Shutterstock

Slachtoffers Waterloo werden opgegraven en verkocht als mest

Al sinds de Slag bij Waterloo in 1815 doen er verhalen de ronde dat opgegraven slachtoffers als mest gebruikt werden – nu zijn die verhalen bevestigd.

Er stierven duizenden soldaten tijdens de slag die Napoleons lot bezegelde: de Slag bij Waterloo op 18 juni 1815. Sindsdien vragen historici en archeologen zich af waarom er betrekkelijk weinig lichamen liggen in de vele massagraven die in de dagen en weken na de slag werden gedolven.

We weten al langer dat de tanden van veel gesneuvelde soldaten in Waterloo zijn gestolen, die later gebruikt werden om kunstgebitten te maken – de zogenoemde Waterloo-tanden.

Een nieuwe studie van Tony Pollard, de directeur van het Center for Battlefield Archeology aan de universiteit van Glasgow bevestigt nu een oud gerucht: de botten van veel van de gevallen soldaten werden gebruikt als compost.

De zogeheten ‘Waterloo-tanden’ bestonden in de 19e eeuw vaak uit een ivoren basis waarin echte mensentanden werden bevestigd.

© Adam Jones / Creative Commons

Mensen- en dierenbotten waren kostbaar

Pollard heeft beschrijvingen van bezoekers van het slagveld bestudeerd om te achterhalen wat er met de lichamen gebeurde. Sir Walter Scott, die het slagveld na enkele maanden bezocht, noteerde bijvoorbeeld dat ‘alle verschrikkelijke resten van het bloedbad zijn verbrand of begraven’.

‘Er is naar schatting één miljoen bushel met “mensen- en dierenbotten” uit het Europese continent geïmporteerd’ staat een aantal jaar later in een Brits rapport. ‘De gebieden rondom Leipzig, Austerlitz, Waterloo enz., waar 15 of 20 jaar geleden de grote slagen plaatsvonden, werden doorzocht.’

Tony Pollard concludeert dat ‘in ieder geval een aantal grote massagraven geruimd werden op zoek naar mensen- en dierenbotten, die in de eerste helft van de 19e eeuw gebruikt werden in fosfaatmest.’