CIA-agent Aldrich Ames zit diep in de schulden. Het is september 1984 en zijn echtscheiding kost hem handenvol geld.
Rosario, zijn nieuwe Colombiaanse vriendin, heeft bovendien een gat in haar hand en geen werk, en het stel geeft veel meer geld uit dan Ames verdient.
Na een afspraak in New York met zijn echtscheidingsadvocaten zit Ames in de trein terug naar Washington. Hij overdenkt de opties. Een bijbaan in de lokale supermarkt lijkt hem niets; het zou te pijnlijk zijn als er een collega van de CIA langs zou komen.
Hij speelt met de gedachte aan een bankoverval. Maar hij zou heel wat banken moeten kraken om zijn schuld van circa 50.000 dollar bij elkaar te roven, denkt hij.
Maar er is een derde mogelijkheid. De 43-jarige Ames is gespecialiseerd in de aartsvijand, de Sovjet-Unie, en hij heeft toegang tot uiterst vertrouwelijke informatie over de spionnen die de Amerikanen achter de vijandelijke linies gerekruteerd hebben.
Als hij tegen betaling kennis doorsluist naar de Russische geheime dienst, de KGB, is hij in één klap uit de schulden. Tegen de tijd dat zijn trein Union Station in Washington binnenrolt, heeft Ames het idee al laten varen.
Maar een half jaar later wordt de verleiding toch te groot. Aldrich Ames is bereid zijn land te verraden, en voor de KGB komt hij als geroepen. Hij wordt een van de meest waardevolle spionnen van de Sovjet-Unie in de geschiedenis.
Negen jaar speelt Ames dubbelspel, hij zwemt in het geld en trekt een bloedig spoor. De KGB leidt de Amerikanen intussen af met valse sporen – hun kip met de gouden eieren kan zijn gang gaan.

De belangrijkste KGB-spionnen
JOHN ANTHONY WALKER: Verlinkt door ex-vrouw
Marineofficier Walker zat in 1967 in geldnood, wandelde binnen bij de Sovjet-ambassade in Washington en verkocht een topgeheim document.
Later betrok hij zijn vrouw, broer, zoon en een vriend bij de spionage, die veel informatie aan de vijand verkochten. Na een scheiding en ruzie om de alimentatie gaf zijn ex-vrouw hem in 1985 aan.
Straf: levenslang, maar komt in mei 2015 waarschijnlijk vrij.
Agent drinkt zich moed in
Halverwege de jaren 1980 voelt Ames een knagende twijfel over zijn loopbaan bij de CIA. Zijn bazen leggen informatie die niet in hun straatje past wat te vaak naast zich neer, en zijn de Amerikanen wel altijd the good guys als het erop aan komt?
Voor de CIA moet hij in het voorjaar van 1985 vergaderen met mensen van de Russische ambassade in Washington.
Ames neemt een schuilnaam aan en doet alsof hij werkt voor een denktank die in de Sovjet-Unie geïnteresseerd is. Maar in werkelijkheid zoekt hij mensen die voor de CIA willen spioneren.
Als hij op 16 april op de ambassade komt, heeft hij zich van tevoren al de nodige moed ingedronken. Discreet overhandigt hij een bewaker in de lobby een brief, gericht aan de KGB-chef op de ambassade.
Daarin geeft hij de namen prijs van de Russen die op de loonlijst van de CIA staan, en in ruil voor deze informatie vraagt hij 50.000 dollar.
Een maand later, als hij de ambassade weer een bezoek brengt, wordt hij naar een kamer gebracht waar een Rus hem in alle stilte de hand schudt en hem een brief overhandigt. Kennelijk is de man bang om te worden afgeluisterd.
‘Het verheugt ons zeer dat we uw aanbod kunnen accepteren,’ luidt de hoofdboodschap in de brief.
Tijdens een lunch in de stad krijgt Ames zijn 50.000 dollar, in een stuk bruin papier verpakt en onder in een boodschappentas verstopt.
Ames is uit de schulden, maar door een combinatie van angst en hebzucht raakt hij al snel dieper in de zaak verwikkeld.

Ames kwam vaak in de Sovjet-ambassade in Washington. Hier legde hij contact met de KGB.
Naam bij bijna niemand bekend
Op het hoofdkwartier van de KGB in Moskou kunnen de Russen hun geluk niet op. Van begin af aan wordt Ames door de top van de KGB zeer discreet behandeld.
Om hem zo goed mogelijk te beschermen, krijgen in totaal slechts zeven KGB’ers zijn identiteit te weten. Het grootste risico voor een spion is te worden verraden door eigen mensen.
Voor de KGB is het meteen duidelijk dat Ames niet door de CIA is ingezet om valse inlichtingen te verspreiden.
De eerste informatie die hij prijsgeeft, is goud waard, en in juni 1985 klopt hij uit zichzelf bij de KGB aan met een lijst van Russische diplomaten, informanten en wetenschappers die de Amerikanen hebben weten te ronselen.
Ames rolt in één klap het netwerk op dat Amerika jarenlang aan het opbouwen was. Ames heeft die namen doorgegeven om zijn hachje te redden.
De FBI heeft een paar weken eerder de Amerikaanse marineofficier John Anthony Walker aangehouden, die een aantal jaar voor de Sovjets spioneerde. Ames is bang dat Walker door een KGB’er is verraden, en dat hij zelf de volgende zal zijn.
Hij heeft ijskoud berekend dat hoe meer waardevolle informatie hij aan de KGB levert, des te zuiniger de Russen op hem zullen zijn, en het mes snijdt aan twee kanten als hij CIA-spionnen uit de weg ruimt voor ze hem kunnen ontmaskeren. Hij brengt zichzelf in veiligheid ten koste van zijn collega’s.

Een horizontale krijtstreep op een brievenbus vlak bij huis was een teken dat Aldrich Ames wilde overleggen met zijn Russische contactpersoon van de KGB.
Ontmoeting met KGB in Bogota
In het jaar daarop verdwijnen er in de Sovjet-Unie veel mensen van Ames’ namenlijst spoorloos. Hun Amerikaanse contacten horen nooit meer wat van hen.
In het diepste geheim worden ze teruggeroepen van hun posten in het buitenland, door KGB-agenten verhoord en vervolgens geliquideerd.
De KGB’ers informeren partijleider Michail Gorbatsjov persoonlijk dat ze een belangrijke mol bij de CIA hebben, die verraders opspoort die diep in de Sovjet-gelederen zitten. Maar zelfs Gorbatsjov weet Ames’ naam niet.
Als de KGB de verraders elimineert ontmoet Ames voor het eerst zijn contactpersoon, met de codenaam Vlad.
Normaal communiceren ze via een tussenpersoon in Washington, maar als Ames in november 1985 de familie van Rosario, nu zijn vrouw, in Colombia een bezoek brengt, spreken ze af in een winkelcentrum in Bogota.
Zoals afgesproken staat Ames met een Time Magazine onder zijn arm te wachten, als hij achter zich een stem hoort: ‘Neem me niet kwalijk, maar heb ik u onlangs niet in Parijs gezien?’
‘Nee, maar misschien wel in Wenen,’ antwoordt Ames. De afgesproken code.
Contactpersoon Vlad is een ervaren luitenant-generaal bij de KGB, begin 50, gespierd en grijzend. Hij zet Ames op de achterbank van een auto, doet hem een pet op en een sjaal om en rijdt hem naar de Sovjet-ambassade.
In een kamertje in het ambassadecomplex omarmt Vlad hem en kust hij hem op beide wangen. Daarna proosten ze met wodka op de wereldvrede en spreken ze over hun gezamenlijke aangelegenheden.

Soekarno – hier in de VS, met Marilyn Monroe – ging graag met vrouwen om. De KGB probeerde hem af te persen met compromitterende foto’s, maar vergeefs.
Dollars en dames als lokaas
Tijdens de Koude Oorlog probeerden de inlichtingendiensten constant agenten achter de vijandelijke linies te rekruteren. Net als zijn westerse tegenhanger speelde de KGB in op menselijke zwakheden.
HEBZUCHT
De KGB keek niet op een dubbeltje als westerse spionnen zich met militaire inlichtingen meldden.
Naarmate er meer informatie binnenkwam, vlogen de dollars eruit – vaak uitgewisseld via ‘dode postbussen’, zodat KGB-mensen en hun spionnen niet in elkaars
gezelschap gezien zouden worden.
De meest waardevolle spionnen schopten het tot miljonair, en de KGB stelde hun een zorgeloos bestaan in de Sovjet-Unie in het vooruitzicht voor als ze moesten overlopen. Het moest westerse spionnen duidelijk zijn dat de KGB goed voor zijn vrienden zorgde.
ANGST
Als geen ander wist de KGB gebruik te maken van gevoelige informatie zoals overspel, misbruik of geldproblemen.
Verleidelijke dames waren ideaal voor afpersingszaken, en de KGB zou zelfs de Indonesische president Soekarno in de jaren 1960 hebben gefilmd terwijl hij
tijdens een officieel staatsbezoek in Moskou de verleiding van een orgie op zijn hotelkamer niet kon weerstaan.
De KGB was uit op politieke invloed in Azië, maar viste in dit geval achter het net. Naar verluidt verkneukelde Soekarno zich al bij de gedachte te kunnen opscheppen over zijn veroveringen in Rusland.
BEGEERTE
In klassieke honeytraps verleidden Sovjet-agentes westerse contacten om aan informatie te komen.
Marine-infanterist Clayton J. Lonetree werd een van de slachtoffers toen hij in 1985 bewaker was van de Amerikaanse ambassade in Moskou.
Hij was er eenzaam, en de jonge Russin Violetta Seina draaide hem een rad voor ogen met aandacht en seks. Hij liet haar weten hoe de ambassade er vanbinnen uitzag en wie er undercover werkte voor de CIA.
Toen Lonetree na verloop van tijd bekende wat hij gedaan had, ging hij voor jaren achter de tralies.
Leugendetector merkt niets
Als ze afscheid nemen, krijgt Ames van Vlad 50.000 dollar handje contantje. Samen met Rosario steekt hij geld in een appartement op een vakantieoord in Colombia, en ze krijgen de smaak van het luxeleven al snel te pakken.

Dankzij de enorme geldbedragen die Ames van de KGB kreeg in ruil voor informatie, leefden Rosario en hij op grote voet.
In Washington wacht de verplichte, vijfjaarlijkse leugendetectortest voor de medewerkers van de CIA. Ames knijpt ’m behoorlijk, en hij vraagt Vlad om raad.
Het gerucht gaat dat de KGB wel weet hoe je de leugendetector voor de gek houdt. Misschien een pil of zoiets, denkt Ames – maar helaas.
‘Rustig blijven en een nachtje goed slapen. Stevig ontbijten. En probeer de indruk te wekken dat je bereid bent om alle vragen te beantwoorden,’ zo luidt het advies van de Sovjet-man.
Ames komt prima door de test heen – totdat hem gevraagd wordt of een buitenlandse inlichtingendienst ‘hem ooit heeft geprobeerd te rekruteren’.
De leugendetector slaat onmiddellijk aan. De vrouwelijke ondervrager geeft Ames drie minuten pauze en stelt dan de vraag opnieuw. Intussen heeft Ames bedacht dat de KGB geen contact met hem opnam – het was andersom.
Als hij nog eens antwoord geeft op de vraag, reageert de leugendetector niet. Ames slaagt voor de test en heeft het gevoel dat niemand hem iets kan maken.

Oud-CIA-collega Diana Worthen rook onraad toen Aldrich Ames in 1989 een villa van 540.000 dollar en een gloednieuwe auto contant betaalde.
KGB trekt rookgordijn op
Terwijl de Amerikaanse spionnen een voor een verdwijnen, stelt de CIA een onderzoeksteam in om de zaak op te helderen.
Lange tijd zijn alle ogen op de CIA-man Edward Lee Howard gericht, die in 1985 naar Moskou overgelopen is, maar de mogelijkheid van een mol in Washington wordt niet uitgesloten.
De KGB verstrekt desinformatie om de aandacht van Ames af te leiden. Een anonieme Rus maakt een CIA-officier in Bonn wijs dat de KGB weet hoe hij de interne correspondentie van de CIA, die via een centraal communicatiecentrum in de staat Virginia verloopt, moet onderscheppen.
De KGB laat ook de informatie uitlekken dat de overloper Edward Lee Howard veel spionnen van de CIA heeft ontmaskerd.
Ames blijft de KGB vertrouwelijke CIA-rapporten die langs zijn bureau komen toespelen, en ondertussen gaan tienduizenden dollars de andere kant op.
In de zomer van 1986 wordt Ames uitgezonden naar de ambassade in Rome. Hier smijten hij en Rosario het geld pas echt over de balk.
Tegen Rosario zegt hij dat hij deze plotselinge rijkdom te danken heeft aan een vriend uit zijn studietijd, die hij zogenaamd helpt met een aantal investeringen.
Het stel eet in de duurste restaurants en Ames loopt rond in maatpakken, laat overhemden met monogram maken, heeft een Rolex om zijn pols en rijdt in een sportwagen.
Zijn gebit is na jaren zwaar roken geel geworden, maar een tandarts brengt fonkelend witte kronen aan. Intussen richt Rosario het moderne appartement met dure meubelen in.
Rosario komt uit een Colombiaanse familie met veel aanzien maar weinig vermogen. Haar overleden vader was gouverneur, en voor de buitenwereld verzint Ames het verhaal dat het geld van Rosario’s moeder afkomstig is.
Hij opent een rekening op naam van zijn schoonmoeder en stalt er het KGB-geld.
Lenin legde de basis voor de KGB
De inlichtingendienst bleef bestaan tot aan de val van de Sovjet-Unie in 1991.
1917
Jacht op vijanden van revolutie:
Na de Oktoberrevolutie en de val van de tsaar richten de bolsjewieken de geheime politie Tsjeka op, die contrarevolutionaire elementen bestrijdt.
1918
Hoofdkwartier in Moskou:
De Tsjeka verhuist naar zijn later beruchte hoofdkwartier Loebjanka midden in Moskou. In de gevangenis ervan wordt tientallen jaren verhoord en gemarteld.
1934
Strijd tegen de Duitsers:
Na een reorganisatie maakt de geheime politie deel uit van de NKVD, het volkscommissariaat voor interne zaken. In de Tweede Wereldoorlog voert de NKVD partizanenaanvallen en sabotageacties uit.
1940
Stalins vijand moet dood:
Een Sovjet-agent slaat Stalins aartsvijand Leon Trotski met een ijsbijl dood in Mexico, waar Trotski woont.
1942
Sovjet leert over kernwapens:
De NKVD rekruteert de Amerikaan Julius Rosenberg. Zijn zwager werkt aan het Manhattanproject, het Amerikaanse kernwapenprogramma, en voorziet Rosenberg van geheime informatie die deze weer doorbrieft aan zijn Russische contactpersonen. Julius Rosenberg en zijn vrouw Ethel worden in 1953 geëxecuteerd wegens spionage. De zwager komt er met levenslang vanaf.
1954
KGB krijgt zijn naam:
De NKVD verandert haar naam in KGB, comité voor staatsveiligheid, en wordt in eenheden verdeeld. Zo spioneert het eerste directoraat in het buitenland en doet het tweede de contraspionage.
Jaren 1970
Bankovername mislukt:
Via een stroman probeert de KGB drie banken in Californië te kopen. Die hebben hightechbedrijven als klant en langs deze weg wil de KGB aan kennis komen. De CIA verijdelt het plan.
1985
KGB-baas is dubbelagent:
De baas van de KGB-activiteiten in Londen, Oleg Gordievski, blijkt ook voor de Britten te werken. De KGB roept hem naar Moskou voor verhoor, maar hij ontkomt.
1991
KGB wordt SVR na Sovjet-val:
De KGB wordt opgevolgd door de SVR, de dienst buitenlandse veiligheid.
Ames verraadt zijn oude vrienden
In de zomer van 1987 ontmoet Ames een KGB’er in Rome. Hij wordt naar een Sovjet-woonblok in de stad gesmokkeld en belandt in een achterkamertje.
‘We hebben dit vertrek speciaal voor jou gebouwd,’ legt de contactpersoon uit. De kamer heeft een dubbele wand met muziek in de tussenruimte, zodat gesprekken niet af te luisteren zijn met elektronische afluisterapparatuur.
‘Ik moet je iets vragen, als beroepsagenten onder elkaar. Ik hoop dat ik je niet beledig,’ begint de contactpersoon.
Ames verzekert hem ervan dat hij niet zo snel op zijn teentjes is getrapt.
‘We merken wel eens dat mensen ons niet alles vertellen wat ze weten – vooral niet over personen die iets voor hen betekenen,’ gaat de officier verder.
En hij slaat de spijker op zijn kop. Ames kent nog twee CIA-spionnen die hij niet heeft verklikt: Sergej Fedorenko, een voormalig Sovjet-diplomaat in New York, met wie Ames in de jaren 1970 goed bevriend is geraakt en menig glas wijn heeft gedronken, en die een broertje dood heeft aan de methoden en de macht van de KGB; en een Russische wetenschapper met de CIA-schuilnaam Byplay, voor wie Ames eind jaren 1970 een tijd lang contactpersoon was.
‘Vertel eens, vriend,’ gaat de KGB’er verder, ‘is er soms iemand over wie je alsnog iets kwijt wil?’
Ames denkt snel na. Hij weet dat de KGB de meeste mensen op zijn lijst al heeft aangehouden en geliquideerd.
‘Er zijn nog twee spionnen,’ zegt hij en hij levert hun namen uit.

De belangrijkste KGB-spionnen
KIM PHILBY: Topspion ontsprong de dans
De Britse communist Philby was al door de Sovjets gerekruteerd toen hij in 1934 toetrad tot de Britse inlichtingendienst.
Hij was jaren dubbelagent en maakte deel uit van de spionnenkring ‘The Cambridge Five’. Philby heeft mogelijk een Brits spionnennetwerk in Oost-Europa verraden en informatie over kernwapens in de VS doorgespeeld.
Geen straf: Liep in 1963 naar de Sovjet-Unie over en stierf er in 1988.
Ames gaat naar huis met een stapel verse dollarbiljetten, bezat zich en valt in slaap. De dag daarna drinkt hij verder en zakt hij in Rome op straat in elkaar. De politie voert hem uiteindelijk af.
Terwijl Ames in Italië zit, loopt zijn KGB-loon op tot een miljoen dollar, en op een rekening in Moskou staat nog eens zo’n bedrag te wachten. De KGB stuurt hem foto’s van een lapje grond in de Sovjet-Unie.
‘Dit zijn foto’s van een mooi stukje grond aan een rivier, dat voorgoed jouw eigendom is,’ aldus een begeleidend tekstje. Hier kan Ames een datsja neerzetten als hij ooit naar de Sovjet-Unie overloopt, staat er.
Onderhand zijn de Amerikanen nu al 13 mensen achter de vijandelijke linies kwijtgeraakt, en de CIA en de FBI tasten in het duister. Ten einde raad loven ze een miljoen dollar uit in de hoop om een KGB-officier uit zijn tent te lokken.
Als de KGB-bazen in Moskou in 1988 van dit bedrag horen, besluiten ze de Amerikanen te geven wat ze willen.
Een hooggeplaatste KGB-officier meldt zich bij de Amerikanen als spion, en hij geeft ze allerlei vervalste documenten, waaruit blijkt dat de KGB veel spionnen van de CIA heeft ontmaskerd door goed speurwerk, een dosis mazzel en fouten die de spionnen zelf begaan hebben.
Toch is Ames niet veilig. De CIA is nog steeds bang dat er een mol actief is. De samenloop van grote verliezen kan geen toeval zijn, en Ames speelt zich in de kijker doordat hij al heel lang op veel te grote voet leeft.
Als Aldrich en Rosario in 1989 terugkeren naar de VS kopen ze voor 540.000 dollar een prachtige villa – en betalen contant.
Het huis zou een cadeau van Rosario’s moeder zijn, maar een goede vriendin van het stel, CIA-collega Diana Worthen, ruikt onraad.
Ze kent de twee al langer en weet nog hoe ze een paar jaar eerder over geldgebrek klaagden. Nu heeft Rosario 500 paar schoenen, Aldrich rijdt in een nieuwe Jaguar XJ-6 en het nieuwe huis wordt verbouwd.
Met enige gewetensbezwaren neemt Worthen contact op met onderzoekers van de CIA, die de financiën van het stel onder de loep leggen.
Een CIA-man onderzoekt in het geheim in Colombia of de schoonfamilie echt zo welgesteld is, maar maakt zich er met een jantje-van-leiden van af en baseert zijn verslag op geruchten. Ames gaat vrijuit en weer doorstaat hij een leugendetectortest.

De belangrijkste KGB-spionnen
ARNE TREHOLT: De Noorse connectie
Voormalig Noors journalist Treholt werkte bij diverse ministeries en bij de Noorse VN-delegatie in New York – en verkocht de KGB vertrouwelijke documenten.
In 1984 hield de politie hem aan toen hij op weg was naar een ontmoeting met de KGB in Wenen. Treholt zei dat hij afgeperst werd met foto’s van een orgie, maar trok dat later in.
Straf: 20 jaar gevangenis, maar na acht jaar vrijgelaten. Woont in Rusland.
Bankafschriften geven doorslag
In 1991 richten de CIA en FBI samen een team geroutineerde onderzoekers op om de mol van de jaren 1980 op te sporen.
Ze beginnen van voren af aan, en Aldrich Ames is slechts een van de vele verdachten. Maar na ondervraging zijn de onderzoekers alert. Ames is glad als een aal en te goed voorbereid op elke vraag die ze stellen, vinden ze.
Systematisch gaan de onderzoekers alle belangrijke datums in zijn leven en loopbaan na. Ze vragen bankafschriften op, waarin ze een vreemde samenloop van omstandigheden ontdekken.
Ames bracht in 1985 verslag uit van een paar ontmoetingen met een contact op de Sovjet-ambassade in Washington – wat onder zijn normale werk viel – maar vlak na drie ontmoetingen verschijnen er geldbedragen op zijn rekening.
Voor het eerst hebben de CIA en de FBI een concrete aanwijzing tegen Ames.
‘Je hoeft geen rocket scientist te zijn om te weten wat hier gebeurt,’ barst een onderzoeker uit. ‘Aldrich is een verdomde Russische spion!’
De FBI houdt Ames vanaf nu goed in de gaten. De agenten willen hem in de kraag vatten terwijl hij documenten overdraagt en geld aanneemt, maar er gebeurt een aantal maanden niets.
Ze doorzoeken het afval in zijn vuilnisbak, installeren opsporingsapparatuur in zijn auto en een camera op zijn kantoor.
Ze luisteren zijn telefoon en huis af en schaduwen hem in Bogota. Maar iets verdachts vinden ze niet. Het ontbreekt hun aan doorslaggevend bewijs.
Ames en zijn KGB-contactpersoon in Washington wisselen in deze periode geld en documenten uit via een ‘dode postbus’ – een verstopplek in een park – maar kennelijk zitten de FBI-agenten te slapen op het moment waarop Ames naar de postbus toe gaat.

Nikita Chroesjtsjov gaf goedkeuring aan de twee liquidaties die Stasjinski met een gaspistool verrichtte.
KGB-beul doodde met een gaspistool
Een Sovjet-sluipschutter liep over naar West-Berlijn na twee geslaagde aanslagen en deed een boekje open over de wreedheid van de KGB.
In de jaren 1950 waren Oekraïense nationalisten als Lev Rebet en Stepan Bandera de Sovjets een doorn in het oog. Staatshoofd Nikita Chroesjtsjov verleende zijn goedkeuring aan hun liquidatie in West-Duitsland.
In 1957 stuurde de KGB de nog maar 25-jarige agent Bogdan Stasjinski eropaf om het vuile werk te doen. Hij had eerder een tijd in Duitsland gewoond en met een speciaal gemaakt gaspistool schoot hij eerst Lev Rebet
en twee jaar later Stepan Bandera dood met cyanidegas.
Stasjinski had het gaspistool van tevoren getest op een hond die aan een boom vastgebonden was. Bij beide liquidaties lag hij op de loer in een donker portiek.
Het gas leidde tot een hartstilstand en zoals verwacht gingen de moorden door voor een natuurlijk sterfgeval. De waarheid kwam echter snel boven tafel.
In 1960 trouwde Stasjinski met zijn Oost-Duitse, anticommunistische vriendin Inge Pohl. In 1961 vluchtte het stel naar West-Berlijn, waar Stasjinski zich aan de Amerikanen overgaf en zijn daden opbiechtte.
Onder toeziend oog van de wereldwijde media kreeg hij acht jaar wegens moord. De rechter was mild omdat de Sovjet-politici naar zijn oordeel de echte schuldigen waren – politieke moorden behoorden immers tot het beleid.
Na het schandaal liet de KGB geen liquidaties meer buiten het Oostblok verrichten.
Russische held tot op het laatst
In 1992 vertelt Ames Rosario dat hij spioneert voor Rusland. Aanvankelijk is ze geschokt, maar algauw geeft ze als vanouds bakken geld uit.
Het jaar daarna is er een doorbraak voor het onderzoeksteam van de FBI en CIA als ze in het afval van Aldrich en Rosario een gebruikt printerlint vinden.
Met behulp van het lint reconstrueren ze verschillende lange brieven die Ames aan zijn contacten bij de KGB heeft geschreven.
De onderzoekers hopen hem echter nog steeds op heterdaad te kunnen betrappen, niet in de laatste plaats om erachter te komen wie zijn contactpersoon is, maar als Ames begin 1994 voor zijn werk op reis moet naar Rusland, durven de Amerikanen niet langer te wachten. Ze zijn bang dat hij niet meer uit Rusland terugkomt.
Op 21 februari 1994 kruipt Ames om 9.30 uur achter het stuur van zijn Jaguar en rijdt naar kantoor.
Hij heeft net een sigaret opgestoken als een auto met rode lichten op het dak achter hem opduikt en een andere auto voor hem gaat rijden. Er springen FBI-mensen uit.
‘U wordt aangehouden vanwege spionage,’ roept een van de agenten.

Op 21 februari 1994 werd Ames gearresteerd. Hij had de doodstraf kunnen krijgen, maar door te bekennen kwam hij er met levenslang vanaf.
Niet lang daarna kloppen FBI-agenten aan bij Rosario en arresteren ze haar als medeplichtige. In de rechtszaak komt ze er met vijf jaar gevangenisstraf vanaf, maar Ames krijgt levenslang.
Als Aldrich Ames’ kaartenhuis van leugens en bedrog na negen jaar instort, bestaat de Sovjet-Unie al niet meer.
De laatste jaren is Rusland zijn werkgever, en tot het eind staat hij hoog in aanzien bij de nieuwe inlichtingendienst, de SVR.
In de negen jaar als dubbelagent heeft hij meer CIA-spionnen verraden dan welke andere Amerikaanse spion in Russische dienst dan ook.