Topfoto/Polfoto

Westfront vroor vast in loopgravenhel

De soldaten verwachtten voor de kerst de overwinning te behalen, maar zouden vier jaar onder de grond doorbrengen. De loopgraven werden hun nieuwe thuis.

Anders dan de soldaat John Laing zich had voorgesteld, is de oorlog geen avontuur. Samen met zijn kameraden van het Black Watch Regiment bukt hij als hij het gehuil van een Duitse granaat hoort.

Het is 15 september 1914, en de Schotten liggen al de hele dag onder vuur. Ze kunnen geen kant op, want vlak voor hen ligt de heuvelrug Chemin des Dames, waar de Duitsers zitten.

En achter hen stroomt de rivier de Aisne, die geen enkele beschutting biedt.

Laing is moe, nat en uitgehongerd. De lage loopgraaf waarin hij zit is een van de eerste van de oorlog.

Een dag eerder gingen de schoppen de Franse grond in, en de Schotten zijn de hele nacht aan het graven geweest. Eten is er niet, want de beschietingen zijn zo hevig

dat de voorste linies niet bevoorraad kunnen worden. En het regent ook nog onophoudelijk.

Doordat de kalkgrond het water niet snel genoeg opneemt, is de bodem van de loopgraaf een modderpoel geworden. Laings laarzen zijn doorweekt, maar hij leeft in elk geval nog.

De uren tikken tergend traag weg. Om de tijd te doden schrijft hij een paar zinnetjes in zijn dagboek:

‘De granaten vallen onafgebroken. Onze commandant is er niet meer, hij was de eerste die vanochtend viel, en we hebben heel veel gewonden. Van de vier officieren van onze compagnie is er nog maar een over. Dichte mist en zware regenval.’

Miljoenen mannen zitten aan het front in Noord-Frankrijk in hetzelfde schuitje als John Laing. Ze weten het nog niet, maar ze zullen vier jaar in de loopgravenhel doorbrengen.

Duits offensief loopt spaak

De patstelling aan het front bij de Aisne was het resultaat van de mislukking van het grote Duitse aanvalsplan. Volgens de generaals hadden de troepen in een bliksemoffensief van zes weken Frankrijk onder de voet kunnen lopen.

In de warme augustusdagen van 1914 verliep alles nog min of meer volgens plan. De Duitsers vielen Noord-Frankrijk via het neutrale België binnen, en het handjevol Franse en Britse troepen dat er was, bood weinig verzet.

De opmars ging door tot vlak voor Parijs, maar toen ging het Franse leger in de tegenaanval.

Op 5 september begon de Slag bij de Marne, waarbij de enorme legers elkaar drie dagen lang bestookten. Uiteindelijk beseften de Duitse generaals dat het risico op een nederlaag groot was.

Op 9 september – de dag dat Frankrijk volgens plan verslagen had moeten zijn – begonnen de Duitsers zich terug te trekken.

Fransen en Engelsen zetten de achtervolging in, en een paar dagen lang dachten de geallieerde generaals dat de overwinning nabij was.

Maar Duitsland was nog lang niet verslagen. Bij de Aisne hielden de Duitsers halt om stellingen te bouwen op de heuvelrug Chemin des Dames. Dit was het begin van de loopgravenoorlog.

Eind 1914 gingen de soldaten ondergronds.

© Getty Images

Slag bij de Aisne is eyeopener

Wie in augustus 1914 een willekeurige officier had gevraagd of je een slag kon winnen door je in te graven, was voor gek verklaard.

Eeuwenlang waren oorlogen beslist door snelle manoeuvres en gedurfde aanvallen. Maar bij de Aisne kwamen beide partijen erachter dat er een nieuw tijdperk was aangebroken.

In 1919 schreef sir John French, die vijf jaar eerder de Britten in Frankrijk had aangevoerd:

‘Het is natuurlijk wijsheid achteraf, maar het blijft me verbazen dat niemand besefte wat de gevolgen van het gebruik van moderne geweren en machinegeweren waren. De strijd bij de Aisne opende ons de ogen.’

De slag ving aan op 13 september. Britse en Franse genietroepen legden pontonbruggen aan terwijl de granaten onophoudelijk op hen neerdaalden.

De infanterie stak de rivier over, en aan de overkant beklommen ze de hellingen van de Chemin des Dames.

Intussen werden ze bij bosjes neergemaaid door Duitse geweren, en de opmars kwam tot stilstand voor de top bereikt was.

De volgende dag besefte John French dat het zijn mannen niet zou lukken om de Duitse stellingen de doorbreken. Hij gaf dan ook het bevel om zich net als de Duitsers in te graven.

Dit was makkelijker gezegd dan gedaan, want schoppen behoorden nog niet tot de uitrusting van de Engelsen.

Britse patrouilles moesten op zoek naar graafwerktuigen in verlaten boerderijen voordat de geallieerden de eerste schop de grond in konden steken.

Op de toppen van de heuvels waren de Duitsers klaar om in de tegenaanval te gaan en de Fransen en Engelsen de Aisne in te drijven voordat ze zich al te diep konden ingraven op de hellingen. Maar ze waren te laat.

Toen de Duitsers de Chemin des Dames af kwamen, stuitten ze op een regen van kogels en granaten.

Net als hun vijanden ondervonden ze aan den lijve hoe dodelijk een aanval op de loopgraven was, en ze werden met zware verliezen teruggedrongen.

Beide partijen zagen in dat het front op slot zat, en gingen op zoek naar een beter slagveld.

Race naar de zee

De Slag bij de Aisne had aangetoond dat het schier onmogelijk was om door een versterkte frontlinie heen te breken.

Daarom moest de oorlog elders worden uitgevochten. Maar de generaals wilden nog niet toegeven dat een snelle opmars niet doorslaggevend kon zijn.

Loopgraven doorsneden Frankrijk van de Aisne tot de Alpen, maar beide legers hadden nog open flanken in het noorden, en daar wilden de generaals gebruik van maken. In september ging de ‘race naar de zee’ van start.

De strategie was om de verdediging van de vijand via het noorden te omzeilen. Op 17 september deden de geallieerden een poging in Picardië, en op 25 september probeerden de Duitsers het bij de plaats Albert.

Op 25 september was het weer de beurt van de geallieerden bij Arras.

De troepen verplaatsten zich te voet, te paard en vooral per trein. Aan de Franse kant van het front namen troepentransporten de hele capaciteit van het spoorwegnet in beslag.

Tussen 14 en 17 september werden 800.000 Franse en Britse soldaten met 6000 treinen vervoerd. Voor het transport van het 1e Britse Korps waren 51 treinstellen met 50 wagons nodig, en 13 treinstellen voor het materieel alleen.

De race duurde anderhalve maand over een afstand van 320 kilometer. Als één partij om het front heen probeerde te trekken, rukte de vijand ook op en groef hij zich in.

Zo leken de troepenmachten net twee gigantische ploegen die beide een lang spoor van loopgraven achter zich aan trokken.

Eind oktober bereikten de troepen de Noordzee bij het Vlaamse Nieuwpoort. Ze stonden met de punten van hun laarzen in zee en hadden geen land meer om te manoeuvreren.

De grote race door Noord-Frankrijk was onbeslist geëindigd. Twee evenwijdige linies van loopgraven liepen nu van de zee tot de Zwitserse grens.

De aanvallers waren te voet, waardoor de offensieven niet sneller verliepen dan de soldaten konden lopen.

© Topfoto/Polfoto

Duitsers gooien alles in de strijd

In het najaar van 1914 ontstond langs het hele Westfront een patstelling als die bij de Aisne. Vooral voor de Duitsers was dit ongunstig: zij moesten ook het Oostfront bemannen, en het Russische leger was inmiddels een machtsfactor geworden.

Daarnaast had Duitsland te weinig grondstoffen om een langdurige oorlog te kunnen voeren, dus een doorbraak in het westen was hard nodig.

Omdat de troepen niet meer om het front heen konden trekken, moesten ze er wel doorheen breken. Zo dacht het Duitse opperbevel erover. Bij het Vlaamse Ieper, dat door de Engelsen verdedigd werd, begonnen de Duitsers een reeks offensieven.

Ze zetten echter slecht getrainde reserveregimenten van jonge, onervaren rekruten in.

Een van hen was de 25-jarige soldaat Adolf Hitler, een mager mannetje van 173 centimeter. Hij was begin 1914 door het Oostenrijks-Hongaarse leger afgewezen, maar in Duitsland waren de legerartsen lang niet zo kieskeurig.

Hitler kwam naar het Westfront als gewone soldaat in het 16e Beierse Reserveregiment, dat bij Ieper in de strijd geworpen werd.

’s Ochtends vroeg op 29 oktober deed Hitler zijn eerste ervaring aan het front op.

‘Van een afstand bereikten de klanken van een lied onze oren, het kwam steeds dichterbij, van compagnie tot compagnie, en terwijl de dood toesloeg in onze gelederen, zongen we mee: “Deutschland, Deutschland über alles, über alles in der Welt.”’ Zo beschreef Hitler de aanval

later in zijn werk Mein Kampf. Maar de werkelijkheid was harder. In een mum van tijd werden 349 man neergemaaid, en de overlevenden zaten gevangen in een dodelijk kruisvuur.

Hitler zelf ontkwam slechts doordat de Engelsen door hun munitie heen waren.

De Slag bij Ieper ging een maand lang onverminderd door, en in die tijd werd de compagnie van Hitler van 250 tot circa 50 man gereduceerd.

Maar de latere dictator had een uitweg gevonden: korte tijd na zijn vuurdoop werd hij als ordonnans in het hoofdkwartier van het regiment aangesteld, en de rest van de oorlog bracht hij vijf tot tien kilometer achter het front door.

Als er niets anders te doen was, deden de mannen graag een dutje.

© M. Evans/Scanpix

Vier jaar in de loopgraven

Beide partijen leden zware verliezen in de Slag bij Ieper. De Britten verloren 58.155 mannen, de doodsteek voor het oude Engelse beroepsleger.

De ervaren veteranen die drie maanden eerder naar Frankrijk waren gekomen, waren dood, en hun plaats werd ingenomen door rekruten met een korte opleiding.

Een van de velen die het nieuwe jaar niet zouden halen, was de Schot John Laing. Tijdens een gevecht werd hij door een Duitse bajonet doorboord.

Hij overleefde aanvankelijk en werd met duizenden andere gewonden naar een Brits ziekenhuis gebracht.

Laing kwam in Cardiff in Wales terecht, waar hij op 19 november bezweek. Zijn dagboek werd naar Schotland gebracht, en het is nu te zien in het regimentsmuseum van Black Watch in de plaats Perth.

De slachtpartijen in Vlaanderen waren vergeefs. De Duitsers stuurden de ene aanvalsgolf na de andere op de Engelse loopgraven af, maar ze wisten geen doorbraak te forceren.

‘We zijn voor de kerst thuis!’ hadden de Duitse, Franse en Britse soldaten tegen elkaar gezegd toen ze in augustus 1914 ten strijde trokken.

Maar wie niet gedood werd, gewond raakte of krijgsgevangen gemaakt werd, zou vier keer kerst vieren in de loopgraven. De oorlog was niet met wapens te beslissen.