Alexander de Grote stierf door zenuwziekte
Artsen hebben een nieuwe theorie over de raadselachtige dood van Alexander de Grote. De legerleider raakte geleidelijk verlamd en lag uiteindelijk zes dagen schijndood op bed.

Na een groot drinkgelag kreeg Alexander de Grote hevige buikpijn. Zijn toestand werd steeds erger en na ongeveer 14 dagen overleed hij.
In 323 v.Chr. overleed de Macedonische koning en legerleider Alexander de Grote op slechts 32-jarige leeftijd, en zijn dood bleef altijd een raadsel.
Maar nu denkt de Nieuw-Zeelandse arts dr. Katherine Hall te weten hoe het zit: Alexander stierf niet aan tyfus, alcoholvergiftiging of gif, maar aan hetsyndroom van Guillain-Barré (GBS), een neurologische aandoening.
Bij dit syndroom valt het afweersysteem zenuwcellen aan, wat leidt tot een geleidelijke verlamming die in zeldzame gevallen het hele lichaam treft.
Voortijdig doodverklaard
Katherine Hall presenteert haar theorie in de nieuwste editie van The Ancient History Bulletin en benadrukt dat hij strookt met alle informatie die we hebben uit bronnen uit de oudheid. Bovendien verklaart de theorie waarom het lichaam van Alexander de Grote de eerste dagen na zijn overlijden geen tekenen van ontbinding zou hebben vertoond.
‘De oude Grieken zagen hierin het bewijs dat Alexander een god was. Mijn artikel komt voor het eerst met een wetenschappelijk gefundeerde verklaring,’ schrijft Hall.
Volledige verlamming als gevolg van GBS treft ook de ademhaling, en daardoor kunnen de artsen in de war zijn gebracht. In die tijd werd namelijk naar de ademhaling en niet naar de hartslag gekeken om tekenen van leven te vinden.
Door de GBS kan de ademhaling van Alexander zo zwak zijn geworden dat de artsen hem zes dagen voordat de dood intrad al hebben doodverklaard.
Alexander bleef helder
De theorie klopt ook met het feit dat Alexander volgens de bronnen op zijn sterfbed nog helder was. Volgens Hall is dit element eerder onderbelicht gebleven, omdat het niet paste bij de eerdere theorieën.
GBS kan worden veroorzaakt door de bacterie Helicobacter Pylori, die ook in de oudheid voorkwam.