers en zeven destroyers voor anker en openden de kanonnen het vuur. Een seconde later vlogen aarde en zand hoog de lucht in bij de Noord-Koreaanse stellingen op het eiland Wolmi-do, die de haven van Incheon moesten verdedigen.
🎬 Bekijk het verwoestende bombardement:
Een paar dagen eerder had de luchtmacht de Noord-Koreaanse stellingen op Wolmi-do al bestookt met bommen en napalm. Het scheepsgeschut rekende af met de laatste vuurkracht.
Om half zeven in de ochtend naderden landingsvaartuigen met mariniers de stad. Vanaf zijn commandoschip verderop in de baai sloeg MacArthur de landing gade.
‘Dat was dat, laten we een kopje koffie drinken.’ Generaal MacArthur na de verovering van Wolmi-do
Hij werd omringd door zijn staf en een schare journalisten die hij had uitgenodigd om de operatie bij te wonen. Zo had de generaal ervoor gezorgd dat híj de hoofdrol speelde in de nieuwsberichten over de slag.
De fotografen schoten hun kiekjes terwijl Douglas MacArthur met zijn maïspijp in zijn mond op de brug zat. Hij keek naar het land en zag dat het goed was.
‘Dat was dat, laten we een kopje koffie drinken,’ zei hij kalm toen de Amerikaanse vlag werd gehesen op Wolmi-do. Het gevecht had nog geen uur geduurd en er waren maar 17 Amerikanen gewond geraakt.
Na de succesvolle eerste fase moesten de Amerikanen wachten omdat het eb was geworden en de zeebodem zichtbaar werd. Pas aan het eind van de dag was het water weer diep genoeg om aan de landing zelf te kunnen beginnen.
Jonge luitenant offert zich op
De zon stond laag aan de hemel toen een armada van landingsboten koers zette naar de haven van Incheon.
Voordat het donker was, moesten de Amerikanen de stad in handen hebben.

Uit elke boot stak een houten ladder. Die hadden de soldaten meegenomen om over de muur te kunnen klimmen die luitenant Clark tijdens zijn missie had ontdekt.
Een fotograaf nam een beroemde foto toen zijn boot aan land ging.
Zijn lens ving de 25-jarige luitenant Baldomero Lopez die over de muur klom terwijl zijn mannen eventjes aarzelden. Machinegeweerkogels ketsten af op de stenen, en Lopez dook in een granaatkrater waar al andere Amerikanen zaten.
Iemand moest iets doen om het Noord-Koreaanse vuur te stoppen, zo besefte de jonge luitenant. Hij greep een granaat, trok de pin eruit en sprong op. Maar net toen Lopez op het punt stond de granaat te gooien, werd hij door kogels geraakt in zijn schouder en borstkas.
Hij viel en verloor de grip op de handgranaat, die vlak bij de andere soldaten landde. Wat de luitenant toen deed, staat te lezen in het rapport van de marine:
‘Hij kroop naar voren in een poging de granaat te pakken en hem te werpen, maar Lopez had de kracht niet om de granaat weg te slingeren. Hij koos ervoor om zichzelf op te offeren in plaats van zijn mannen in gevaar te brengen, en met een snelle beweging bracht hij de granaat onder zich en ving hij de kracht van de explosie op.’
Lopez en zijn eenheid hadden het zwaar, maar de andere Amerikanen die waren geland, stuitten nauwelijks op verzet.
Er waren maar weinig Noord-Koreaanse stellingen in de stad, en de chaos die in de kronkelige straatjes ontstond was nog het grootste probleem voor de mariniers. De Amerikanen moesten omhoog: de drie heuvels van de stad vormden hun hoofddoel, en voor zonsondergang waren die veroverd.

In Wonsan stak Bob Hope de draak met het zeezieke marinekorps van MacArthur – tot groot vermaak van de andere troepen.
Komiek is MacArthur te snel af
Een maand na de invasie van Incheon wilde MacArthur de operatie nog eens dunnetjes overdoen. Hij gaf opdracht voor een landing in de noordelijke havenstad Wonsan aan de oostkust.
De 1e Divisie van het marinekorps zou opnieuw vooropgaan, maar die moest eerst per schip helemaal om het Koreaanse Schiereiland heen varen om Wonsan te bereiken.
Ter plaatse bleek dat de Noord-Koreanen volop zeemijnen hadden gelegd op de vaarroutes naar de stad. Het duurde bijna een week om de haven te bereiken, en de mariniers hadden last van zeeziekte en diarree.
Toen de invasiemacht eindelijk aan land ging, was Wonsan allang veroverd door troepen die over land waren gekomen. De komiek Bob Hope was zelfs in de stad geweest om op te treden en was al lang en breed vertrokken.
MacArthur zegeviert
Terwijl sommige troepen de haven van Incheon aanvielen, landden andere op de open kust ten zuiden van de stad. Ze stapten over op gepantserde amfibievoertuigen, die over het strand en het drassige terrein erachter reden.
De invasiemacht ondervond bijna geen tegenstand. Af en toe moesten de amfibievoertuigen stoppen, maar dat was alleen omdat de rupsbanden in de modder bleven steken.
Dan sprongen de mariniers eraf en gingen ze te voet verder. Nog voor ze hun opmars moesten staken omdat het donker werd, bereikten ze een heuvel vanwaar ze de hoofdweg naar Incheon onder vuur konden nemen. De Noord-Koreanen zouden het zwaar krijgen als ze die nacht versterkingen aanvoerden.
In het kielzog van de troepen volgden grote schepen die volgeladen waren met tanks, vrachtwagens, kanonnen en voorraden. De Amerikanen waren met al hun vuurkracht geland en konden aan hun opmars naar Seoel beginnen.
Op het commandoschip was Douglas MacArthur in zijn sas. Zijn instinct was juist gebleken, en alle zwartkijkers waren lelijk op hun nummer gezet.
Incheon was vrijwel onbeschermd. De Noord-Koreanen hadden hier duidelijk geen invasie verwacht. Slechts 21 Amerikanen waren tijdens de landing gesneuveld, terwijl 174 gewonden naar de hospitaalschepen voor de kust werden gebracht.
Maar om de vele Koreaanse burgers die door vliegtuigen en scheepsgeschut waren gedood, bekommerde niemand zich. ‘De marine en de mariniers hebben nooit meer geschitterd dan op deze dag,’ zei Douglas MacArthur.
Hij hoefde de sceptici niet onnodig te kijk te zetten: iedereen wist dat deze overwinning uitsluitend op het conto van de vijfsterrengeneraal te schrijven was. Incheon was een van de sterkste staaltjes van MacArthur.

De Chinezen verplaatsten zich ’s nachts en schuilden overdag voor Amerikaanse bombardementen. Zo wisten ze onopgemerkt Korea binnen te dringen.
China greep in
Toen een kwart miljoen Chinese soldaten uit de bergen tevoorschijn kwamen, kon MacArthur zijn bliksemzege op zijn buik schrijven.
In het najaar van 1950 gaf China te verstaan dat het geen Amerikaanse troepen aan zijn grenzen zou dulden. Maar MacArthur wilde per se heel Noord-Korea veroveren en negeerde alle waarschuwingen.
Zelfs een bevel van president Truman om uit de buurt van China te blijven sloeg hij in de wind. Daarop drongen Chinese troepen Noord-Korea binnen en brachten ze de Amerikanen en Zuid-Koreanen een zware slag toe, waarna ze weer in de bergen verdwenen.
Het was een duidelijke waarschuwing, maar MacArthur deed of zijn neus bloedde en rukte nog een maand lang op naar het noorden. Toen werd het Mao te gortig. 250.000 Chinezen kwamen de bergen uit en joegen de Amerikanen op de vlucht.
Na een felle strijd kwam het front tot stilstand rond de 38e breedtegraad, waarna er een patstelling ontstond.
MacArthur werd naar huis gestuurd. Toen er op 27 juli 1953 eindelijk een wapenstilstand inging, was Korea nog steeds verdeeld. De grens was nauwelijks veranderd. Tot op de dag van vandaag is er geen vrede gesloten.