De Amerikaanse eerste luitenant Vern Pike neemt een trek van zijn sigaret. Zijn rookpauzes met majoor Thomas Tyree zijn een stuk prettiger in de warme apotheek op de hoek van de Zimmerstraße en de Friedrichstraße. Het is iets voor vijven in de namiddag, aan de grens tussen Oost- en West-Berlijn. In de Friedrichstraße klinkt een bekend geluid.
Elke dag rijden er Amerikaanse tanks tussen Checkpoint Charlie en het vliegveld Tempelhof. Maar Thomas houdt zijn blik gevestigd op de Oost-Duitse grenspost. Met een verbaasd gezicht schreeuwt hij: ‘Zie jij wat ik zie?’ En Vern reageert al even geschokt: ‘Sir, dat zijn tanks! Maar niet van ons!’
Van waar ze staan, kunnen ze niet zien of het Russische of Oost-Duitse tanks zijn, maar Thomas moet iets doen. ‘Ik weet niet van wie die tanks zijn, maar ga verdomme naar Tempelhof en zorg ervoor dat onze tanks zo snel mogelijk weer hier zijn,’ zegt hij tegen Vern.
Vern springt in zijn witte Ford en snelt weg. Hij weet dat de laatste tanks die vanaf de grens zijn teruggestuurd een voorsprong van 10 minuten hebben. Zodra hij het konvooi heeft ingehaald, schreeuwt hij uit het raam dat ze hem moeten volgen – terug naar Checkpoint Charlie.
De hele karavaan rijdt achter hem aan. Hij gaat plankgas door de drukke spits in Berlijn, met zwaailichten en sirenes, en gevolgd door alle tanks. Iedereen gaat snel uit de weg.
Iets over zes staan er bij Checkpoint Charlie aan elke kant van de grens 10 tanks opgesteld – met de lopen op elkaar gericht. Er zit amper 200 meter tussen. Voor het eerst staan de Amerikaanse en Russische troepen lijnrecht tegenover elkaar, met maar één opdracht: schiet als de ander schiet.