Begin jaren 1880 komt de ene prominente bezoeker na de andere naar het havenstadje Folkestone aan de zuidkust van Engeland – de troonopvolger, later Eduard VII, premier William Gladstone, de burgemeester van Londen en de aartsbisschop van Canterbury zijn er al geweest. Met beschermende kleding en een helm op het hoofd stappen de hoge heren in een stalen kooi en verdwijnen ze onder de grond.
Dit is dan ook niet zomaar een plaats – hier wordt geschiedenis geschreven. Een duizenden kilo’s zware, 10 meter lange machine met een manshoog roterend snijblad boort zich een weg door de kalklaag in de bodem van het Kanaal, met als eindbestemming de Franse kust.
‘Op het moment bedraagt de snelheid 91 meter per maand, maar het tempo wordt binnenkort opgeschroefd,’ kondigt het tijdschrift The London Illustrated News in maart 1882 aan. Het plan is dat de Kanaaltunnel vier jaar later af moet zijn.
Het liep allemaal anders dan gepland: Britse politici en militair deskundigen hadden koudwatervrees gekregen. Ze waren bang dat hordes oorlogszuchtige Fransen door de tunnel zouden stormen om de Britse eilanden te veroveren.
De aanleg van de tunnel moest direct worden gestaakt, zo besloot het Britse Lagerhuis in 1882. De boren kwamen knarsend tot stilstand en het grijswitte stof daalde langzaam neer in de verlaten tunnel.
Dit is maar een van de vele voorbeelden van de problematische betrekkingen tussen Frankrijk en Groot-Brittannië. Bijna 1000 jaar was het angst, wantrouwen en jaloezie wat de klok sloeg – met verstrekkende gevolgen, ook voor de rest van Europa.

In de jaren 1880 moest een grote boormachine een tunnel onder het Kanaal graven.
Tunnel moet aartsvijanden verbinden
Al sinds het eind van de 18e eeuw droomden de Britten en Fransen van een vaste verbinding tussen beide landen. Maar pas in 1875 was de techniek zo ver dat ze aan de slag konden.
De eerste proefboringen in Dover waren veelbelovend, en in 1881 ging aan weerszijden van het Kanaal een ondergrondse boormachine aan de slag. De boren werkten met perslucht, en achter de machines aan werden rails gelegd zodat de kalk met kiepkarren kon worden afgevoerd.
De Submarine Continental Railway Company meldde dat zijn boren wekelijks zo’n 90 meter kalk verwijderden en dat de snelheid steeds verder werd opgevoerd. De boren hadden een diameter van 2,13 meter en groeven op een diepte van 30 meter onder het Kanaal.
Terwijl de boormachines hun werk deden, ontwikkelde de tunnelmaatschappij nieuwe machines om de doorsnede te vergroten tot ruim 4 meter, zodat arbeiders de wanden konden bedekken met beton om te voorkomen dat er kalksteen afbrokkelde.
Als in 1886 de rails zouden zijn gelegd, zouden speciale treinen op perslucht binnen een uur door de tunnel moeten rijden, maar het project werd in 1882 stilgelegd. Toen was slechts 3,5 van de 35 kilometer uitgegraven.
Franse hertog verovert Engeland
Beide landen raakten in 1066 voor altijd met elkaar verbonden toen de Engelse koning Eduard de Belijder stierf zonder een troonopvolger na te laten.
Een van de troonpretendenten was hertog Willem van Normandië. In die tijd werd de koning van Engeland echter benoemd door een speciale raad – de witan, wijze mannen – en zij kozen voor Harald Godwinson, de zwager van de gestorven koning.
Het rijk van hertog Willem, Normandië, viel officieel onder de Franse vorst, maar was feitelijk zelfstandig en werd bevolkt door Fransen en Vikingen. Willem wilde zijn macht uitbreiden en Engeland was een ideaal doelwit.
Willen bracht een leger op de been en op 27 september 1066 landde hij met 8000 strijders bij het Zuid-Engelse Pevensey. Twee weken later, op 14 oktober, versloeg hij het Engelse leger en doodde hij Harold Godwinson.
Tapijt vereeuwigt Britse nederlaag
In 1066 verslaat Willem van Normandië de Engelse troepen bij Hastings en grijpt hij de macht in het land. De slag wordt rond 1070 vereeuwigd op een 70 meter lang geborduurd wandtapijt.

1. Fransen vallen Engeland aan
De twee legers zijn bijna even groot, maar de troepen van Willem staan op een heuvelrug, wat een voordeel is. Zodra de Normandiërs de overhand krijgen, doden ze de Engelse soldaten met bijlen, zwaarden en lansen.

2. Koning Harold wordt gedood
Nadat ze een groot deel van het Engelse leger hebben gedood, gaan de Normandiërs achter Harold Godwinson aan. De Engelse koning wordt eerst getroffen door een pijl en vervolgens neergestoken door een Normandiër.

3. Engelsen slaan op de vlucht
Met de dood van Godwinson is de strijd beslist. De Engelsen vluchten weg van het slagveld, dat bezaaid ligt met lijken en afgehakte ledematen. De strijd heeft ruim acht uur geduurd.
Op Eerste Kerstdag liet Willem, die de geschiedenis in zou gaan als de Veroveraar, zich kronen in de Westminster Abbey in Londen. De troonwisseling had grote gevolgen voor de bevolking, die keihard door Willem werd onderdrukt.
‘De koning schuwde geen middel in de jacht op zijn vijanden. Hij doodde velen en verwoestte hun huizen en velden,’ schreef de Engelse monnik Ordericus Vitalis.
Om de bevolking te onderwerpen, bouwde Willem vestingen in verschillende Engelse steden, waaronder de beroemde Tower of London, die gebouwd werd door Franse bouwmeesters met kalksteen uit de stad Caen.
Boogschutters versloegen ridders te paard
Willem en de Normandische adel sloten huwelijken aan beide kanten van het Kanaal, waardoor de Engelse koninklijke macht werd versterkt. Na bijna 100 jaar heerste Engeland over meer dan de helft van Frankrijk.
Er dreigde een strijd om de macht in Frankrijk, en om ervoor te zorgen dat de Engelsen klaar waren voor oorlog voerde koning Eduard III in 1363 de ‘boogschietwet’ in. Volgens deze wet moest iedere vrije man op zon- en feestdagen oefenen met pijl en boog.
En dat wierp zijn vruchten af. Tijdens de Slag bij Azincourt stonden de longbowschutters van Hendrik V in 1415 tegenover een overmacht van Franse ridders met harnassen en schilden.
‘De Engelsen zijn een soort kruising tussen mensen en dieren. Het enige verschil tussen hen en de wilden in Afrika is dat die laatsten het schone geslacht sparen.’ Robert-Martin Lesuire, Franse schrijver, 1760
De nacht ervoor had een hevige regenbui het slagveld veranderd in een modderpoel. Vanwege hun zware uitrusting hadden de Franse ridders te paard grote moeite om zich te verplaatsen. En terwijl de ruiters hopeloos vast zaten in de modder, lieten de Engelse longbowschutters hun pijlen op hen neerdalen.
De Engelsen wonnen, maar 14 jaar later keerde het oorlogstij toen een Frans leger onder Jeanne d’Arc de stad Orléans veroverde. Stap voor stap heroverden de Fransen de Engelse bezittingen op het continent.
Toen de Honderdjarige Oorlog in 1453 voorbij was, hadden de Britten alleen nog de streek rond Calais in handen.

Engeland en Frankrijk hebben veel militaire conflicten uitgevochten – waaronder de Honderdjarige Oorlog (1337-1453), die zelfs 116 jaar duurde.
Haat leidde tot talloze oorlogen
Zo’n 1000 jaar lang waren Engeland en Frankrijk aartsvijanden. Hun onderlinge rivaliteit leidde tot bloedige oorlogen waarbij duizenden mensen om het leven kwamen.
1066: Normandiërs veroveren Engeland
De vijandelijkheden tussen Engeland en Frankrijk beginnen wanneer de Normandische hertog Willem in 1066 de Engelse koning ombrengt in de Slag bij Hastings.

1337: Strijd duurt 116 jaar
In 1337 barst een conflict uit als de Engelse koning Eduard III zichzelf uitroept tot koning van Frankrijk. Tijdens de Honderdjarige Oorlog verliest Engeland al zijn Franse bezittingen, op Calais na.

18e eeuw: Britten putten Fransen uit
In de 18e eeuw eisen Frankrijk en Engeland dezelfde gebieden in Noord-Amerika op. Engeland is rijker en beter voorbereid op een langdurig conflict dan Frankrijk, dat uiteindelijk de oorlog verliest.

1815: Napoleon verliest bij Waterloo
De Franse keizer Napoleon wil de sterke man van Europa worden – en de Britten vinden dat een slecht idee. Na meer dan tien jaar oorlog wordt hij in 1815 verslagen bij Waterloo in het huidige België.

1945: Ruzie tussen bondgenoten
Frankrijk heerst over Syrië als er in 1945 een opstand in het land uitbreekt. De Franse strijdkrachten slaan hard terug tegen de rebellen en Churchill zet het Britse leger in om de gevechten te beëindigen.

Vredesbijeenkomst eindigt in worstelwedstrijd
De Honderdjarige Oorlog maakte voorgoed een einde aan de droom van een verenigd Engels-Frans rijk. Maar de twee landen waren na de oorlog aan elkaar gewaagd. Vanaf dat moment hielden ze elkaar angstvallig in de gaten om te voorkomen dat de buurnatie politiek of militair de overhand zou krijgen.
In het begin van de 16e eeuw veroverde het Ottomaanse Rijk grote delen van Europa. Vanwege deze dreiging kwamen de Engelse Hendrik VIII en Frans I van Frankrijk bijeen om een alliantie te sluiten.
Ze ontmoetten elkaar op een veld bij de grens tussen Frankrijk en het Britse Calais, waar ze grote tentenkampen opzetten. Vóór de ontmoeting moesten arbeiders het gebied zorgvuldig nivelleren, om te voorkomen dat het ene kamp hoger lag dan het andere.
Beide partijen probeerden zo veel mogelijk indruk op elkaar te maken. Er werden honderden tenten opgezet in het ‘goudlakenkamp’, dat zo genoemd werd vanwege de met gouddraden geweven stof die werd gebruikt voor de tenten en kleding van de deelnemers. Samen gaven de twee koningen omgerekend bijna 20 miljoen euro uit om elkaar te overtroeven.

Toen de Engelse Hendrik VIII en de Franse koning Frans I elkaar ontmoeten, lieten ze gouden tentenkampen bouwen.
Aan het begin van de vredesbijeenkomst was de sfeer goed. Zodra Hendrik VIII en Frans I van hun paard waren gestapt, omhelsden ze elkaar en liepen ze arm in arm naar de eerste ontmoeting.
Om ongemakkelijke situaties te vermijden, zorgden de organisatoren ervoor dat de koningen steeds in hetzelfde team zaten als er schermwedstrijden of steekspeltoernooien werden gehouden. Maar de vorsten konden zich toch niet inhouden.
Tijdens een wedstrijd tussen twee Franse worstelaars werd Hendrik wat enthousiast. Hij pakte Frans bij de kraag en probeerde hem omver te gooien. Frans was echter een goede worstelaar en smakte Hendrik tegen de grond. De onderlinge balans werd weer hersteld toen Hendrik Frans uitdaagde voor een longbowduel. Toen moest Frans opgeven: hij kon niet eens de pees van dit zware wapen naar achteren trekken.
Nadat de twee koningen elkaar hadden overladen met dure cadeaus, kwam er op 24 juni een einde aan de bijeenkomst. Maar de afgesproken vrede was van korte duur. Op weg naar huis gooide Hendrik VIII het op een akkoordje met de Rooms-Duitse keizer Karel V, en het jaar daarop vielen ze Frankrijk aan.
Strijdtoneel verschuift naar Amerika
De rivaliteit bleef niet beperkt tot Europa. In de 18e eeuw stuurden Engeland en Frankrijk handelaren en soldaten naar Noord-Amerika om te profiteren van de rijkdommen in de Nieuwe Wereld.
Daar namen de spanningen toe, en op 28 mei 1754 viel een Britse troepenmacht in het huidige Pennsylvania een Franse expeditie aan.
Tijdens de aanval doodde een indiaanse bondgenoot van de Britten, het opperhoofd Mingo, de Franse officier Joseph Coulon de Villiers de Jumonville met zijn tomahawk en scalpeerden de indianen negen Franse krijgsgevangenen. Dit incident veroorzaakte een nieuwe oorlog.
Hele wereld was een slagveld
Engeland en Frankrijk streden niet alleen om de macht en grondgebieden in Europa. De hele wereld was hun slagveld en ze vochten hun rivaliteit te land en ter zee uit.

1. Britten namen India over
In de 17e eeuw vestigden Engeland en Frankrijk handelsposten in India. Al snel werden de Fransen verdreven en in 1736 moesten ze hun grondgebied opgeven. Voortaan stond de Franse handel onder toezicht van Engeland.

2. Winstgevend eiland was in gevaar
Tijdens de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog in de jaren 1780 probeerden de Fransen de Britse kolonie Jamaica te bezetten. Ze werden echter op zee door de Britten verslagen. Jamaica bleef tot 1962 in Britse handen.

3. Koloniale machten verdeelden Afrika
In 1898 eisten zowel een Engelse als een Franse expeditie het fort Fashoda in Soedan op. In plaats van te vechten besloten de twee landen de waterscheiding tussen de Nijl en de Kongo te aanvaarden als de grens tussen hun gebieden.
In Frankrijk deden al snel allerlei geruchten de ronde. Zo zou Mingo zijn handen hebben gewassen in de hersenmassa van Jumonville, en alles was de schuld van de Britten, vonden de Fransen.
‘De Engelsen zijn een soort kruising tussen mensen en dieren. Het enige verschil tussen hen en de wilden in Afrika is dat die laatsten het schone geslacht sparen,’ schreef de Franse auteur Robert-Martin Lesuire in 1760.
Al waren de Fransen nog zo woedend, de Britten wonnen de oorlog en in 1763 konden zij zich de grootste koloniale macht ter wereld noemen.
Maar daarmee was de strijd niet beslecht. Door de oorlog was de Britse schatkist leeg en werden de koloniën zware belastingen opgelegd. De onvrede nam toe en in april 1775 kwamen de kolonisten in Amerika in opstand.
Frankrijk steunt opstand
De opstandelingen hadden echter geen geld om oorlog te voeren. Maar ze wisten wel wie ze om hulp konden vragen. In december 1775 sprak een Franse afgevaardigde met Benjamin Franklin – een vooraanstaand kolonist en staatsman.
Even later was er hulp onderweg. De zendingen vanuit Frankrijk werden op krediet gekocht en bevatten onder meer uniformen, munitie en wapens voor 25.000 soldaten.
Ook Frankrijk was tevreden, zo blijkt uit een brief die de minister van Buitenlandse Zaken in 1776 aan Lodewijk XVI schreef:
‘Het lot heeft dit moment gekozen voor de vernedering van Engeland. Het is tijd om wraak te nemen voor alles wat dit land zijn rivalen sinds het begin van de eeuw heeft aangedaan.’
‘Waarom een afstand verkorten die al te kort is?’ Britse premier Lord Palmerston over de aanleg van een tunnel naar Frankrijk, 1858
Volgens de Franse minister van Buitenlandse Zaken moest Engeland worden ‘gereduceerd tot een tweederangs mogendheid en het universum worden bevrijd van een hebzuchtige tiran (Engeland, red.) die zich alle macht en rijkdom toe-eigent’.
Frankrijk speelde een belangrijke rol in de Amerikaanse onafhankelijkheid. Toen generaal George Washington in 1777 de beslissende Slag bij Saratoga won, gebruikte zo’n 90 procent van de rebellen Franse wapens, en het meeste buskruit kwam ook uit Frankrijk.
De Britten moesten in 1783 hun nederlaag erkennen en tot groot genoegen van de Fransen werd de vrede ondertekend in Parijs.
De macht op zee was cruciaal
Beide landen waren verarmd door de oorlog, maar toen hevige hagelbuien in 1788 de oogsten verwoestten, werd de situatie in Frankrijk penibel.
De wanhopige bevolking richtte haar woede op Lodewijk XVI en de Franse aristocratie, die in weelde leefde terwijl het volk verhongerde. Op 14 juli 1789 bestormden rebellen de Bastille en begon de Franse Revolutie.
De reacties in Groot-Brittannië varieerden van leedvermaak en fascinatie tot afschuw. Maar toen de revolutie uitdraaide op een bloedbad, begon ook de Engelse aristocratie zich ernstig zorgen te maken.
En de Britten werden nog banger toen de ambitieuze Napoleon Bonaparte zichzelf uitriep tot eerste consul en orde op zaken stelde in het chaotische land. Daarna wilde hij de wereld veroveren.
Napoleon wist dat hij Engeland moest verslaan om te kunnen heersen over de wereldzeeën. In de jaren daarna smeedde hij diverse plannen om het Kanaal over te steken en Engeland in te nemen.
Tot een invasie kwam het echter nooit en tijdens de Slag bij Trafalgar in 1805 werd de Franse vloot door de Britten verslagen.

De hertog van Wellington sliep met twee van Napoleons minnaressen.
Britse generaal was bezeten van Napoleon
In 1815 versloeg de Britse generaal Arthur Wellesley, hertog van Wellington, Napoleon in de Slag bij Waterloo. Wellington zelf raakte vervolgens geobsedeerd door de man die hij had verslagen.
De hertog van Wellington verwierf eeuwige roem als de man die Napoleon bij Waterloo versloeg. Maar Wellington twijfelde er desgevraagd niet aan wie van hen de beste soldaat en legerleider was.
‘In onze tijd, in het verleden en in alle tijden ... Napoleon,’ antwoordde hij.
Wellington was geobsedeerd door alles wat met Napoleon te maken had. Na de dood van de keizer kocht hij een standbeeld en verschillende portretten van Napoleon, een zwaard dat de keizer zelf had gemaakt en een kopie van zijn 102-delige servies. Op een gegeven moment nam hij ook Napoleons kok in dienst.
En alsof dat nog niet genoeg was, verleidde hij twee minnaressen van de keizer: de operazangeres Josephina ‘Giuseppina’ Grassini en de actrice Marguerite Weimer.
Gelukkig voor Wellington verkozen de twee dames hem boven Napoleon.
‘De hertog is veruit de beste,’ zei Marguerite Weimer.
Zonder zelf ook maar één schip te verliezen, brachten de Britten 22 vaartuigen van de Fransen en hun bondgenoten tot zinken. De zeeslag maakte definitief een einde aan de Franse hoop op dominantie op de wereldzeeën. Tien jaar later, in 1815, werd Napoleon verslagen bij Waterloo in het huidige België.
Tijdens de oorlog was de Franse veldheer uitgegroeid tot de grootste boeman van Groot-Brittannië – met de bijnaam ‘Boney’.
‘Als je niet bidt, komt Boney je halen!’ zeiden ouders tegen hun stoute kinderen.
Toen Napoleon na zijn nederlaag de Britse prins-regent George om amnestie vroeg, kreeg hij nul op het rekest.
Napoleon werd gedeporteerd naar Sint-Helena, een afgelegen eiland in de Zuid-Atlantische Oceaan. Hier werd hij bewaakt door een garnizoen van 3000 soldaten onder leiding van sir Hudson Lowe, een voormalig officier die tot gouverneur was benoemd.
Lowe nam geschenken aan Napoleon in beslag en probeerde de onttroonde het leven zuur te maken waar hij maar kon.
Tunnel moest ondermijnd worden
Na de verwoestende Napoleontische Oorlogen brak een lange tijd van vrede aan. De betrekkingen tussen beide landen werden zelfs zo goed dat de Fransen en Britten de banden nog verder wilden aanhalen. Maar niet iedereen was het daarmee eens.
‘Waarom een afstand verkorten die al te kort is?’ vroeg de Britse premier Lord Palmerston toen de Fransen in 1858 voorstelden om een tunnel tussen de twee landen te graven.
Ondanks de kritiek werd in 1875 besloten om de tunnel aan te leggen. Maar daarmee was het wantrouwen niet weg. Het project zou rampzalig zijn voor Engeland, beweerde luitenant-generaal sir Garnet Wolseley.
‘Welke vestingen en verdedigingswerken we ook bouwen, we lopen altijd het risico dat een leger vanaf het vasteland met een verrassingsaanval de tunnel inneemt,’ zei hij.
‘Ik zou niet direct beweren dat hij fascistisch is, maar hij is zonder meer autoritair.’ De latere Britse premier Harold Macmillan na een ontmoeting met Charles de Gaulle, 1943
De spoorwegpionier sir Edward Watkin, die de leiding had over de werkzaamheden, stelde voor om de tunnel te beveiligen met mijnen die vanuit Londen geactiveerd konden worden bij een Franse aanval. Hij stelde ook een noodplan voor waarbij de tunnel onder water kon worden gezet of gevuld kon worden met rook.
Maar volgens een artikel in The Sunday Times van 16 april 1882 maakten de Britten zich niet alleen zorgen over een mogelijke invasie:
‘Met een dagelijkse treinverbinding tussen Parijs en Londen zullen de ontevreden inwoners van de twee steden verbroederen, wat tot ongewenste situaties kan leiden aan deze kant van het Kanaal.’
Twee maanden later, op 28 juni 1882, besloot het Britse parlement om de bouw stil te leggen. De angst voor Frankrijk was toch te groot.
Oude rivaliteit blijft bestaan
Tijdens de twee wereldoorlogen stonden de Britten en de Fransen aan dezelfde kant, maar hun rivaliteit was niet verdwenen.
Na de bezetting van Frankrijk vluchtte generaal Charles de Gaulle naar Londen, waar hij de leider werd van de Vrije Franse Strijdkrachten. Frankrijk en Groot-Brittannië vochten samen tegen Duitsland, maar De Gaulle had een verleden. Hij was een afstammeling van Jehan de Gaulle – een ridder die in 1415 bij Azincourt in de modder was blijven steken.
De Gaulle had moeite om het verleden los te laten: tijdens de hele oorlog was hij bang dat de Britten de Franse koloniën in Noord-Afrika en het Midden-Oosten zouden innemen. De Gaulle vertrouwde de Britten simpelweg niet en hij probeerde het verloop van de oorlog te sturen in het voordeel van Frankrijk.
Churchill nam op zijn beurt de Vrije Fransen niet serieus als leger binnen de geallieerde strijdmacht. De twee kregen zo’n ruzie dat Churchill in 1943 zijn vice-premier toevertrouwde dat ‘ik mijn collega’s ga vragen om serieus te overwegen of we De Gaulle als politieke entiteit uit de weg moeten ruimen’.
In datzelfde jaar gaf Churchill de veiligheidsdienst MI5 opdracht de woning van De Gaulle in Londen in de gaten te houden. Zo wilde hij voorkomen dat hij de Vrije Franse Strijdkrachten in Noord-Afrika zou bezoeken om zo de geallieerde beslissingen te omzeilen.
‘Hij mag niet vertrekken en we zullen geweld gebruiken als dat nodig is,’ zei Churchill in februari 1943 tegen zijn minister van Buitenlandse Zaken Anthony Eden.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de spanning tussen Churchill en De Gaulle te snijden.
Churchill was niet de enige die zo dacht. De Britse diplomaat en latere premier Harold Macmillan zei na een ontmoeting met De Gaulle in juni 1943:
‘Hij is een alleenheerser. Net als Lodewijk XIV of Napoleon. Hij gelooft oprecht dat hij de baas is en dat de rest moet gehoorzamen. Ik zou niet direct zeggen dat hij fascistisch is, maar hij is zonder meer autoritair.’
De Gaulle zag geen reden om zich te verontschuldigen voor zijn gedrag. Toen minister van Buitenlandse Zaken Anthony Eden er tijdens een bijeenkomst in 1943 op wees dat de generaal Groot-Brittannië meer leed had berokkend dan alle andere Europese landen bij elkaar, haalde de generaal trots zijn schouders op.
‘Daar twijfel ik niet aan. Frankrijk is een machtig land,’ antwoordde hij.
De moeizame relatie tussen Churchill en De Gaulle leidde ertoe dat de Britse premier de Fransman pas op het laatste moment informeerde over zijn plannen voor D-day. Pas toen Anthony Eden zijn hakken in het zand zette en Churchill dwong met De Gaulle te praten, werd de Franse leider op de hoogte gesteld van de actie.
Dat was twee dagen voor de invasie, in een trein in de buurt van Portsmouth, Engeland. Churchill trakteerde op champagne en nodigde De Gaulle uit voor een diner.
‘Bedankt, maar ik eet liever alleen met mijn personeel,’ antwoordde De Gaulle nors.
De Gaulle neemt wraak na de oorlog
D-day was het begin van het einde van de Tweede Wereldoorlog, maar zelfs met de overwinning binnen handbereik bleven de Britten en Fransen bakkeleien. De Gaulle mopperde dat Keulen was toegewezen aan de Britse en niet aan de Franse zone.
Na de oorlog werd De Gaulle president van Frankrijk en zelfs toen behandelde hij de Britten als tweederangs Europeanen. Twee keer – in 1963 en 1967 – sprak hij zijn veto uit over de toetreding van Groot-Brittannië tot de Europese markt.
‘Parachutisten kunnen de tunnelingang bezetten en zo lang verdedigen dat een invasieleger door de tunnel kan komen.’ Parlementslid over het risico van een tunnel onder het Kanaal, 1974
Ook het Britse voorstel voor een Europese feestdag ter herdenking van de 150e verjaardag van de Slag bij Waterloo werd in 1965 door De Gaulle afgewezen. Hierdoor waren de Britten gedwongen om een veel kleinschaliger evenement organiseren – tot groot genoegen van de Fransen.
‘Het lijkt wel alsof ze zich voor de overwinning moeten verontschuldigen,’ schreef de Franse krant Le Monde.
De Gaulle stierf in 1970 en drie jaar later traden de Britten toe tot de Europese markt.
Aartsvijanden begraven de strijdbijl
In 1974 begonnen de Britten en de Fransen met de aanleg van een tunnel onder het Kanaal. Maar veel Britten bleven sceptisch en waren bang voor een Franse invasie.
‘Parachutisten kunnen de tunnelingang bezetten en zo lang verdedigen dat een invasieleger door de tunnel kan komen. Zo kunnen ze de natuurlijke verdediging die ons land al 1000 jaar heeft beschermd omzeilen,’ zei het conservatieve parlementslid Alan Clark in 1974.
Als gevolg daarvan werden de werkzaamheden opnieuw stilgelegd, tot een verdrag tussen Groot-Brittannië en Frankrijk er in 1986 voor zorgde dat de bouw werd hervat.
In het voorjaar van 1994 was de Eurotunnel eindelijk klaar. Op 6 mei werd het bijna 50 kilometer lange bouwwerk officieel geopend door de Britse koningin Elizabeth en de Franse president Mitterrand.
VIDEO: Kijk hoe koningin Elizabeth en president Mitterrand de tunnel openen.
Vanaf dat moment waren de eeuwenoude aartsvijanden slechts een treinreis van 35 minuten van elkaar verwijderd.
Na de Brexit van 2020 nam het wantrouwen tussen Frankrijk en Groot-Brittannië echter weer toe. Nieuwe toelatingseisen, strengere grenscontroles en handelsbeperkingen dreigen de vijandigheid tussen beide landen aan te wakkeren.

De Brexit heeft geleid tot eindeloos lange rijen bij de Kanaaltunnel.
Brexit bedreigt kwetsbare vriendschap
Sinds 1994 verbindt de Eurotunnel Frankrijk met Groot-Brittannië. Omdat beide landen lid waren van de EU, konden mensen en goederen probleemloos de grens over, maar met de Brexit kwam daar een einde aan.
Na de Britse uittreding uit de EU zijn de spelregels bij de Kanaaltunnel fundamenteel veranderd. Grenscontroles en complexe douaneregels vertragen de doorgang en vrachtwagens moeten soms dagen of weken bij de tunnel wachten tot ze hun papieren op orde hebben.
Een jaar later ontstond er een conflict over de visserij. Vóór de Brexit haalden Franse vissers 30 procent van hun vangst uit Britse wateren, maar toen de Britten in 2021 weigerden een nieuwe overeenkomst te tekenen, sloeg de vlam in de pan.
‘Het is geen oorlog, maar wel een strijd,’ zei de Franse minister van Visserij Annick Girardin. Franse vissers dreigden vervolgens de Kanaaltunnel te blokkeren.
En de strijd heeft gevolgen. Volgens The Guardian zei 56 procent van de Britten in augustus 2021 dat ze hun Franse buren aardig vonden. In november van dat jaar daalde dit naar 47 procent. De Franse cijfers waren respectievelijk 53 en 46 procent.
MEER OVER DE MOEIZAME BURENRELATIE
- Stephen Clarke: 1000 Years of Annoying the French, Black Swan, 2015
- Robert & Isabelle Tombs: That Sweet Enemy, Pimlico, 2007
- Robert Gibson: Best of Enemies, Impress Books, 2004