Op een zomernacht in 1582 komt Kozakkenleider Jermak overeind in zijn boot. Op fluistertoon beveelt hij zijn mannen om naar de oever van de Toera te varen, een rivier ten oosten van de Oeral, en aan land te gaan.
In de maneschijn heeft Jermak gezien dat de rivier verderop versperd wordt door boomstammen. De sluwe Kozak vermoedt een val en is niet van plan zijn leger in een hinderlaag te laten lopen van de Tataren, die in Siberië de dienst uitmaken.
Op de oever draagt Jermak zijn mannen op om poppen van takken te bouwen en die kleren aan te trekken en in de boten te zetten.
‘Wie probeerde te deserteren, werd met een zandzak op zijn borst in het water gegooid.’ Anonieme chroniqueur
Als de soldaten de boten op de rivier hebben gezet en hebben afgeduwd, sluipen Jermak en zijn mannen halfnaakt door het berkenbos om de vijand in de rug aan te vallen.
Als de zon opkomt, klinkt er een strijdkreet en stormen de Kozakken met geladen haakbussen op de vijand af. Terwijl de schoten over de vlakte schallen, slaat de leider van de Tataren, prins Mametkoel, op de vlucht. Tevreden ziet Jermak hoe de rivier rood kleurt van vijandelijk bloed. De Kozakkenleider moet het onverkende Siberië veroveren voor Rusland, en er zijn maar twee opties: een overwinning of de dood.
Tataren beheersen Siberië
Halverwege de 16e eeuw strekte de invloed van de tsaar zich uit tot het Oeralgebergte in het oosten, maar de grens van het Grootvorstendom Moskou (het latere Rusland) lag niet vast, en het zuiden werd regelmatig geplunderd door Tataren – een Turks ruitervolk dat het laatste restje van het wereldrijk van Dzjengis Khan vormde. In deze wilde streek woonden ook Kozakken, huurlingen van Russisch-Tataarse afkomst.
De Kozak Jermak Timofejevitsj kwam volgens de 17e-eeuwse Stroganov-kroniek rond 1540 ter wereld aan de Wolga. Hij wordt beschreven als lang, breedgeschouderd en charismatisch, en had een zwarte baard. Hij was ataman (leider) van de Kozakken, wat blijkt uit een bekend liedje:
‘Daar leefden Kozakken als vrije mannen / Alle Don-, Terek- en Jajk-Kozakken / En hun ataman was Jermak, zoon van Timofej.’

De Kozakken leefden op de Russische steppen en hielden zich onledig met oorlogvoeren, jagen en vissen.
Kozakken waren Russische cowboys
Ze hielden van het vrije leven op de steppen, en in dienst van de tsaar beschermden de Kozakken de Russen tegen vijandige stammen. Ze waren ook pioniers en verkenners, die de weg naar het oosten openden.
Op de steppen aan de rand van het Russische rijk leefden de Kozakken. Ze waren geboren ruiters en droegen meestal een bontmuts en een sabel. De Kozakken waren van onder meer Russische en Tataarse komaf en leefden in gemeenschappen met elk hun eigen leider (ataman). Het leven van een Kozak was één grote overlevingsstrijd, en hij was niet altijd zo nobel als de Russische geschiedenisboeken willen doen geloven. Een Kozak kon een trouwe grenswacht zijn, maar ook een wrede struikrover.
In de 17e eeuw namen arme Oost-Europeanen de wijk naar de uithoeken van Rusland om Kozak te worden – net als Europeanen later naar Amerika emigreerden. En net als de Amerikaanse cowboys de trek naar het westen leidden, bereikten de Kozakken als eerste Russen de Stille Oceaan.
Er was echter ook een belangrijk verschil: terwijl de Amerikaanse kolonisten aan veeteelt en landbouw deden, hadden de Kozakken daar geen trek in. Ze hielden van het vrije leven en zagen de Russische boeren met hun vaste woonplaats als slaven.
Jermak stond te boek als een bekwaam strijder, en dat kwam ook het koopmansgeslacht Stroganov ter ore. De Stroganovs hadden al jaren een handelspost aan de voet van de Oeral, waar ze zout en dierenhuiden kochten om met hoge winsten in Moskou te verkopen. Maar aanvallen van Siberische stammen die de bergen overstaken waren een steeds groter probleem, en de familie had hulp nodig.
De streek ten oosten van de bergen, westelijk Siberië, viel onder het gezag van de Tataren, die vanuit hun hoofdstad Sibir een aantal inheemse volken overheersten. De Tataren hadden eerder tribuut afgedragen aan Moskou, maar de heerser Koetsjoem Khan was gestopt met betalen.
De vorst van Moskou, tsaar Ivan IV ‘de Verschrikkelijke’, was daarom geneigd de Stroganovs te hulp te schieten. In 1575 maakte hij een afspraak met de kooplieden: als de Stroganovs Koetsjoem versloegen, hoefden ze 20 jaar geen belasting te betalen en mochten ze Siberië koloniseren.
Oproerkraaiers gaan de rivier in
Omdat de Stroganovs zelf niet opgewassen waren tegen Koetsjoem, namen ze Jermak in de arm. In 1581 zakte een vloot platbodems met 540 Kozakken aan boord de rivier de Kama af richting het oosten. De strijders waren uitgerust met haakbussen, lansen, zwaarden en dolken. Volgens een anonieme kroniekschrijver trad Jermak vanaf het begin keihard op om de discipline te handhaven:
‘Wie probeerde te deserteren, werd met een zandzak op zijn borst in het water gegooid.’
Siberië zat vol nomaden
Toen Jermak in de jaren 1580 Siberië binnendrong, stuitte hij op plaatselijke stammen. En hoewel ze weldra overspoeld werden met Russische kolonisten, hielden veel volken hun oude leefwijze in stand.

Rendierhoeders betaalden belasting
De Mansi leefden tussen de Ob en de Oeral als halfnomadische jagers en vissers, die ook rendieren hielden. Ze waren een van de eerste volken die Jermaks gezag erkenden door tribuut aan hem te betalen.
Multimediecenter NSU

Familie van de indianen?
De Ostjaken leefden als rendierhoeders ten noorden van Mongolië en deden aan sjamanisme. In 1914 kregen ze bezoek van de Noorse poolvorser Fridtjof Nansen, en hun taal is mogelijk verwant aan die van de Amerikaanse indianen.
Library of Congress

Kroniek noemt volken
De Fins-Oegrische Mordwienen waren oude bekenden van de Kozakken, want ze komen al voor in de Russische Nestorkroniek uit de 12e eeuw. Ze woonden tussen de Wolga en de Oka en waren vaak huurlingen voor de Tataren.
Radziwiłł Chronicle

Buren van de Inuit
In het noordoosten van Siberië stuitten Jermaks opvolgers op de Tsjoektsjen. Net als hun buren, de Noord-Amerikaanse Inuit, leefden ze van zeehonden en walvissen, maar op de toendra hielden ze rendieren.
Shutterstock

Oervolk offerde beren
De Aino leefden in Japan, op het eiland Sachalin en op het Siberische schiereiland Kamtsjatka. Ze stonden bekend om hun volle baarden en om een ceremonie waarbij ze jonge beren offerden, die ze als goden zagen.
Shutterstock
Via een netwerk van rivieren stak Jermak langzaam de Oeral over. Onderweg stuitten de Kozakken op watervallen of rotsblokken en moesten ze de boten over land slepen. Toen ze de bergen achter zich hadden gelaten, lieten ze de boten achter en gingen ze te voet verder.
Het land was volkomen verlaten, en Jermak was op zijn gemak toen hij zijn mannen aan de rivier de Tagil bomen liet omhakken voor nieuwe boten. In de late herfst van 1581 waren die klaar en bereikten de Kozakken de Toera in het land van de khan.
Stamleden gaan in de aanval
De tocht over de Toera verliep bepaald niet rustig. Na een dag vlogen er plotseling pijlen door de lucht: een hinderlaag. Jermak droeg zijn mannen op het vuur te openen op de boogschutters op de oever, en door de kruitdampen zag hij de vijanden wegrennen. De Kozakken gingen aan land en volgden de voetsporen tot het dorp, waar Jermak zonder slag of stoot het huis van de hoofdman betrok.
De Kozakken overwinterden in het dorp, waar ze hun boten repareerden en versterkten. Toen het zomer was, gingen ze de Toera weer op. Deze keer was Jermak beter op zijn hoede, en tijdens dit deel van de reis, op een nacht in 1582, zag de Kozakkenleider verderop in de rivier een versperring. De Tataarse prins Mametkoel lag in een hinderlaag, maar nadat ze de vogelverschrikkers in hun boten hadden gezet, vielen de Kozakken de vijand in de rug aan en richtten ze een bloedbad aan.
Zege maakt de weg vrij
Ondanks het succes maakte Jermak zich zorgen. Van de oorspronkelijke 540 Kozakken waren er nog maar 400 in leven: de rest was bezweken aan ziekte, honger of pijlen. Bovendien waren de munitie en het proviand bijna op, dus Jermak besefte dat hij behoedzaam te werk moest gaan. Hij stuurde mannen vooruit om het terrein te verkennen – een goede beslissing, want verderop troffen ze een vijandelijk leger aan.
Jermak wist dat hij niet genoeg mannen en voorraden had om uitgebreid slag te leveren met de vijand en nam een gewaagd besluit: hij ging rechtstreeks op de hoofdstad van de khan af, Sibir, om een beslissende veldslag uit te lokken.

Dankzij hun vuurwapens hadden de Kozakken van Jermak een voordeel in de strijd tegen de plaatselijke boogschutters in Siberië.
In de herfst van 1582 kwamen Jermak en zijn 400 Kozakken aan in Sibir, waar de rivieren de Irtysj en Tobol samenkwamen. Koetsjoem Khan had een leger van 2000 Tataren en stamleden op de been gebracht, maar de Kozakken hadden buskruit en kogels. Het was een bloedige strijd, en na een paar dagen van wapengekletter was de slag nog niet beslist. De Kozakken hadden verliezen geleden, maar bijna alle stamleden waren gedeserteerd uit het leger van Koetsjoem.
In het beslissende treffen wisten de Kozakken prins Mametkoel ernstig te verwonden. Daarop trokken de Tataren zich terug, en Koetsjoem liet zijn hoofdstad ontruimen. Eind oktober 1582 kon Jermak, die zelf 107 mannen had verloren, Sibir innemen.
Bont overtuigt Ivan
In de winter regeerde Jermak met ijzeren vuist over de stad, en hij stuurde de Kozak Ivan Koltso naar het westen om de Stroganovs om versterkingen te vragen. De kooplieden gaven Koltso een kil onthaal. Ze waren onlangs weer overvallen door Siberische stammen, en met de tsaar waren ze van mening dat Jermak had gefaald in zijn missie en verantwoordelijk was voor de aanvallen.

Tsaar Ivan de Verschrikkelijke stuurde troepen en voorraden naar Siberië toen een van Jermaks mannen terugkeerde met kostbaar bont uit de veroverde gebieden.
Koltso werd op het matje geroepen in Moskou, maar de tsaar was hem plotseling een stuk gunstiger gezind nadat Koltso hem 5000 Siberische huiden had geschonken. Ivan de Verschrikkelijke zag een kans om een vermogen te verdienen aan bont, waarmee hij het Russische leger kon moderniseren. Daarom stuurde hij Koltso terug met soldaten, wapens en geschenken voor Jermak, waaronder een drinkbeker en twee fraai versierde harnassen.
Harnas wordt Jermak fataal
In de zomer van 1585, een kleine drie jaar na de overwinning, had Jermak een groot deel van het grondgebied van de khan in West-Siberië in handen. Maar Koetsjoem leefde nog en zon op wraak. De oude khan verspreidde het gerucht dat een karavaan uit Boechara in het huidige Oezbekistan aan de Irtysj stond, op het terrein van Jermak.
50 Kozakken, onder wie Jermak zelf, gingen eropaf, maar toen ze bij de rivier kwamen, waren er nergens handelaren te bekennen. Jermak en zijn mannen besloten te overnachten op een eilandje in de rivier, maar ze gingen geen rustige nacht tegemoet. In het donker klom een groep Tataren, die met een mes tussen hun tanden de rivier over gezwommen zouden zijn, het eilandje op en sloop het kamp binnen.

De Kozak Jermak begon aan de Russische verovering van Siberië en is nu een volksheld in Rusland.
Terwijl veel van zijn mannen in hun slaap de keel werd doorgesneden, werd Jermak wakker. Hij besefte dat verzet zinloos was en probeerde te ontkomen naar een bootje.
Volgens de bronnen werd zijn oog doorboord door een pijl, maar hij bleef rennen. Toen Jermak op het strand van het eiland stond, zag hij met zijn goede oog dat het bootje weg was. Uit wanhoop sprong hij in het water, maar na een paar slagen trok het zware harnas dat hij van de tsaar had gekregen Jermak onder water.
Russen bereiken Stille Oceaan
Jermaks dood bracht de bescheiden Russische kolonie in het westen van Siberië in rep en roer, en de overlevende Kozakken werden bang en probeerden zich verre van de Tataren te houden. Maar de tsaar was inmiddels in de ban van Siberisch bont en was vooral uit op dat van de sabelmarter.
Daarom werden er steeds meer Russen en Kozakken naar Siberië gestuurd, en in slechts 50 jaar bereikten de mannen van de tsaar de Stille Oceaan, vanwaar ze Alaska zagen liggen. Jermak zelf was er niet meer bij, maar hij had de beslissende overwinning geboekt en daarmee de deur geopend naar Siberië, het ‘Wilde Oosten’ van Rusland.
MEER OVER DE KOZAK JERMAK
Philip Longworth, The Cossacks: A History, Lume Books, 2020