Toen nazi-Duitsland zich in mei 1945 overgaf, liet het Duitse leger vele tonnen wapens, bommen en ander oorlogsmateriaal achter.
De geallieerden besloten dat vrijwel alles vernietigd moest worden om Duitsland te demilitariseren.
Dit werd gedaan door in 1945 en 1946 Duitse wapens, bommen en munitie in de Noordzee en Oostzee te dumpen, omdat dit als de makkelijkste en goedkoopste oplossing werd beschouwd.
Hoeveel munitie er uiteindelijk op de zeebodem belandde, is onzeker. Maar naar schatting gaat het om meer dan 2 miljoen ton bommen, granaten, munitie, wapens, voertuigen en schepen.
Het grootste deel hiervan ligt nog steeds op de zeebodem en vormt inmiddels een ernstig gezondheidsrisico.
Onderzoek in het Duitse deel van de Oostzee heeft aangetoond dat giftige stoffen zoals TNT uit de wapens lekken en worden opgenomen door vissen en schelpdieren, waardoor ze ook bij mensen terecht kunnen komen.
VIDEO: Ga mee met de bommenjagers van de Oostzee
Duitsers bergen munitie
De Duitse autoriteiten zijn daarom een project gestart om oude munitie van de zeebodem te halen en te vernietigen.
Experts schatten dat de Duitse wateren ongeveer 1,6 miljoen ton munitie uit de Tweede Wereldoorlog bevatten.
Ook Nederland heeft een aantal munitiestortplaatsen: twee in de Noordzee, één in de Oosterschelde en één in de Waddenzee. Hoeveel er precies ligt, is onbekend, maar we weten wel dat er geen chemische wapens liggen. Rijkswaterstaat heeft onderzoek gedaan, maar er is tot dusver geen reden gezien om actie te ondernemen.